Leerdoelen ontwikkelings- en
persoonlijkheidspsychologie
Ontwikkelingspsychologie
1. Alle theoretische modellen weten (niet ontwikkeling afhankelijk)
- Het Cognitief-constructivisme (Piaget, Kohlberg)
o Adaptatie, assimilatie, accomodatie, (dis)equilibrium, invariante
ontwikkelingsfasen, schemas, cognitieve fasen, rijping
- De Psychoanalyse (Freud)
o Id, ego, superego, fixatie, conflict, seksuele en agressieve
biologische driften, het onbewuste, onderdrukking,
defensiemechanismen, orale, anale, fallische, latentie, and genitale
fasen, persoonlijkheidsontwikkeling
- Het Psychosociaal/-dynamisch perspectief (Erikson, Marcia)
o Sociale en culturele factoren, conflictoplossing met gunstige of
ongunstige uitkomst, identiteitsontwikkeling, 8 psychosociale
conflicten
- Het Evolutionair perspectief /Sociobiologie (Darwin, Tinbergen,
Bowlby)
o Adaptatie; natuurlijke selectie; overleving; imprinting; kritieke en
gevoelige periode; aangeboren kenmerken die evolutionair voordeel
bieden in natuurlijke omgeving; altruisme, bonding, attachment
- Het Behaviourisme /Learning theory (Watson, Pavlov, Skinner)
o Operante conditionering, bekrachtiging (=reinforcement) en
ontkrachtiging (punishment), klassiek conditioneren (reflex
geassocieerd met stimuli uit omgeving), omgevingsinvloeden,
tabula rasa, black box, shaping
- Het genetisch perspectief (Flynn, Plomin)
o Behavioural genetics (=genetische invloeden op ontwikkeling),
tweelingenonderzoek (gedeelde versus ongedeelde omgeving),
puberteit, rijping
- Social Learning Theory (Bandura)
o Klassieke en operante conditionering plus observatie, imitatie,
internalisering, rolmodellen
- Het Sociaal-constructivisme (Vygotsky)
o Zone of proximal development, more knowledgeable others, tools of
intellectual adaptation, samenwerkend leren
- Het ecologisch/systemisch perspectief (Bronfenbrenner, Ainsworth)
o Microsysteem, mesosystem, exosysteem, macrosysteem,
chronosystem, gezin als social systeem, nature/nurture, interacties
en transactionele beinvloeding, ontwikkeling in context
- Het neurobiologisch/neuropsychologischperspectief (Diamont,
Barker)
o Prefrontale cortex, myelinisatie, executieve functies, lagere en
hogere orde, hot en cool, inhibitie, (cognitieve en gedrags-)
flexibiliteit, werkgeheugen, set shifting, zelfcontrole, delay of
gratification, planning, organisatie, probleemoplossen, theoretisch
integratief en modulair model, rijping, executieve functie
taken/testjes.
, - Het informatieverwerkingsperspectief (Atkinson & Shiffrin, Brainerd &
Reyna, Siegler)
o Computer analogie, hardware en software, input-processing-output,
sensorische opslag, kortetermijngeheugen (werkgeheugen), lange
termijn geheugen, opslag en retrieval (rehearsal en recall), type
strategieen en adaptieve strategieen, verwerkingssnelheid, coderen,
gist en verbatim trace, aandacht, perceptie, geheugen, mnemonics,
infantiele amnesie, ooggetuigen.
2. De verschillende onderzoeksmethoden, designs (basisdesigns en
designs om ontwikkeling te bestuderen) en vormen van
dataverzameling kunnen begrijpen en kunnen evalueren
(belangrijkste voor‐ en nadelen van kunnen benoemen)
Onderzoeksstrategieën: basismethoden
- Wetenschappelijke methode: gebruik van objectieve data, valide en
betrouwbare methoden om de levensvatbaarheid van theorieën te
bepalen
o Valide = test de test wat hij beoogt te meten
o Betrouwbaar = is de test reproduceerbaar, krijg je hetzelfde
resultaat?
- Dataverzameling a.d.h.v. (vaak gecombineerd)
o Zelf-rapportage (vragenlijsten, interviews, dagboek (dairy
study))
o Klinische methoden (dezelfde startvraag aar response van kind
bepaalt de volgende vraag)
o Observationele methode (lab- of natuurlijke omgeving, in
gestructureerde of ongestructureerde vorm)
Natuurlijke observatie: natuurlijke omgeving
Gestructureerde observatie: in een lab
o Case-studies (N=1)
o Etnografische methoden (leven met deelnemen aan)
, o Psychofysiologische methoden (hersenactiviteit, hart etc.)
Onderzoeksstrategieën: designs om relaties tussen factoren te
onderzoeken
- Correlationele designs (niet-experimentele design) (geen interventie,
geen manipulatie van een IV, geen oorzaak specificeren voor gevonden
verbanden (correlatiecoëfficiënt)
o Vb. een observatie
- Experimentele designs (oorzaak en gevolg/effect relaties, manipulatie
van een IV, experimentele (of statistische controle over andere, derde,
storende variabelen, in een lab of meer natuurlijke omgeving
o Natuurlijke omgeving verhoogt ecologische validiteit, beperkte
controle? Natuurlijk of quasi-experimenteel design
- Cross-culturele studies: vergelijken deelnemers van verschillende
(sub)culturen op een bepaal aspect van ontwikkeling en zoeken naar
universele patronen van ontwikkeling (aangeboren of aangeleerd?)
, Designs om ontwikkeling te bestuderen
- Cross-sectioneel design: vergelijkt verschillende leeftijdsgroepen op één
moment in de tijd (nadeel: cohort effecten)
- Longitudinale design: ontwikkelingsveranderingen door herhaaldelijke
dezelfde deelnemers te onderzoeken naarmate ze ouder worden (nadeel:
practice effect, selective attrition, cross-generatie probleem)
- Sequentieel design: combineer cross-sectioneel en longitudinaal
o Filter cohorteffecten
- Microgenetisch design: intensieve bestudering tijdens korte periode
waarin normaalgesproken ontwikkelingsveranderingen (bijv. taal, puberteit
enz.)
3. Weten waar ontwikkelingspsychologie over gaat
Wat is ontwikkeling?
- Ordelijke, systematische voortgang en verandering over de life-span op
fysieke, biologische en/of psychologische gebieden als gevolg van
biologische rijping en/of leren
- Ontwikkeling is een (dis)continu en cumulatief proces dat holistisch en
zeer plastisch is en sterk beïnvloed wordt persoons- en
omgevingsfactoren maar ook door de historische en culturele context
waarin het plaatsvindt.
o Continu: er is meer van hetzelfde (kwantitatieve verschillen; weinig
meer woordenschat)
o Discontinu: ontwikkelingen die in sprongen gaan (mijlpijlen)
(kwalitatieve verschillen; kruipen lopen)
- Ontwikkelingspsychologie: brede, multidisciplinaire wetenschappelijke
discipline met als doel ontwikkeling te beschrijven, verklaren en te
optimaliseren
Wat ook bij ontwikkeling hoort
- Normatieve leeftijdsgerelateerde invloeden: biologische en
omgevingsinvloeden die horen bij een bepaalde leeftijdsgroep (die in
principe voor alle individuen van die groep gelden, zoals puberteit of
pensionering)
persoonlijkheidspsychologie
Ontwikkelingspsychologie
1. Alle theoretische modellen weten (niet ontwikkeling afhankelijk)
- Het Cognitief-constructivisme (Piaget, Kohlberg)
o Adaptatie, assimilatie, accomodatie, (dis)equilibrium, invariante
ontwikkelingsfasen, schemas, cognitieve fasen, rijping
- De Psychoanalyse (Freud)
o Id, ego, superego, fixatie, conflict, seksuele en agressieve
biologische driften, het onbewuste, onderdrukking,
defensiemechanismen, orale, anale, fallische, latentie, and genitale
fasen, persoonlijkheidsontwikkeling
- Het Psychosociaal/-dynamisch perspectief (Erikson, Marcia)
o Sociale en culturele factoren, conflictoplossing met gunstige of
ongunstige uitkomst, identiteitsontwikkeling, 8 psychosociale
conflicten
- Het Evolutionair perspectief /Sociobiologie (Darwin, Tinbergen,
Bowlby)
o Adaptatie; natuurlijke selectie; overleving; imprinting; kritieke en
gevoelige periode; aangeboren kenmerken die evolutionair voordeel
bieden in natuurlijke omgeving; altruisme, bonding, attachment
- Het Behaviourisme /Learning theory (Watson, Pavlov, Skinner)
o Operante conditionering, bekrachtiging (=reinforcement) en
ontkrachtiging (punishment), klassiek conditioneren (reflex
geassocieerd met stimuli uit omgeving), omgevingsinvloeden,
tabula rasa, black box, shaping
- Het genetisch perspectief (Flynn, Plomin)
o Behavioural genetics (=genetische invloeden op ontwikkeling),
tweelingenonderzoek (gedeelde versus ongedeelde omgeving),
puberteit, rijping
- Social Learning Theory (Bandura)
o Klassieke en operante conditionering plus observatie, imitatie,
internalisering, rolmodellen
- Het Sociaal-constructivisme (Vygotsky)
o Zone of proximal development, more knowledgeable others, tools of
intellectual adaptation, samenwerkend leren
- Het ecologisch/systemisch perspectief (Bronfenbrenner, Ainsworth)
o Microsysteem, mesosystem, exosysteem, macrosysteem,
chronosystem, gezin als social systeem, nature/nurture, interacties
en transactionele beinvloeding, ontwikkeling in context
- Het neurobiologisch/neuropsychologischperspectief (Diamont,
Barker)
o Prefrontale cortex, myelinisatie, executieve functies, lagere en
hogere orde, hot en cool, inhibitie, (cognitieve en gedrags-)
flexibiliteit, werkgeheugen, set shifting, zelfcontrole, delay of
gratification, planning, organisatie, probleemoplossen, theoretisch
integratief en modulair model, rijping, executieve functie
taken/testjes.
, - Het informatieverwerkingsperspectief (Atkinson & Shiffrin, Brainerd &
Reyna, Siegler)
o Computer analogie, hardware en software, input-processing-output,
sensorische opslag, kortetermijngeheugen (werkgeheugen), lange
termijn geheugen, opslag en retrieval (rehearsal en recall), type
strategieen en adaptieve strategieen, verwerkingssnelheid, coderen,
gist en verbatim trace, aandacht, perceptie, geheugen, mnemonics,
infantiele amnesie, ooggetuigen.
2. De verschillende onderzoeksmethoden, designs (basisdesigns en
designs om ontwikkeling te bestuderen) en vormen van
dataverzameling kunnen begrijpen en kunnen evalueren
(belangrijkste voor‐ en nadelen van kunnen benoemen)
Onderzoeksstrategieën: basismethoden
- Wetenschappelijke methode: gebruik van objectieve data, valide en
betrouwbare methoden om de levensvatbaarheid van theorieën te
bepalen
o Valide = test de test wat hij beoogt te meten
o Betrouwbaar = is de test reproduceerbaar, krijg je hetzelfde
resultaat?
- Dataverzameling a.d.h.v. (vaak gecombineerd)
o Zelf-rapportage (vragenlijsten, interviews, dagboek (dairy
study))
o Klinische methoden (dezelfde startvraag aar response van kind
bepaalt de volgende vraag)
o Observationele methode (lab- of natuurlijke omgeving, in
gestructureerde of ongestructureerde vorm)
Natuurlijke observatie: natuurlijke omgeving
Gestructureerde observatie: in een lab
o Case-studies (N=1)
o Etnografische methoden (leven met deelnemen aan)
, o Psychofysiologische methoden (hersenactiviteit, hart etc.)
Onderzoeksstrategieën: designs om relaties tussen factoren te
onderzoeken
- Correlationele designs (niet-experimentele design) (geen interventie,
geen manipulatie van een IV, geen oorzaak specificeren voor gevonden
verbanden (correlatiecoëfficiënt)
o Vb. een observatie
- Experimentele designs (oorzaak en gevolg/effect relaties, manipulatie
van een IV, experimentele (of statistische controle over andere, derde,
storende variabelen, in een lab of meer natuurlijke omgeving
o Natuurlijke omgeving verhoogt ecologische validiteit, beperkte
controle? Natuurlijk of quasi-experimenteel design
- Cross-culturele studies: vergelijken deelnemers van verschillende
(sub)culturen op een bepaal aspect van ontwikkeling en zoeken naar
universele patronen van ontwikkeling (aangeboren of aangeleerd?)
, Designs om ontwikkeling te bestuderen
- Cross-sectioneel design: vergelijkt verschillende leeftijdsgroepen op één
moment in de tijd (nadeel: cohort effecten)
- Longitudinale design: ontwikkelingsveranderingen door herhaaldelijke
dezelfde deelnemers te onderzoeken naarmate ze ouder worden (nadeel:
practice effect, selective attrition, cross-generatie probleem)
- Sequentieel design: combineer cross-sectioneel en longitudinaal
o Filter cohorteffecten
- Microgenetisch design: intensieve bestudering tijdens korte periode
waarin normaalgesproken ontwikkelingsveranderingen (bijv. taal, puberteit
enz.)
3. Weten waar ontwikkelingspsychologie over gaat
Wat is ontwikkeling?
- Ordelijke, systematische voortgang en verandering over de life-span op
fysieke, biologische en/of psychologische gebieden als gevolg van
biologische rijping en/of leren
- Ontwikkeling is een (dis)continu en cumulatief proces dat holistisch en
zeer plastisch is en sterk beïnvloed wordt persoons- en
omgevingsfactoren maar ook door de historische en culturele context
waarin het plaatsvindt.
o Continu: er is meer van hetzelfde (kwantitatieve verschillen; weinig
meer woordenschat)
o Discontinu: ontwikkelingen die in sprongen gaan (mijlpijlen)
(kwalitatieve verschillen; kruipen lopen)
- Ontwikkelingspsychologie: brede, multidisciplinaire wetenschappelijke
discipline met als doel ontwikkeling te beschrijven, verklaren en te
optimaliseren
Wat ook bij ontwikkeling hoort
- Normatieve leeftijdsgerelateerde invloeden: biologische en
omgevingsinvloeden die horen bij een bepaalde leeftijdsgroep (die in
principe voor alle individuen van die groep gelden, zoals puberteit of
pensionering)