Hoorcollege 1: inleiding
Structuur strafbaar feit
1. Gedraging
2. Wettelijke omschrijving
3. Wederrechtelijk
4. Verwijtbaar
Objectieve zijde strafbaar feit = alles wat niet subjectief is, maar wel een voorwaarde voor
strafbaarheid
- Voorbeeld: strafbaar feit, gedraging (daad) wederrechtelijkheid, causaliteit, …
Subjectieve zijde strafbaar feit = dat wat ziet op de geestesgesteldheid van de verdachte
- Voorbeeld: verwijtbaarheid, dolus, culpa, voorbedachte raad, roekeloosheid, etc.
Fundamenten van het strafrecht
1. Vergeldingsbeginsel = geen straf zonder crimineel feit –> nulla poene sine cimine
2. Legaliteitsbeginsel = geen crimineel feit zonder dat dat in de wet is neergelegd –> nullum
crimen sine lege
3. Ultimum remedium-beginsel = geen wet als het niet noodzakelijk is (laatste redmiddel) –>
nulla lex (poenalis) sine necessitate
4. Wederrechtelijkheidsbeginsel = geen noodzaak als er geen schade of onrecht is –> nulla
necessitas sine iniuria
5. Daadstrafrechtbeginsel = geen wederrechtelijkheid zonder gedraging –> nulla iniuriasine
actione
6. Schuldbeginsel = gedraging is alleen relevant als er schuld is –> nulla actio sine culpa
Uitdagingen in het strafrecht:
1. Instrumentaliteit vs. rechtsbescherming: bescherming tegen criminaliteit vs. bescherming
tegen de overheid
2. De mens vs. de maatschappij (‘de mens’ bestaat eigenlijk niet, zijn individuele gevallen)
Straf = vergelding, opzettelijk toebrengen van leed
Preventietheorieën
Von Liszt, Prins, van Hamel
Straf is een middel om verschillende doelen te bereiken, de dader staat centraal
Moderne richting
Kernpunten:
o Psychische afwijkingen
o Opvoeding
o Milieu
o Samenleving
Nadeel: gedragsbeïnvloeding op grond van risico’s –> wie zijn wij om mensen aan te passen
en op grond waarvan?
1
,Vergeldingstheorieën
Kant, liberale rechtsstaat
Misdaad is de grondslag van straf, de daad staat centraal
Klassieke richting
Kernpunten:
o Uitsluitend geschreven in wetboeken
o Geen onnodige strafbaarstellingen
o Duidelijke en heldere formuleringen
o Proportionele straffen
Maar: proportioneel ten opzichte van het feit of ten opzichte van het
slachtoffer?
Proportionaliteit heeft geen vaste uitkomst, het is een middel op discussie
met elkaar te voeren –> wat we proportioneel vinden verschilt per
maatschappij en per persoon
o Effectieve bestraffing
o Geen preventief optreden door overheid
o Openbare bestraffing
Nadeel: problemen met pure vergelding
o Voorbeeld: zwaardere straf ondanks levensverbetering, omdat er alleen gestraft
wordt om te vergelden
Verenigingstheorie (gebruiken wij in Nederland)
Compromis tussen klassieke (vergelding) en moderne (preventie) richting
Pompe (1959)
o Het wezen van de straf is vergelding van schuld
o Het doel van de straf is behartiging van het algemeen welzijn
o De werking van straf is speciale en generale preventie
Nadeel: inconsistentie –> wordt meer geleund naar vergelding of juist preventie? De wet laat
veel ruimte, dus de rechter heeft veel straftoemetingsvrijheid en weinig richtlijnen
Tijdgeest
- Van ultimum remedium
o Modderman (1886): toepassing van strafrecht moet alleen als uiterst redmiddel,
gezien het ingrijpende en pijnlijke karakter ervan
o Alleen strafbaarstelling als civiel/bestuursrecht niet toereikend is
o (Zwaar) straffen raakt meer mensen dan alleen de veroordeelde
- Naar optimum remedium
o Veranderde maatschappelijke context
Van nachtwakerstaat naar veiligheidsdenken
Misdaad is geen uitzondering maar een ‘normaal sociaal probleem dat de
overheid behoort te managen’
Legaliteitsbeginsel
Art. 1 Sr., art. 16 Gw, art. 7 EVRM, art. 15 IVBPR en art. 49 Handvest grondrechten EU
Bescherming van rechtszekerheid, rechtsstaatgedachte en schuldbeginsel
2
, o Uitleg: je kan iemand niet verwijten dat hij de wet overtreedt, als hij niet wist dat het
niet mocht
4 onderdelen
o Verbod van terugwerkende kracht
Let op: als terugwerkende kracht ten voordele van de verdachte is, geldt lex
mitior = bij oude en nieuwe wet moet gekozen worden voor de meest
gunstige wet voor de verdachte
o Lex scripta = strafbaarstellingen behoren te zijn geschreven en dus te zijn
opgenomen in de regelgeving
Art. 1 Sr, art. 7 EVRM (let op: ‘law’ is breder dan alleen wet in formele zin)
o Lex certa = duidelijke, precieze en specifieke normen in strafbaarstelling vereist
Accessible en foreseeable
Open normen en excepties mogen, mits redelijkerwijs voorzienbaar is dat
een gedraging daaronder zou kunnen vallen
Voorzienbaarheid is lastig vast te stellen en burgers hebben vaak geen idee,
dus het gaat meer om tegengaan van willekeur door overheid
Het verschilt per situatie of voorzienbaarheid een probleem is
o Grenzen aan interpretatieruimte voor de strafrechter
Verbod op analogische toepassing
Interpretatiemethoden
Rechter mag bewegen, moet bij de tijd blijven (extensieve toepassing mag),
maar: mag niet iets anders doen dan in de wet staat, niet te grote stappen
3
, Hoorcollege 2: strafbaar feit en wederrechtelijkheid
Wederrechtelijkheid = in strijd met het recht
Formele wederrechtelijkheid = in strijd met de wet (wederwettelijkheid)
Materiële wederrechtelijkheid = in strijd met het recht (geen rechtvaardigingsgrond)
Als er formele wederrechtelijkheid is, gaan we ervan uit dat er ook materiële
wederrechtelijkheid is. Maar dat hoeft niet altijd!
Wederrechtelijkheidsvormen
1. Als beginsel: strafwaardigheid van gedrag
2. Als element: algemene voorwaarde voor strafbaarheid
3. Als bestanddeel: onderdeel van de delictsomschrijving
Wederrechtelijkheid als beginsel
Modderman: alleen datgene wat in de eerste plaats onterecht is, mag gestraft worden
Gronden voor strafwaardigheid als strafbaarstellingsvereiste
o Alleen gedragingen die moreel verkeerd en schadelijk zijn
Let op: moraliteit is gebonden aan tijd, plaats en cultuur
Rechtsdelict = gedraging die door iedereen worden aangeduid als iets wat
niet deugt
Wetsdelict = gedraging waar op zichzelf moreel niet veel mis mee is, maar
die toch strafbaar is (de regel zelf is niet moreel verwerpelijk, maar als men
zich er niet aan houdt wel)
o Vrijheid
Strafrecht beschermt vrijheid van burgers, maar is er ook een beperking van
Aard van strafrecht vraagt zwaardere onderbouwing voor maatregelen
Chilling effect = omdat men niet precies weet waar de grens van
strafbaarheid ligt, houdt men zich er verder van dan strikt noodzakelijk
o Expressieve betekenis strafrecht
Overheid gebruikt strafrecht als communicatie (laat zien wat wij het
allerbelangrijkst vinden in een samenleving)
Niet te licht inzetten, want dan verdwijnt de expressieve betekenis (zwaarte
verdwijnt)
Criteria voor strafbaarstelling
o Hulsman: negatieve criteria
Niet strafbaar stellen als je het niet kan handhaven
Niet strafbaar stellen om moraliteit in te voeren
Niet strafbaar stellen om hulp te verlenen
Niet strafbaar stellen als schijnoplossing van problemen
o De Roos: uitbreiding van negatieve criteria –> strafbaarheidsstelling toetsen aan:
Schade
Subsidiariteit
Proportionaliteit
Praktische hanteerbaarheid
Effectiviteit
Legaliteitsbeginsel
o Van Bemmelen: positieve criteria
4