KWALITATIEF ONDERZOEK
College 1 ~ Dataverzameling
KWALITATIEVE INTERVIEWS
Gestructureerd = je hebt vragen bedacht die je wil stellen en mogelijke
antwoorden
Sem-gestructureerd = alles waarbij de belangrijkste topics worden benoemd,
maar je wel laat leiden tot spontaniteit en flexibel bent
Vormen van interviews:
1. Face to face: tijdrovend, maar grote opbrengst
2. Telefonisch: kleine tijdsinvestering, gemis van informatie
3. Online: kleine tijdsinvestering, gemis van informatie, gebrek aan controle
4. Go-along (wandelen of rondje rijden): dynamischer, informatie op
meerdere wijze, lastig te managen (er komt een bekende langslopen, er
gebeurt iets in het verkeer)
5. Etnografisch (je trekt dagen of weken op met mensen in een
gemeenschap)
Vraag antwoord model:
, 1. Comprehension: begrijpt de respondent wat je vraagt?
2. Retrieval: weet de respondent nog het antwoord?
3. Judgement: welke onderdelen zijn een antwoord op de vraag
4. Response: daadwerkelijk verbaliseren van de antwoorden
Als interviewer faciliteer je dit volledige proces door vragen te stellen (inhoud) en
te motiveren (werken aan relatie). Je moet rapport opbouwen vertrouwen
opbouwen bij respondent door over te komen als een goede onderzoeker. Relatie
mag echter niet verder gaan dan de relatie tussen respondent en onderzoeker,
het mag niet verder gaan dan dat. Je bent geïnteresseerd in wat iemand te
zeggen heeft, maar bent daar niet om diegene te helpen. Wat moet je doen voor
een goed interview?
Onderdelen interview
1. Aankomst en introductie: duidelijk en professioneel zijn
2. Introductie onderzoek: consent tekenen, vloeiende transitie
3. Starten interview: dynamiek duidelijk maken (ik stel vragen en jij
antwoord) en lichtere vragen stellen
4. Tijdens het interview: zwaardere en persoonlijkere vragen stellen
5. Einde interview: nette afronding door weer een lichte vraag te stellen
6. Na het interview: wat gaat er gebeuren met de data en resultaten?
Doorknop effect: cruciale informatie komt binnen wanneer je wegloopt van de
situatie, omdat de spanning eraf is. Je moet als interviewer dus in fase 5 zorgen
dat de respondent helemaal relaxt is, waardoor belangrijke info nog te binnen
kan schieten.
FOCUSGROEP
Niet een groepsinterview
Interviewer is mediator die gesprek leidt tussen participanten focusgroep
en niet via de interviewer
We zijn geïnteresseerd in de interactie en niet in elk individu
Groepssamenstelling en grootte:
Heterogeen (andere ervaringen) en homogeen
Vreemden, bekende of bestaande groepen
Groepsgrootte: tussen 5 en 8
Afhankelijk van onderwerp
Sensitiviteit en complexiteit is het fijn om met bekende te spreken? Of
hou je juist in omdat je niet ies over een collega kan zeggen?
Breedte en diepte discussie
Fasen focusgroep –
1. Forming: je erkent dat je bij elkaar hoort als groep in een situatie
2. Storming: wat wordt de structuur? Hoe gaan we dit gesprek voeren
3. Norming: ontwikkelen van sociale cohesie en regels (expliciet of impliciet)
4. Performing: praten over datgene waarvoor je er bent. Wanneer de
normen niet duidelijk zijn en er conflict ontstaat moet men terug naar 2
5. Adjourning: einde van gesprek en van de groep
,Fases moderator
1. Introductie en basisregels vaststellen (forming)
2. Individuele introductie (forming)
3. Openingstopic (storming en norming): oefenrondje
4. Discussie (performing)
5. Afronding discussie (adjourning)
Vormen van focusgroepen:
Two way: groep in 2e splitsen en de ene groep laten luisteren naar de
andere groep
Dual moderator: normale focusgroep met 2 moderatoren die elkaar
ondersteunen
Dueling moderator: 2 moderatoren die het voortouw nemen in de
discussie en het oneens zijn met elkaar waardoor de discussie op gang
wordt geholpen. Dit kan helpen bij een groep die niet tegen elkaar in
durven te gaan
Respondent moderator: iemand uit de focusgroep krijgt de rol van
moderator. Dit kan zijn als je iemand bent met een bepaalde status
waardoor mensen die alles durven te zeggen
Online focus groep: chat rooms groups
Bulletin board focus groups: je post iets op een board en verschillende
mensen uit verschillende gebieden kunnen reageren wat en wanneer ze
zelf willen
Wanneer een focusgroep?: mensen met verschillende rollen (stakeholders)
waarbij er een discussie kan zijn over de rol van de invloed van hun en jouw
rollen. Het gaat hier meer over een gesprek met elkaar dan over jou mening en
ervaring
ANTWOORDEN ELICITEREN
Probes iemand porren dat je meer wil weten
Stilte
Ongerichte aanmoediging: eheuh, yes, ok
Vraag naar uitweiding: kun je mij hier meer over vertellen?
Vraag naar uitleg: wat is/betekent X?
Reflectie, interpretatie, samenvatten: alleen als je het zeker weet
Prompts je grijpt in en introduceert een nieuw onderwerp
Eliciterende materialen materialen om respondent meer te laten vertellen :
Vignetten: verhaaltje van paar zinnen lang met elkaar het hebben over
het verhaaltje
Bestaande data: bv foto’s; kies een foto waarom heb je deze foto
gekozen?
, Gemaakt data
Topic lijst
outline van hoofdvragen, subonderwerpen en prompt
Ontwerp
Mate van consistentie in data verzameling
Flexibiliteit om in te gaan op individuele details
Consultatie en discussie met stakeholders
Inhoud, structuur, lengte
Baseer je op onderzoeksdoel, literatuur, etc/
Groepeer zonder herhaling
Voorkom ‘scope creen’ ongewild verleggen van de focus naar een
subonderwerp
OBSERVATIES
Participerend vs niet participerend
Overt vs covert
Systematisch vs niet systematisch
let op! reactiviteit en ‘going native’ (onderzoeker verliest rol uit het oog door
te nauw contact met participanten)
- Naturalisatie: mensen gaan op een gegeven moment weer over op hun
natuurlijke gedrag ondanks dat de observeerder nog steeds aanwezig is.
Subjectivity statement wat breng ji als onderzoeker mee naar het
onderzoek
Fixed positions
Subjective positions
Wat te observeren? dit noteer je
Primary observaties: dag, tijd, locatie, actoren, gebeurtenissen
Secundary observatie: je kan naderhand jou observaties je field notes
aan iemand ander voorleggen
Experimental data: over eigen gevoelens, emoties, reflecties, de sfeer
die je proefde bij de situatie volgens jou.
College 1 ~ Dataverzameling
KWALITATIEVE INTERVIEWS
Gestructureerd = je hebt vragen bedacht die je wil stellen en mogelijke
antwoorden
Sem-gestructureerd = alles waarbij de belangrijkste topics worden benoemd,
maar je wel laat leiden tot spontaniteit en flexibel bent
Vormen van interviews:
1. Face to face: tijdrovend, maar grote opbrengst
2. Telefonisch: kleine tijdsinvestering, gemis van informatie
3. Online: kleine tijdsinvestering, gemis van informatie, gebrek aan controle
4. Go-along (wandelen of rondje rijden): dynamischer, informatie op
meerdere wijze, lastig te managen (er komt een bekende langslopen, er
gebeurt iets in het verkeer)
5. Etnografisch (je trekt dagen of weken op met mensen in een
gemeenschap)
Vraag antwoord model:
, 1. Comprehension: begrijpt de respondent wat je vraagt?
2. Retrieval: weet de respondent nog het antwoord?
3. Judgement: welke onderdelen zijn een antwoord op de vraag
4. Response: daadwerkelijk verbaliseren van de antwoorden
Als interviewer faciliteer je dit volledige proces door vragen te stellen (inhoud) en
te motiveren (werken aan relatie). Je moet rapport opbouwen vertrouwen
opbouwen bij respondent door over te komen als een goede onderzoeker. Relatie
mag echter niet verder gaan dan de relatie tussen respondent en onderzoeker,
het mag niet verder gaan dan dat. Je bent geïnteresseerd in wat iemand te
zeggen heeft, maar bent daar niet om diegene te helpen. Wat moet je doen voor
een goed interview?
Onderdelen interview
1. Aankomst en introductie: duidelijk en professioneel zijn
2. Introductie onderzoek: consent tekenen, vloeiende transitie
3. Starten interview: dynamiek duidelijk maken (ik stel vragen en jij
antwoord) en lichtere vragen stellen
4. Tijdens het interview: zwaardere en persoonlijkere vragen stellen
5. Einde interview: nette afronding door weer een lichte vraag te stellen
6. Na het interview: wat gaat er gebeuren met de data en resultaten?
Doorknop effect: cruciale informatie komt binnen wanneer je wegloopt van de
situatie, omdat de spanning eraf is. Je moet als interviewer dus in fase 5 zorgen
dat de respondent helemaal relaxt is, waardoor belangrijke info nog te binnen
kan schieten.
FOCUSGROEP
Niet een groepsinterview
Interviewer is mediator die gesprek leidt tussen participanten focusgroep
en niet via de interviewer
We zijn geïnteresseerd in de interactie en niet in elk individu
Groepssamenstelling en grootte:
Heterogeen (andere ervaringen) en homogeen
Vreemden, bekende of bestaande groepen
Groepsgrootte: tussen 5 en 8
Afhankelijk van onderwerp
Sensitiviteit en complexiteit is het fijn om met bekende te spreken? Of
hou je juist in omdat je niet ies over een collega kan zeggen?
Breedte en diepte discussie
Fasen focusgroep –
1. Forming: je erkent dat je bij elkaar hoort als groep in een situatie
2. Storming: wat wordt de structuur? Hoe gaan we dit gesprek voeren
3. Norming: ontwikkelen van sociale cohesie en regels (expliciet of impliciet)
4. Performing: praten over datgene waarvoor je er bent. Wanneer de
normen niet duidelijk zijn en er conflict ontstaat moet men terug naar 2
5. Adjourning: einde van gesprek en van de groep
,Fases moderator
1. Introductie en basisregels vaststellen (forming)
2. Individuele introductie (forming)
3. Openingstopic (storming en norming): oefenrondje
4. Discussie (performing)
5. Afronding discussie (adjourning)
Vormen van focusgroepen:
Two way: groep in 2e splitsen en de ene groep laten luisteren naar de
andere groep
Dual moderator: normale focusgroep met 2 moderatoren die elkaar
ondersteunen
Dueling moderator: 2 moderatoren die het voortouw nemen in de
discussie en het oneens zijn met elkaar waardoor de discussie op gang
wordt geholpen. Dit kan helpen bij een groep die niet tegen elkaar in
durven te gaan
Respondent moderator: iemand uit de focusgroep krijgt de rol van
moderator. Dit kan zijn als je iemand bent met een bepaalde status
waardoor mensen die alles durven te zeggen
Online focus groep: chat rooms groups
Bulletin board focus groups: je post iets op een board en verschillende
mensen uit verschillende gebieden kunnen reageren wat en wanneer ze
zelf willen
Wanneer een focusgroep?: mensen met verschillende rollen (stakeholders)
waarbij er een discussie kan zijn over de rol van de invloed van hun en jouw
rollen. Het gaat hier meer over een gesprek met elkaar dan over jou mening en
ervaring
ANTWOORDEN ELICITEREN
Probes iemand porren dat je meer wil weten
Stilte
Ongerichte aanmoediging: eheuh, yes, ok
Vraag naar uitweiding: kun je mij hier meer over vertellen?
Vraag naar uitleg: wat is/betekent X?
Reflectie, interpretatie, samenvatten: alleen als je het zeker weet
Prompts je grijpt in en introduceert een nieuw onderwerp
Eliciterende materialen materialen om respondent meer te laten vertellen :
Vignetten: verhaaltje van paar zinnen lang met elkaar het hebben over
het verhaaltje
Bestaande data: bv foto’s; kies een foto waarom heb je deze foto
gekozen?
, Gemaakt data
Topic lijst
outline van hoofdvragen, subonderwerpen en prompt
Ontwerp
Mate van consistentie in data verzameling
Flexibiliteit om in te gaan op individuele details
Consultatie en discussie met stakeholders
Inhoud, structuur, lengte
Baseer je op onderzoeksdoel, literatuur, etc/
Groepeer zonder herhaling
Voorkom ‘scope creen’ ongewild verleggen van de focus naar een
subonderwerp
OBSERVATIES
Participerend vs niet participerend
Overt vs covert
Systematisch vs niet systematisch
let op! reactiviteit en ‘going native’ (onderzoeker verliest rol uit het oog door
te nauw contact met participanten)
- Naturalisatie: mensen gaan op een gegeven moment weer over op hun
natuurlijke gedrag ondanks dat de observeerder nog steeds aanwezig is.
Subjectivity statement wat breng ji als onderzoeker mee naar het
onderzoek
Fixed positions
Subjective positions
Wat te observeren? dit noteer je
Primary observaties: dag, tijd, locatie, actoren, gebeurtenissen
Secundary observatie: je kan naderhand jou observaties je field notes
aan iemand ander voorleggen
Experimental data: over eigen gevoelens, emoties, reflecties, de sfeer
die je proefde bij de situatie volgens jou.