Oki boek samenvatting
Pedagogisch didactisch begeleiden
Positief pedagogisch klimaat
Een kind kan zich alleen ontwikkelen in een veilig en vertrouwde omgeving. Bij
je pedagogisch handelen sluit je aan op de basisbehoeften van kinderen. Je
weet welke factoren invloed hebben op het pedagogisch klimaat en hoe je hier
gebruik van kunt maken .
3 basisbehoeften zijn:
Behoefte aan goede relaties
Behoefte aan competentie
Behoefte aan autonomie
Relatie: Ik voel me thuis!
Kinderen hebben behoefte aan veiligheid en geborgenheid. Kinderen moeten
het idee hebben dat de leerkracht hen begrijpt, dat ze bij hem terecht kunnen
met vragen en problemen. Je zorgt ervoor dat alle kinderen zich veilig en
aanvaard voelen. Dit doe je door een relatie met ze aan te gaan en door goed
contact met elk kind op te bouwen.
Competentie: Ik kan het!
De leerkracht versterkt het zelfvertrouwen van de kinderen die hij begeleidt. Je
stimuleert kinderen om meer te leren en om zich in te zetten om zijn best te
doen door positieve dingen te zeggen. Zo’n kind heeft plezier in school en
plezier waar het mee bezig is. Als een kind zich niet competent voelt, zie je
geen enthousiasme of je ziet ronduit een lastig kind. Klieren, de concentratie
van andere kinderen verstoren of het bouwwerk van een ander kind omgooien,
zijn tekenen dat een kind zich niet competent voelt of zelfvertrouwen mist.
Deze kinderen kan je extra positieve ‘ik kan het ervaringen’ geven. Met kleine
stapjes lukt dat.
,Autonomie: Ik wil het zelf!
De leerkracht komt bij kinderen tegemoet door zelfstandig gedrag en het
nemen van eigen verantwoordelijkheid te stimuleren. Als die drang ontbreekt,
is er iets mis. Dit kan zijn bij wie de eerste basisbehoefte niet voldaan wordt, of
bij kinderen die te veel moeten en niet kunnen voldoen aan de gestelde eisen.
Pedagogisch- didactisch handelen en basisbehoeften
De leerkracht speelt in op de drie basisbehoeften door de manier waarop hij
met de kinderen omgaat en de manier waarop hij lesgeeft. Het blijkt dus uit zijn
pedagogisch- didactisch handelen. De drie basisbehoeften kun je koppelen aan
drie aspecten van handelen van de leerkracht:
Interactie in de klas
De instructie
De klassenorganisatie
Als je kinderen op deze manier begeleidt, ondersteun je ze in hun behoefte aan
relatie, competentie en autonomie. Er is dan sprake van een responsieve
houding. Door zo tegemoet te komen aan de drie basisbehoeften, ontwikkelen
kinderen zelfsturing. Namelijk: verantwoordelijkheid dragen voor zichzelf, voor
anderen en voor hun omgeving. Je schept een veilige en uitdagende
leeromgeving, waarin kinderen vaardigheden ontwikkelen in betekenisvolle
situaties en waarin zij zich vorm en inhoud geven aan hun eigen leren en leren
reflecteren.
Relatie Competentie Autonomie
Interactie Kinderen Kinderen helpen Kinderen de
persoonlijk reflecteren ruimte geven
ontmoeten en initiatieven
honoreren
Begeleiden bij Ondersteuning Uitgaan van Zelf laten doen
ontwikkeling geven die veilig mogelijkheden en wat ze zelf
is voor kinderen talenten kunnen, ruimte
voor eigen
keuzes
Organisatie Ontmoetingstijd Uitdagende Actieve rol voor
leefomgeving creëren met en materialen en kinderen bij
tussen de activiteiten passend inrichting
, kinderen bij leefomgeving
ontwikkelingsbehoefte en activiteiten
Invloeden op het pedagogisch klimaat
Het pedagogisch klimaat in de klas stem je af dat van de school, maar omdat de
persoon van de leerkracht grote invloed heeft op het klimaat van de klas, zijn er
wel verschillen. Diverse factoren bepalen samen het pedagogisch klimaat in de
school en in de groep. Het klimaat van de school moet ook bij het kind passen.
Visie van de school
De visie van de school bepaalt mede het pedagogische klimaat. Hoe het
pedagogisch klimaat is, hangt onder meer af van waar de school het accent op
legt.
Opvoeden vanuit waarden en normen
Opvoeden doe je met een doel en vanuit waarden en normen. Jongerius noemt
de volgende doelen:
Ieder kind kan zich ontwikkelen tot een autonoom mens
Elk kind voelt zich verbonden met een gemeenschap
Ieder kind neemt deel aan de gemeenschap
Elk kind neemt verantwoordelijkheid voor zijn gedrag en de opbouw van
de gemeenschap
Respect hebben Verantwoordelijkheid Zorg dragen voor
nemen saamhorigheid
Voor jezelf Voor het welzijn van Jezelf willen
jezelf ontwikkelen als lid van
de gemeenschap
Voor de ander(en) Voor het welzijn van de Je inzetten voor
ander(en) gemeenschappelijke
belangen
Voor de omgeving Voor mijn gedrag ten Duurzaam samengaan
opzichte van de tussen mens, dier en
omgeving natuur
Pedagogisch didactisch begeleiden
Positief pedagogisch klimaat
Een kind kan zich alleen ontwikkelen in een veilig en vertrouwde omgeving. Bij
je pedagogisch handelen sluit je aan op de basisbehoeften van kinderen. Je
weet welke factoren invloed hebben op het pedagogisch klimaat en hoe je hier
gebruik van kunt maken .
3 basisbehoeften zijn:
Behoefte aan goede relaties
Behoefte aan competentie
Behoefte aan autonomie
Relatie: Ik voel me thuis!
Kinderen hebben behoefte aan veiligheid en geborgenheid. Kinderen moeten
het idee hebben dat de leerkracht hen begrijpt, dat ze bij hem terecht kunnen
met vragen en problemen. Je zorgt ervoor dat alle kinderen zich veilig en
aanvaard voelen. Dit doe je door een relatie met ze aan te gaan en door goed
contact met elk kind op te bouwen.
Competentie: Ik kan het!
De leerkracht versterkt het zelfvertrouwen van de kinderen die hij begeleidt. Je
stimuleert kinderen om meer te leren en om zich in te zetten om zijn best te
doen door positieve dingen te zeggen. Zo’n kind heeft plezier in school en
plezier waar het mee bezig is. Als een kind zich niet competent voelt, zie je
geen enthousiasme of je ziet ronduit een lastig kind. Klieren, de concentratie
van andere kinderen verstoren of het bouwwerk van een ander kind omgooien,
zijn tekenen dat een kind zich niet competent voelt of zelfvertrouwen mist.
Deze kinderen kan je extra positieve ‘ik kan het ervaringen’ geven. Met kleine
stapjes lukt dat.
,Autonomie: Ik wil het zelf!
De leerkracht komt bij kinderen tegemoet door zelfstandig gedrag en het
nemen van eigen verantwoordelijkheid te stimuleren. Als die drang ontbreekt,
is er iets mis. Dit kan zijn bij wie de eerste basisbehoefte niet voldaan wordt, of
bij kinderen die te veel moeten en niet kunnen voldoen aan de gestelde eisen.
Pedagogisch- didactisch handelen en basisbehoeften
De leerkracht speelt in op de drie basisbehoeften door de manier waarop hij
met de kinderen omgaat en de manier waarop hij lesgeeft. Het blijkt dus uit zijn
pedagogisch- didactisch handelen. De drie basisbehoeften kun je koppelen aan
drie aspecten van handelen van de leerkracht:
Interactie in de klas
De instructie
De klassenorganisatie
Als je kinderen op deze manier begeleidt, ondersteun je ze in hun behoefte aan
relatie, competentie en autonomie. Er is dan sprake van een responsieve
houding. Door zo tegemoet te komen aan de drie basisbehoeften, ontwikkelen
kinderen zelfsturing. Namelijk: verantwoordelijkheid dragen voor zichzelf, voor
anderen en voor hun omgeving. Je schept een veilige en uitdagende
leeromgeving, waarin kinderen vaardigheden ontwikkelen in betekenisvolle
situaties en waarin zij zich vorm en inhoud geven aan hun eigen leren en leren
reflecteren.
Relatie Competentie Autonomie
Interactie Kinderen Kinderen helpen Kinderen de
persoonlijk reflecteren ruimte geven
ontmoeten en initiatieven
honoreren
Begeleiden bij Ondersteuning Uitgaan van Zelf laten doen
ontwikkeling geven die veilig mogelijkheden en wat ze zelf
is voor kinderen talenten kunnen, ruimte
voor eigen
keuzes
Organisatie Ontmoetingstijd Uitdagende Actieve rol voor
leefomgeving creëren met en materialen en kinderen bij
tussen de activiteiten passend inrichting
, kinderen bij leefomgeving
ontwikkelingsbehoefte en activiteiten
Invloeden op het pedagogisch klimaat
Het pedagogisch klimaat in de klas stem je af dat van de school, maar omdat de
persoon van de leerkracht grote invloed heeft op het klimaat van de klas, zijn er
wel verschillen. Diverse factoren bepalen samen het pedagogisch klimaat in de
school en in de groep. Het klimaat van de school moet ook bij het kind passen.
Visie van de school
De visie van de school bepaalt mede het pedagogische klimaat. Hoe het
pedagogisch klimaat is, hangt onder meer af van waar de school het accent op
legt.
Opvoeden vanuit waarden en normen
Opvoeden doe je met een doel en vanuit waarden en normen. Jongerius noemt
de volgende doelen:
Ieder kind kan zich ontwikkelen tot een autonoom mens
Elk kind voelt zich verbonden met een gemeenschap
Ieder kind neemt deel aan de gemeenschap
Elk kind neemt verantwoordelijkheid voor zijn gedrag en de opbouw van
de gemeenschap
Respect hebben Verantwoordelijkheid Zorg dragen voor
nemen saamhorigheid
Voor jezelf Voor het welzijn van Jezelf willen
jezelf ontwikkelen als lid van
de gemeenschap
Voor de ander(en) Voor het welzijn van de Je inzetten voor
ander(en) gemeenschappelijke
belangen
Voor de omgeving Voor mijn gedrag ten Duurzaam samengaan
opzichte van de tussen mens, dier en
omgeving natuur