Masterthemas
,M1: Dermatologisch onderzoek
Voor een speciële anamnese is een goede volgorde:
1. Welke klacht van de HUID heeft de patiënt NU?(Dus niet bij het begin beginnen,
maar bij vandaag!)
2. Wanneer is dat begonnen, hoe was het verloop
3. Eerder gehad, invloed van zon, seizoen, stress,werk, voeding etc, etc.
4. Atopie?
5. Al behandeld door de huisarts? Hoe? Effect? (hielp niet, een beetje of probleem
komt steeds terug)
6. Verder goed gezond? Zo niet, waarvoor NU nog controle of behandeling?*
7. Medicijnen*
8. Huidziekten in de familie?*
College efflorescenties
Efflorescenties: zichtbare veranderingen van de huid
Macula: omschreven kleurverandering in het niveau van de huid, zonder andere
epidermale/dermale afwijkingen.
Erytheem: roodheid door verwijde bloedvaten gezien het wegdrukbaar is
,Petechieën/purpura: niet wegdrukbare puntbloedingen van huid of slijmvlies
Teleangiëctasie: blijvende verwijding van kleine haarvaten. Wegdrukbaar
Papel: circumscripte solide verhevenheid van de huid minder dan 1 cm. Door cel, weefsel of
vochttoename
Nodus: circumscripte palpabele weerstand in de dermis of subcutis, al dan niet boeven de huid
verheven. Groter dan 1 cm
Nodulus: nodus maar dan kleiner dan 1 cm
Tumor: solide verhevenheid van de huid, >1 cm
, Plaque: solide vlakke verhevenheid van de huid >1 cm
- Sebhorroisch eczeem meer gele schilfers en psoriasis meer witten
schilfers (kaarsvetfenomeem en teken van auspitch dat het snel gaat
bloeden)
Vesikel: zichtbare holte gevuld met helder vocht, zonder eigen wand, gelokaliseerd in de
epidermis, <1 cm
Bullae: vesikel maar dan groter dan 1 cm. Een diepere splijting geeft een strakkere blaar.
Pustel: zichtbare holte gevuld met purulent vocht, zonder eigen wand, <1cm, meestal in de
epidermis gelegen.
Cyste: heeft een eigen wand in tegenstelling tot een vesikel en pustel
,M1: Dermatologisch onderzoek
Voor een speciële anamnese is een goede volgorde:
1. Welke klacht van de HUID heeft de patiënt NU?(Dus niet bij het begin beginnen,
maar bij vandaag!)
2. Wanneer is dat begonnen, hoe was het verloop
3. Eerder gehad, invloed van zon, seizoen, stress,werk, voeding etc, etc.
4. Atopie?
5. Al behandeld door de huisarts? Hoe? Effect? (hielp niet, een beetje of probleem
komt steeds terug)
6. Verder goed gezond? Zo niet, waarvoor NU nog controle of behandeling?*
7. Medicijnen*
8. Huidziekten in de familie?*
College efflorescenties
Efflorescenties: zichtbare veranderingen van de huid
Macula: omschreven kleurverandering in het niveau van de huid, zonder andere
epidermale/dermale afwijkingen.
Erytheem: roodheid door verwijde bloedvaten gezien het wegdrukbaar is
,Petechieën/purpura: niet wegdrukbare puntbloedingen van huid of slijmvlies
Teleangiëctasie: blijvende verwijding van kleine haarvaten. Wegdrukbaar
Papel: circumscripte solide verhevenheid van de huid minder dan 1 cm. Door cel, weefsel of
vochttoename
Nodus: circumscripte palpabele weerstand in de dermis of subcutis, al dan niet boeven de huid
verheven. Groter dan 1 cm
Nodulus: nodus maar dan kleiner dan 1 cm
Tumor: solide verhevenheid van de huid, >1 cm
, Plaque: solide vlakke verhevenheid van de huid >1 cm
- Sebhorroisch eczeem meer gele schilfers en psoriasis meer witten
schilfers (kaarsvetfenomeem en teken van auspitch dat het snel gaat
bloeden)
Vesikel: zichtbare holte gevuld met helder vocht, zonder eigen wand, gelokaliseerd in de
epidermis, <1 cm
Bullae: vesikel maar dan groter dan 1 cm. Een diepere splijting geeft een strakkere blaar.
Pustel: zichtbare holte gevuld met purulent vocht, zonder eigen wand, <1cm, meestal in de
epidermis gelegen.
Cyste: heeft een eigen wand in tegenstelling tot een vesikel en pustel