Wateroverlast: rivieren en gevaren
Een stroomgebied is de verzamelplaats van een rivier, waar alle
neerslag en grondwater via zijrivieren uiteindelijk in de hoofdrivier
stromen. De waterscheiding is de grens tussen alle verschillende
stroomgebieden, vaak gelegen in bergen of andere verhogingen in het
landschap. Een rivier met al haar takken wordt een stroomstelsel
genoemd, dat bestaat uit 3 delen:
- De bovenloop van een rivier is het hooggelegen gedeelte waar de
rivier ontstaat. Hierdoor heeft de rivier een snelle stroming en een
grotere erosiekracht.
- De middenloop van de rivier is het middelste deel waar de rivier
door een dal stroomt, die de rivier heeft uitgesleten.
- De benedenloop van een rivier is het gedeelte dat dicht bij de
monding ligt. Hier is de stroming langzamer en gaat de rivier
meanderen, terwijl de sedimentatie toeneemt.
Het hoogteverschil tussen 2 plaatsen heet verval en het hoogteverschil
per kilometen heet vervang.
Dijken
De oudste dijken die ooit gebouwd zijn, waren winterdijken, die bedoeld
waren om overstromingen tijdens de winter tegen te gaan. Het gebied
tussen de rivier en deze dijken heet uiterwaard, dat overstroomt bij
hoogwater. Om de uiterwaarden zo efficiënt mogelijk te benutten, zijn
lagere zomerdijken aangelegd direct langs de rivier. Door het aanleggen
van dijken wordt het sediment opgehoopt in de uiterwaarden en niet meer
in de rivierbedding. Hierdoor stijgt de rivierbedding steeds hoger in het
landschap waardoor de dijken steeds verhoogt moeten worden.
Stroomgebied
Een stroomgebied is de verzamelplaats van een rivier waar alle neerslag
via zijrivieren uiteindelijk in de hoofdrivier stroomt. De waterscheiding
markeert de grens tussen verschillende stroomgebieden, vaak gelegen in
bergen of andere verhogingen in het landschap. De hoeveelheid tijd die
het water van een regenbui nodig heeft om in de rivier te komen, heet
vertragingstijd. Deze is afhankelijk van de kenmerken van onderliggende
gesteente, bodem en vegetatie.
Regiem en debiet
, De totale hoeveelheid water die een rivier afvoert heet debiet. De
variaties in de waterafvoer van een rivier gedurende een jaar worden
regiem genoemd. 3 soorten rivieren met verschillend regiem.
- Een gletsjerrivier ontvangt water van smeltende sneeuw en
gletsjers, vooral in voorjaar.
- Een regenrivier wordt aangevoerd door regenwater, met een piek in
de waterafvoer tijdens natte maanden.
- Een gemengde rivier ontvangt smelt- en regenwater, waardoor
regiem van waterafvoer regelmatig is.
Klimaatverandering
De Deltaweg grote rivieren houdt rekening met een kans van 1 op 1.250
jaar overstromingen. Maar, door veranderingen in het grondgebruik en
klimaatverandering, lijkt het aanpassen van de veiligheidseisen
noodzakelijk. Komt doordat verstedelijking en verstening leiden tot minder
infiltratie en een snellere afvoer van water. Daarnaast vraagt intensieve
landbouw om een lager grondwaterpeil, waardoor neerslag sneller
afgevoerd moet worden.
De stijging van de zeespiegel blijft een groot probleem. Er is
onduidelijkheid of de bodemdaling in dezelfde mate doorgaat. Er wordt
onderscheid gemaakt tussen absolute en relatieve zeespiegelstijging.
Relatieve stijging houdt rekening met de bodemdaling, die in sommige
gebieden groter is dan in andere. Dit maakt sommige gebieden
kwetsbaarder voor overstromingen. Bodemdaling kan ontstaan door
ontwatering van landerijen en is vaak een gevolg van zakking van
veengrond.
Waterafvoer en bevaarbaarheid
De waterafvoer van een rivier is te versnellen door kanalisatie:
- Door het plaatsen van kribben wordt het zomerbed van de rivier
verkleind, wat leidt tot een verhoogde stroomsnelheid. Dit verstrekt
de diepte-erosie en kan resulteren in een dalende rivierbodem.
- Ook het afsnijden van bochten kan de stroomsnelheid en de
waterafvoer verhogen.
- De waterstand kan gecontroleerd worden door het bouwen van
stuwen. Door de aanleg van schutsluizen kan scheepvaart op deze
rivier behouden blijven.
- Het versterken van de dijken door ze hoger en breder te maken,
dijkverzwaring.
- Waterkeringen.
- Ontbossing.