1. Anatomie en fysiologie
2. Anemie
3. Basisprincipes dialyse
4. Centrale lijnen
5. Chronische nierinsufficiëntie
6. Diabeteszorg op de dialyseafdeling
7. Alarmverwerking
8. Dieetleer
9. Hemo(dia)filtratie online
10. Hepatitis, HIV en BRMO
11. Hypertensie en antihypertensiva
12. Medicatie en dialyse
13. Shuntzorg basis
14. Verpleegkundige aspecten
15. Overig
1. Endocrinologie
2. Circulatie
3. Bloed
4. Nierziekten
5. Psychosociale aspecten
6. Communicatie
1
, 1. Anatomie en fysiologie
De nieren liggen ter hoogte van de 12e thoracale wervel tot de 3e lumbale wervel. Ze liggen
net achter je onderste ribben en zijn ter grootte van een vuist. Ze liggen retroperitoneaal
(buiten en achter het buikvlies).
De nier is opgedeeld in de cortex
(schors), merg, calix (nierkelken) en
nierbekken. De nierbekken mond uit
in de ureter. Het aanvoerende
bloedvat heet de arterie renalis. Het
afvoerende bloedvat is de vena
renalis. Er is sprake van arteriële
poortcirculatie: het zuurstofrijke
bloed passeert tweemaal een
lichaamsonderdeel, de glomeruli en
de lis van Henle. Pas bij de lis van
Henle wordt zuurstof afgegeven.
In de ruimte van bowman zijn de
glomeruli volledig omringd door
podocyten. Deze filteren het bloed.
Eiwitten passen hier niet doorheen.
2
,Volgorde tubuli en urinewegen: proximale tubulus -> lis van Henle -> distale tubulus ->
verzamelbuis > ureter > blaas > urethra
Aldosteron beïnvloed in de distale tubulus de uitwisseling van natrium en kalium. Onder invloed
van aldosteron wordt kalium uitgescheiden en natrium teruggehaald. Water volgt natrium en
wordt dus ook teruggehaald. Een overactief RAAS systeem zorgt voor een hypernatriëmie en
een hypokaliëmie.
Antidiuretisch hormoon (ADH) zorgt voor meer terugresorptie van water uit de verzamelbuis.
Filtratie: zuiveren van het bloed in het kapsel van bowman
Reabsorptie: water en stoffen vanuit de tubuli weer naar het bloed halen.
Secretie: het toevoegen van stoffen uit het bloed aan de voorurine (zie oranje tekst) nadat
filtratie al heeft plaatsgevonden.
Excretie: wat wordt uitgescheiden in de urine. Excretie = filtratie – reabsorptie + secretie
Er wordt per 24 uur 180 liter voorurine gevormd, waarvan 1,5 liter urineproductie wordt. 178,5
liter wordt dus geresorbeerd, dat is zo'n 99%. De concentratieafvalstoffen in de urine is dus
geconcentreerd.
Passage glomerulaire membraan
Klein moleculaire stoffen passeren de glomerulaire membraan goed. Grote moleculen worden
geremd/vertraagd doorgelaten. Albumine wordt slechts een klein beetje doorgelaten en
verderop geresorbeerd, dit vind je dus niet terug in de urine. Creatinine wordt juist wel
uitgefilterd en nauwelijks geresorbeerd.
De ultrafiltratie wordt bepaald door de bloeddruk in de capillairen (intraglomerulaire druk),
colloïdosmotische druk en tegendruk in tubuli (denk aan een volle trein, dan moet je meer druk
zetten om er in te komen en is de tegendruk dus hoog).
Renale autoregulatie
De afferente en efferente arteriolen kunnen de druk in de
nieren zelf regelen door de bloedvaten (afzonderlijk)
samen te knijpen of open te zetten. Medicatie kan invloed
hebben op de autoregulatie. Het hormoon angiotensine II
(RAAS) laat de efferente arteriolen samenknijpen,
waardoor de bloeddruk omhoog gaat. ACE remmers en
ARB’s (angiotensine II receptorblokkers) zetten juist de
afferente en efferente arteriolen open, wat resulteert in
een lagere GFR. NSAID’s veroorzaken samenknijpen van
zowel de afferente als efferente arteriolen en geeft ook
een lagere GFR.
3
, RAAS (renine angiotensine aldosteron systeem)
* Angiotensine II geeft ook een dorstprikkel
RAAS wordt geactiveerd bij bloeddrukdaling en zet een keten in gang om de bloeddruk te
verhogen. Medicatie zoals ACE-remmers en ARB’s blokkeren RAAS.
Distale tubulus acidose (verzuring)
Distale renale tubulaire acidose (dRTA) is een ziekte waarbij patiënten te weinig waterstofionen
(zuur) in de urine terecht komen of te weinig HCO3- (base) wordt gereabsorbeerd in tubuli.
Hierdoor verzuurt de patiënt.
Hormoonproductie nier
Erytropoëtine: stimuleert het beenmerg bij de aanmaak van orde bloedcellen. Een tekort aan
EPO veroorzaakt anemie.
1,25-Dihydroxycholecalciferol: is een actieve vorm van vitamine D. Vitamine D wordt
opgenomen met het voedsel en aangemaakt in de huid onder invloed van ultravioletlicht.
Vitamine D wordt eerst in de lever en daarna in de nieren omgezet in 1,25-
dihydroxycholecalciferol. Het bevordert de reabsorptie van calcium uit de darm.
Prostaglandinen: worden o.a. in de nieren gemaakt en hebben een regulerend effect op de
doorbloeding (tegengesteld aan het RAAS-systeem). Ze verhogen de Na+ uitscheiding.
Glomerulaire filtratie (GFR)
Creatinine wordt glomerulair gefiltreerd, maar in de tubuli nauwelijks geresorbeerd. De
hoeveelheid creatinine in het bloed en in de urine zegt dus wat over de glomerulaire filtratie.
Klaring = (creatinine urine x volume urine (ml/min))/ creatinine plasma. Klaring (in ml/min) =
(U x V) / P.
4