V4-1 Scheiden en reageren
V4-1.1 Chemie om je heen
V4-1.2 Zuivere stoffen en mengsels
Na deze paragraaf kun je:
uitleggen wat een zuivere stof, een mengsel, een element en een verbinding is, waarbij je
gebruikmaakt van de woorden atoom en molecuul;
experimenteel vaststellen of je met een mengsel of een zuivere stof hebt te maken;
de kenmerken noemen en herkennen van oplossingen, suspensies en emulsies;
de begrippen hydrofiel en hydrofoob toepassen.
V4-1.3 Scheidingsmethoden
Na deze paragraaf kun je:
uitleggen hoe je een mengsel van stoffen kunt scheiden door gebruik te maken van de
verschillen in oplosbaarheid, deeltjesgrootte, kookpunt, aanhechtingsvermogen of
dichtheid;
de scheidingsmethoden extraheren, filtreren, indampen, destilleren, adsorberen,
ontmengen, bezinken en chromatografie toelichten en toepassen.
V4-1.4 Chemische reacties
Na deze paragraaf kun je:
een aantal kenmerken van een chemische reactie noemen;
onderscheid maken tussen exotherme en endotherme processen;
toelichten wat activeringsenergie is;
energiediagrammen voor exotherme en endotherme reacties tekenen;
in een energiediagram de grootte van de activeringsenergie en de reactie-energie aangeven.
V4-1.5 De snelheid van een reactie
Na deze paragraaf kun je:
uitleggen wat de begrippen reactietijd en reactiesnelheid betekenen;
aangeven welke factoren de snelheid van een reactie bepalen;
de invloed van elk van deze factoren op de reactiesnelheid toelichten.
V4-1.6 Het botsende deeltjesmodel
Na deze paragraaf kun je:
met het 'botsende-deeltjesmodel' uitleggen wat de invloed van concentratie,
verdelingsgraad en temperatuur op de reactiesnelheid is;
aan de hand van het begrip activeringsenergie uitleggen wat de invloed van het soort stof
en een katalysator op de reactiesnelheid is.
,V4-2 Bouwstenen van Stoffen
V4-2.1 Modellen
V4-2.2 De bouw van een atoom
Na deze paragraaf kun je
een beschrijving geven van het atoommodel van Dalton
het atoommodel van Rutherford beschrijven;
het atoommodel van Bohr beschrijven;
de grootte van de lading van een proton, elektron en neutron noemen;
uitleggen wat de begrippen atoominuruner en massagetal betekenen;
met behulp van gegevens uit Binas een model van een atoom volgens Rutherford tekenen;
uitleggen wat isotopen zijn
V4-2.3 het periodiek systeem
Na deze paragraaf kun je:
uitleggen wat het periodiek systeem is;
vertellen in welke volgorde de atoomsoorten zijn gerangschikt in het periodiek systeem;
uitleggen wat een groep en een periode is;
aanwijzen in het periodiek systeem waar de metalen staan en waar de niet-metalen;
aanwijzen waar de alkalimetalen. de aardalkalimetalen, de halogenen en de edelgassen in
het periodiek systeem staan;
met behulp van de gegevens uit Binas een model van een atoom volgens Bohr tekenen.;
met het atoommodel van Bohr en het periodiek systeem de elektronenconfiguratie win de
eerste twintig atoomsoorten afleiden.
V4-2.4 Ionen, deeltjes met een lading
Na deze paragraaf kun je:
uitleggen wat een ion is;
uitleggen hoe positieve en negatieve ionen ontstaan uit atomen;
het begrip elektrovalentie toelichten;
de elektrovalentie van een atoomsoort afleiden uit het periodiek systeem;
de octetregel uitleggen en toepassen.
V4-2.5 Massa van atomen, moleculen en ionen
Na deze paragraaf kun je:
uitleggen wat een atomaire massa-eenheid is (u);
de massa van een proton. een neutron en een elektron geven in do eenheid u:
aangeven waardoor de massa van een atoom wordt bepaald:
de rekenregel gebruiken die voor optellen en aftrekken geldt;
de gemiddelde atoommassa uitrekenen van een mengsel van isotopen met bekende
samenstelling;
uitleggen wat wordt bedoeld met de term relatieve atoommassa;
van een stof met een bekende ionformule de ionmassa uitrekenen;
van een stof met een bekende malecuulformule de molecuuhnassa uitrekenen;
het verschil uitleggen tussen gemeten waarden en telwaarden.
V4-2.6 Een nieuwe eenheid: de mol
Na deze paragraaf kun je:
minimaal vijf grootheden en eenheden noemen;
uitleggen wat het SI is en waarom het S! bestaat;
op de juiste manier grondeenheden omrekenen In afgeleide eenheden;
uitleggen wat het getal van Avogadro is:
uitleggen welke functie de eenheid mol heeft in de scheikunde en ex eenvoudige
berekeningen mee uitvoeren;
uitleggen wat de molaire massa is
, V4-3 Moleculaire stoffen
V4-3.1 Stoffen en hun eigenschappen
V4-3.2 De bouw van stoffen
Na deze paragraaf kun je:
aan de hand van de formule van een stof voorspellen of het een metaal, zout of moleculaire
stof is;
uitleggen of een stof stroom geleidt. in welke fase en waardoor geleiding optreedt;
de bouw van een metaal beschrijven. aan de hand van de begrippen metaalrooster, vrije
elektronen en metaalbinding;
de bouw van een zout beschrijven met de begrippen ion en ionbinding:
de bouw van een moleculaire stof beschrijven met de begrippen molecuul en
vanderwaalsbinding.
V4-3.3 Binding in moleculen
Na deze paragraaf kun je:
bij een gegeven molecuulformule de systematische naam van een moleculaire stof geven;
bij een gegeven systematische naam de molecuulformule van een moleculaire stof geven;
uitleggen hoe een atoombinding wordt gevormd:
uitleggen wat de covalentie van een stoom is;
aan de hand van het verschil in elektronegativtteit uitleggen of de atoombinding polair of
apolair is.
V4-3.4 VanderWaalsbinding
Na deze paragraaf kun ie:
het verband uitleggen tussen de molecuulmassa en de sterkte van de vanderwaalsbinding;
het verband uitleggen tussen smelt- en kookpunt en de sterkte van de vanderwaalsbinding;
het verschil uitleggen tussen ontleden en verdampen.
V4-3.5 Waterstofbruggen
Na deze paragraaf kun je:
verklaren waarom kookpunten van bepaalde moleculaire stoffen sterk afwijken;
uitleggen wat een dipool-dipoolbinding inhoudt;
uitleggen wat waterstofbruggen zijn;
aan de structuurformule van een stof herkennen of deze waterstofbruggen kan vormen.
V4-3.6 Mengsels van moleculaire stoffen
Na deze paragraaf kun je:
uitleggen waarom de stof jood liever in de wasbenzinelaag dan in de waterlaag zit;
aan de hand van de polariteit van stoffen bepalen of ze wel of niet goed oplossen in een
polair of
polair oplosmiddel;
uitleggen wat er gebeurt als een stof zich kan verdelen over meerdere oplosmiddelen.
V4-3.7 Volume van een mol gas
Na deze paragraaf kun je:
uitleggen waarom een gelijke hoeveelheid aan moleculen in de gasfase bij dezelfde
temperatuur en druk een gelijk volume inneemt;
rekenen met het molair volume.
V4-3.8 Percentage, promillage en ppm
Na deze paragraaf kun je:
rekenen met massa- en volumepercentages, promillages en ppm.