Samenvatting
Kato Kerremans
2024-2025
Professor: Kristof Verfaille
Kwantitatief Criminologisch Onderzoek
Pleinlaan 2 1050 Brussel Tel. +32 (0)2 629 21 11 BTW BE 0449 012 406 www.vub.ac.b
,Inhoud
Module 1 – Probleemstelling en onderzoeksopzet................................................................................. 4
Hoorcollege 1 ...................................................................................................................................... 4
Welke problemen zijn belangrijk voor criminologen? .................................................................... 4
Hoe begin ik aan een onderzoek? ................................................................................................... 6
Hoe ga ik mijn vraag beantwoorden? ............................................................................................. 7
Hoorcollege 2 .................................................................................................................................... 10
Hoe begin ik aan empirisch onderzoek? ....................................................................................... 10
Ethiek ............................................................................................................................................. 13
Samenvatting les ........................................................................................................................... 14
Hoorcollege 3 .................................................................................................................................... 15
Causaliteit ...................................................................................................................................... 16
3 soorten onderzoek ..................................................................................................................... 17
Hoorcollege 4 .................................................................................................................................... 23
Herhaling/vragen vorige les .......................................................................................................... 23
Experimenteel onderzoek ............................................................................................................. 23
Hoofdstuk 6 – Hoe gebruik je interviews en vragenlijsten in je onderzoek? ........................................ 28
Wat zijn de voor- en nadelen van interviews en vragenlijsten? ....................................................... 28
Hoe neem je een interview af en wat zijn de voor- en nadelen? ..................................................... 29
De verschillende vormen van afname ........................................................................................... 29
Voor- en nadelen van de verschillende afnamevormen ............................................................... 29
Hoe kun je computerondersteunend interviewen/enquêteren? ..................................................... 30
Interviewen en enquêteren via de computer ............................................................................... 30
Synchroon enquêteren .................................................................................................................. 31
Asynchroon enquêteren ................................................................................................................ 31
Stel je open of gesloten vragen ......................................................................................................... 32
Gesloten vragen ............................................................................................................................ 32
Open vragen .................................................................................................................................. 32
Waarop moet je letten bij de formulering van vragen? .................................................................... 34
Helder en eenduidig taalgebruik ................................................................................................... 34
Hoe formuleer je antwoordmogelijkheden? ..................................................................................... 34
Antwoordmogelijkheden van nominale gegevens ........................................................................ 35
Antwoordmogelijkheden ordinale, interval- en ratiogegevens .................................................... 35
Waarop moet je letten bij het maken van antwoordschalen? ......................................................... 35
Waarop moet je letten bij de inhoud van antwoordschapen? ..................................................... 35
Waar moet je op letten bij de vormgeving van antwoordschalen? .............................................. 36
Het definitief maken en afnemen van vragenlijsten ......................................................................... 36
,Volgorde va de vragen in de vragenlijst ........................................................................................ 37
De voorbereiding op de afname.................................................................................................... 37
Het uittesten van de vragenlijst .................................................................................................... 37
Achterafcontrole bij online onderzoek ......................................................................................... 38
AVG: Algemene Verordening Gegevensbescherming ................................................................... 39
, Module 1 – Probleemstelling en onderzoeksopzet
Hoorcollege 1
Essentie van wetenschap
= Het oplossen van vraagstukken, problemen
- Hoe? Door heldere vragen te stellen
- Antwoord formuleren op die vraag
Vragen stellen en beantwoorden
- Eist een bepaalde manier
= Op een wetenschappelijke manier
- Nieuwsgierig zijn hoe we een correcte vraag formuleren
- Antwoord moet aan een aantal voorwaarden voldoen
- Zijn verschillende om vragen te stellen en te beantwoorden
Popper
- Heeft voor het eerst een duidelijke en heldere opvatting: “Wetenschap heeft een formule”
- Betekenis: We moeten proberen die antwoorden altijd maar te verbeteren
- Wetenschap is:
o Problemen oplossen
o Altijd maar betere antwoorden vinden op onze vragen
Door de scherpst mogelijke kritieken op bestaande antwoorden te gaan formuleren
- Geen bevestiging zoeken als we iets weten, maar daar zo veel mogelijk kritiek op geven
- Proberen manieren te vinden om dat antwoord in vraag te stellen
Om zo tot betere antwoorden te komen
- Er zijn goede en slechte antwoorden
Wat maakt de wetenschap specifiek?
- De methoden die ze gebruiken?
Nee want vele wetenschappers gebruiken gelijkaardige methoden en technieken
- Popper: Wetenschap wordt onderscheiden van elkaar door de selectie is van bepaalde
problemen
- Het verschil zit hem in de problemen die je selecteert voor onderzoek
Welke problemen zijn belangrijk voor criminologen?
➔ 4 grote categorieën. Binnen elke categorie een hoeveelheid vragen
mogelijk zijn.
1. Hoe komen definities van deviantie tot stand?
- Waarom beschrijven wij als SL iets als afwijkend, crimineel of
deviant?
- Een heel domein van de criminologie dat zich daar mee bezighoudt
- Domein waar je vaak een samenwerking ziet tussen politicologen en
criminologen
- Vragen naar wetgeving, informerende processen…
- Bv. Debat over aanpak van drugs en drugsgeweld. Je hebt groep die
pleiten om drugs te legaliseren en anderen die dit afwijzen.
4