Algemene kenmerken
Exoskelet
Externe huid van chitine
Skleraciteerd? Het verharden van iets, kleurt vaak donkerder
Vervellen is noodzakelijk om te groeien --- vervelling/ecdysis
De afgeworpen huid heet exuvium
Gelede extremiteiten
Monddelen
Antennae
Geveerd om feromonen op te kunnen vangen (vaak bij
mannetjes)
Metamerisme
Segmenten die vaak zijn samengegroeid (tagmata)
Verschillende hoeveelheden tagmata
Open circulatiesysteem
Hemolymfe
Bij hexapoda
Analoog met bloed, maar heel weinig zuurstof,
kleurloos net als lymfe
Crustacea en chelicerata
Wel zuurstof
Gaswisseling --- Tracheeën, boeklongen, kieuwen
Chelicerata
Boeklong (lijkt op boek)
Hexapoda en myriapoda
tracheeën
Aquatisch
Kieuwen
Hoogontwikkelde sensorische organen
Facetogen
Samengesteld ogen
Bestaat uit ommatidia, identieke fotoreceptor
eenheden
8 sensorische cellen in elk ommatidium
Ocelli (enkelvoudige ogen)
,Tree of life 5 afsplitsingen
Entognata
Basis van de monddelen liggen binnen de kop
Grootte monddelen gelimiteerd door de grootte van de kop
Collembola
Diplura
Protura
Ectognata/insecta
De basis van de monddelen liggen buiten de kop
De externe monddelen zijn breed toepasbaar
Meer ruimte voor adaptatie, modificatie en specialisatie
Zuigen, steken, kauwen, likken
Bredere selectie van voedsel
Kan in meer niches voorkomen
Archaeognatha
Zygentoma
Hemi- en holometabola (gevleugelde insecten)
Pterygota --- vleugels
Gevleugelde insecten (sommige soorten hebben geen noodzaak
voor vleugels dus die zijn verloren gegaan)
Verhogen het verspreidingsvermogen
Nieuwe niches beschikbaar
Ontsnappen predatoren
Oorspronkelijk 2 paar niet opvouwbare vleugels
Neoptera --- vouwbare vleugels
Kunnen hun vleugels opvouwen en over hun abdomen leggen
Geeft de mogelijkheid om te vliegen en om efficiënt rond te lopen
Dominant onder de insecten
90% van de ordes
97% van de soorten
Eigenschap van alle moderne insecten
Holometabola --- het hebben van een pop stadium
Specialisatie van juveniele en volwassen stadia
Toename van beschikbare niches, geen competitie
Systematiek
, De studie van de ontstaansgeschiedenis, diversificatie en
verwantschappen van de biodiversiteit
Taxonomie
Het determineren, beschrijven en naamgeven en de biodiversiteit
Monofyletische groep
De enige correcte weergave van de evolutionaire verwantschappen,
de indeling van de biodiversiteit waar bio systematici naar streven
Eén gemeenschappelijke voorouder waaruit een fyletische groep uit
komt
Parafyletische groep
Gedeeld voorouderlijk kenmerk
Kan niet meer tot een grote groep gerekend worden
Afgesplitst
Polyfyletische groep
Indeling op basis van convergente eigenschappen
Overeenkomstige omstandigheden die leiden tot het gelijke ontstaan
van kenmerken maar niet dezelfde voorouder
Chelicerata (spinnen/gifkaakdragers)
, Gaswisseling door boeklong (lijkt op boek)
Opencirculatie dat lijkt op bloed met zuurstof
Prosoma (voorstuk)
Cheliceren --- monddelen,gifklauwen
Pedipalpen --- zintuigelijk orgaan (voor mannetjes plek waar sperma
word opgeslagen, boksballen)
4 paar poten
Geen antennen!
Opisthosoma (achterstuk):
Max 13 segmenten
Spleetvormige stigma van boeklongen
Vrouwtjes hebben geslachtsopening (epigyne)
Subterminaal : spintepels
Arachnida --- Spinachtigen
Opiliones --- hooiwagens
Prosoma en opisthosoma versmolten
, Poten lang en dun
Geen gifklieren
geen spinklieren
directe sperma overdracht door copulatie
pedipalpen passen precies in de epigyne
Acari --- teken en mijten
prosoma en opisthosomo versmolten
poten staan wijd uit elkaar
Foresie gedrag
Het gebruikmaken van andere organismen als transportmiddel
ter verplaatsing naar een nieuwe voedselbron of leefgebied
Geen parasitair gedrag
Pseudoscorpiones --- Pseudoschorpioenen
Pedipalpen zijn vergrote scharen
Zeer klein
Missen staart met gifstekel
Foresie gedrag
Broedzorg
Scorpiones --- Schorpioenen
Gifstekel
Duidelijk afgeplat lichaam
Pedipalpen omgevormd naar grote scharen
Hoe groter, hoe minder gif
Uitwendige bevruchting
Dansen
Araneae --- echte spinnen
Duidelijk prosoma en opisthosomo
4-6 spintepels
Uitscheiding spindraad, geproduceerd in spinklieren
Cheliceren (gifkaken)
Myriapoda (veelpotigen)
kop en achterlijf
een-assige aanhangsels
mandibles als monddelen (=mandibulata)
9-750 paar poten
Exoskelet
Externe huid van chitine
Skleraciteerd? Het verharden van iets, kleurt vaak donkerder
Vervellen is noodzakelijk om te groeien --- vervelling/ecdysis
De afgeworpen huid heet exuvium
Gelede extremiteiten
Monddelen
Antennae
Geveerd om feromonen op te kunnen vangen (vaak bij
mannetjes)
Metamerisme
Segmenten die vaak zijn samengegroeid (tagmata)
Verschillende hoeveelheden tagmata
Open circulatiesysteem
Hemolymfe
Bij hexapoda
Analoog met bloed, maar heel weinig zuurstof,
kleurloos net als lymfe
Crustacea en chelicerata
Wel zuurstof
Gaswisseling --- Tracheeën, boeklongen, kieuwen
Chelicerata
Boeklong (lijkt op boek)
Hexapoda en myriapoda
tracheeën
Aquatisch
Kieuwen
Hoogontwikkelde sensorische organen
Facetogen
Samengesteld ogen
Bestaat uit ommatidia, identieke fotoreceptor
eenheden
8 sensorische cellen in elk ommatidium
Ocelli (enkelvoudige ogen)
,Tree of life 5 afsplitsingen
Entognata
Basis van de monddelen liggen binnen de kop
Grootte monddelen gelimiteerd door de grootte van de kop
Collembola
Diplura
Protura
Ectognata/insecta
De basis van de monddelen liggen buiten de kop
De externe monddelen zijn breed toepasbaar
Meer ruimte voor adaptatie, modificatie en specialisatie
Zuigen, steken, kauwen, likken
Bredere selectie van voedsel
Kan in meer niches voorkomen
Archaeognatha
Zygentoma
Hemi- en holometabola (gevleugelde insecten)
Pterygota --- vleugels
Gevleugelde insecten (sommige soorten hebben geen noodzaak
voor vleugels dus die zijn verloren gegaan)
Verhogen het verspreidingsvermogen
Nieuwe niches beschikbaar
Ontsnappen predatoren
Oorspronkelijk 2 paar niet opvouwbare vleugels
Neoptera --- vouwbare vleugels
Kunnen hun vleugels opvouwen en over hun abdomen leggen
Geeft de mogelijkheid om te vliegen en om efficiënt rond te lopen
Dominant onder de insecten
90% van de ordes
97% van de soorten
Eigenschap van alle moderne insecten
Holometabola --- het hebben van een pop stadium
Specialisatie van juveniele en volwassen stadia
Toename van beschikbare niches, geen competitie
Systematiek
, De studie van de ontstaansgeschiedenis, diversificatie en
verwantschappen van de biodiversiteit
Taxonomie
Het determineren, beschrijven en naamgeven en de biodiversiteit
Monofyletische groep
De enige correcte weergave van de evolutionaire verwantschappen,
de indeling van de biodiversiteit waar bio systematici naar streven
Eén gemeenschappelijke voorouder waaruit een fyletische groep uit
komt
Parafyletische groep
Gedeeld voorouderlijk kenmerk
Kan niet meer tot een grote groep gerekend worden
Afgesplitst
Polyfyletische groep
Indeling op basis van convergente eigenschappen
Overeenkomstige omstandigheden die leiden tot het gelijke ontstaan
van kenmerken maar niet dezelfde voorouder
Chelicerata (spinnen/gifkaakdragers)
, Gaswisseling door boeklong (lijkt op boek)
Opencirculatie dat lijkt op bloed met zuurstof
Prosoma (voorstuk)
Cheliceren --- monddelen,gifklauwen
Pedipalpen --- zintuigelijk orgaan (voor mannetjes plek waar sperma
word opgeslagen, boksballen)
4 paar poten
Geen antennen!
Opisthosoma (achterstuk):
Max 13 segmenten
Spleetvormige stigma van boeklongen
Vrouwtjes hebben geslachtsopening (epigyne)
Subterminaal : spintepels
Arachnida --- Spinachtigen
Opiliones --- hooiwagens
Prosoma en opisthosoma versmolten
, Poten lang en dun
Geen gifklieren
geen spinklieren
directe sperma overdracht door copulatie
pedipalpen passen precies in de epigyne
Acari --- teken en mijten
prosoma en opisthosomo versmolten
poten staan wijd uit elkaar
Foresie gedrag
Het gebruikmaken van andere organismen als transportmiddel
ter verplaatsing naar een nieuwe voedselbron of leefgebied
Geen parasitair gedrag
Pseudoscorpiones --- Pseudoschorpioenen
Pedipalpen zijn vergrote scharen
Zeer klein
Missen staart met gifstekel
Foresie gedrag
Broedzorg
Scorpiones --- Schorpioenen
Gifstekel
Duidelijk afgeplat lichaam
Pedipalpen omgevormd naar grote scharen
Hoe groter, hoe minder gif
Uitwendige bevruchting
Dansen
Araneae --- echte spinnen
Duidelijk prosoma en opisthosomo
4-6 spintepels
Uitscheiding spindraad, geproduceerd in spinklieren
Cheliceren (gifkaken)
Myriapoda (veelpotigen)
kop en achterlijf
een-assige aanhangsels
mandibles als monddelen (=mandibulata)
9-750 paar poten