1. Calciumfosfaathuishouding
2. Dialyse effectiviteit
3. Hemodialyse en medische problemen
4. Patiëntenvoorlichting
5. Shuntdiagnostiek
6. Living related transplantation
7. Voorbereiding NTX
8. Overig
a. Therapieontrouw
b. Huidafweer en infecties
c. Shunt aanprikken met echo
d. Interne en externe kwaliteitsborging
, 1.
Calciumfosfaat
huishouding
Vitamine D: dit hormoon
(vitamine D3) wordt opgenomen
uit voeding in de darmen en via
de huid door zonlicht.
De lever zet dit om naar 25-
hydroxy vit D3 (vergelijkbaar met
medicatie zoals colecalciferol).
Vervolgens zetten de nieren het
om in 1,25 dihydroxy vitamine D3.
Dit is de actieve vorm van
vitamine D3 (vergelijkbaar met
medicatie zoals alfacalcidol en calcitriol). Dit is nodig om calcium in de darmen op te nemen en
calcium in de botten in te kunnen bouwen. Bij een verstoorde nierfunctie wordt actief vitamine D niet
meer gemaakt en daalt de calciumspiegel. De botten worden vervolgens leeggehaald om de
calciumspiegel in het bloed te compenseren. Een tekort aan vitamine D geeft ernstige
botvervorming/verkromming.
Calcium: onder invloed van actief vitamine D wordt calcium in de darmen (voeding) opgenomen.
Calcium zit voor 99% in de botten. De calcium spiegel in het bloed wordt zo constant mogelijk
gehouden. Bij een dalende calciumspiegel wordt calcium uit de botten gehaald en verzwakken de
botten. (Tijdens de dialyse komt er meer calcium in het bloed vanwege de hogere concentratie
calcium in het concentraat).
Fosfaat: een afbraakproduct van eiwitten. Daarnaast zit fosfaat in voeding en wordt het door de
darmen opgenomen. De nieren scheiden fosfaat weer uit. Bij een verstoorde nierfunctie lukt dit niet
en stijgt de fosfaatspiegel. Dit leidt o.a. door jeukklachten.
Parathyreoïd-hormoon (bijschildklierhormoon PTH): de bijschildklieren (zitten aan de achterkant van
de schildklier en zitten verdeeld over 4 plekjes. De schildklier en bijschildklier hebben beiden een hele
andere functie!) reageren op een laag calcium of een hoog fosfaat. Het PTH kan niet kiezen welke van
de 2 hij aanpakt, beiden worden dan aangepakt. Bij een verslechterde nierfunctie gebeurt het daalt
het calcium en stijgt het fosfaat, dus maken de bijschildklieren veel PTH aan (hyperparathyreoïdie).
Ook stimuleert PTH de botaanmaak en -afbraak. Bij te veel PTH worden de botten chaotisch en te
snel afgebroken en aangemaakt, waardoor het bot veel te zwak wordt.
Functies PTH
- Calcium vrij uit de botten
- Calcium opname in de darm
- Verminderde calcium uitscheiding
van de nier
- Stimulatie omzetting van 25 hydroxy
vit D3 naar 1,25 dihydroxy vit D 3.
, - Uitscheiding van fosfaat via de nieren
Bij een normale nierfunctie blijft de PTH vrij stabiel en reageert deze steeds op subtiele
veranderingen. Bij een gestoorde nierfunctie ontstaat hyperfosfatemie en de PTH stijgt om dit ‘op te
lossen’ wat niet lukt ivm de verminderde urineproductie. Calcium wordt vrijgemaakt uit de botten.
Daarnaast zal bij een gestoorde nierfunctie minder vitamine D omgezet worden, waardoor er ook
hypocalciëmie ontstaat en het PTH nog verder stijgt (zie afbeelding, gele pijl is voor de dialysepatiënt,
daar is het verstoord).
Langdurige disregulatie calcium-fosfaathuishouding, resulteert in ongevoeligheid voor de calcium en
fosfaatspiegel. Zowel calcium als PTH zijn dan heel hoog, terwijl het PTH dan zou moeten verlagen (in
achtneming dat het fosfaat normaal is). De bijschildklier zou feedback moeten krijgen dat hij moet
stoppen met PTH aanmaken, maar dit gebeurt niet. Er is medicatie die de aanmaak van PTH remt
doordat het doet alsof het calcium is: bijv. Mimpara. Je kan ook je bijschildklieren laten verwijderen,
maar dan is er ook geen compensatiemechanisme meer aanwezig.
Belangrijk: fosfaat- en calciumspiegel wordt nooit helemaal naar het normaal getrokken. Je lichaam
trekt het naar normaal, maar stopt als het er in de buurt komt.
Kenmerken gestoorde Ca/P huishouding
- Verhoogd fosfaat
- Verlaagd calcium
- Verlaagd 1,25 dihydroxy vit D3
- Verhoogd PTH.
Gevolg gestoorde Ca/P huidhouding
- Ca-fosfaat zout neerslagen. Denk aan calcifylaxis, dit zijn wonden in weefsels, organen en
bloedvaten (niet in het bot) door deze neerslagen.
- Renale osteodystrofie: botontkalking
Hoog fosfaat staat in verband met incompliance/therapieontrouw
Hoog PTH: hyperparathyreoïdie
- Primaire h: stofwisselingsziekte
o Behandeling: verwijdering bijschildklier of medicament (Cinacalcet)
- Secundaire h: overstimulatie door aanhoudend laag calcium en hoog fosfaat, renale oorzaak.
o Behandeling: optimaliseren Ca/P huishouding: dieet en medicatie
- Tertiaire h: net als secundair, maar niet meer te beïnvloeden door Ca/P huishouding. De
bijschildklier is doof geworden door overbelasting.
o Behandeling: verwijdering bijschildklier, soms reïmplantatie van stukje bijschildklier,
er moet immers een compensatiemechanisme aanwezig blijven. Soms medicatie
starten en effect hiervan bekijken.
Bot: het bot wordt voortdurend afgebroken en opnieuw opgebouwd. Het bestaat uit cellen
(osteocyten) en een sterk skelet van calcium-fosfaatkristallen tussen deze cellen. Bot is de
belangrijkste opslagplaats voor calcium en fosfaat.
Renale osteodystrofie
- Osteitis fibrosa
o Door een hoog PTH wordt er veel bot afgebroken en niet-stevig bot ingebouwd.