Scheikunde
Door: Benthe Piena
Vwo 6
, 3.1 Significantie
Machten van 10 tellen niet mee voor de significantie.
De nullen voor een meetwaarde tellen niet mee voor de significantie.
- Voorbeeld: 0,058 heeft maar twee significante cijfers; 5 en 8.
De nauwkeurigheid waarmee je een meting doet of de nauwkeurigheid van
de gegeven in een opgave bepaalt het aantal significante cijfers.
- Hoe meer significante cijfer, hoe nauwkeurig de meetwaarde is.
Rekenregels voor meetwaardes:
• Het antwoord van een vermenigvuldiging of deling mag niet meer
significante cijfers hebben dan de meetwaarde met het kleinste
aantal significante cijfers dat je bij de berekening hebt gebruikt.
-
• Bij het optellen en aftrekken schrijf je eerst alle meetresultaten op in
dezelfde eenheid en met dezelfde macht van 10.
-
• Bij optellen en aftrekken schrijf je het antwoord met niet meer
decimalen dan het bij de berekening betrokken meetresultaat met het
kleinste aantal decimalen.
Je hebt meetwaarden en telwaarden.
- In berekeningen hebben telwaarden geen invloed op de significantie.
m massa
ρ= ofwel dichtheid =
V Volume
In BiNaS 2 staan de vermenigvuldigingsfactoren.
In BiNaS 8 – 12 staan van vele stoffen de dichtheid.
Kg/m3 ≡ g/dm3 ≡ g/L ≡ 103 g/L ≡ mg/ml
De dichtheden van vaste stoffen en vloeistoffen zijn niet erg afhankelijk
van de temperatuur, de dichtheden van gassen zijn dat wel.
Door: Benthe Piena
Vwo 6
, 3.1 Significantie
Machten van 10 tellen niet mee voor de significantie.
De nullen voor een meetwaarde tellen niet mee voor de significantie.
- Voorbeeld: 0,058 heeft maar twee significante cijfers; 5 en 8.
De nauwkeurigheid waarmee je een meting doet of de nauwkeurigheid van
de gegeven in een opgave bepaalt het aantal significante cijfers.
- Hoe meer significante cijfer, hoe nauwkeurig de meetwaarde is.
Rekenregels voor meetwaardes:
• Het antwoord van een vermenigvuldiging of deling mag niet meer
significante cijfers hebben dan de meetwaarde met het kleinste
aantal significante cijfers dat je bij de berekening hebt gebruikt.
-
• Bij het optellen en aftrekken schrijf je eerst alle meetresultaten op in
dezelfde eenheid en met dezelfde macht van 10.
-
• Bij optellen en aftrekken schrijf je het antwoord met niet meer
decimalen dan het bij de berekening betrokken meetresultaat met het
kleinste aantal decimalen.
Je hebt meetwaarden en telwaarden.
- In berekeningen hebben telwaarden geen invloed op de significantie.
m massa
ρ= ofwel dichtheid =
V Volume
In BiNaS 2 staan de vermenigvuldigingsfactoren.
In BiNaS 8 – 12 staan van vele stoffen de dichtheid.
Kg/m3 ≡ g/dm3 ≡ g/L ≡ 103 g/L ≡ mg/ml
De dichtheden van vaste stoffen en vloeistoffen zijn niet erg afhankelijk
van de temperatuur, de dichtheden van gassen zijn dat wel.