HOOFDSTUK 1. INLEIDING
• Boekhoudrecht : boekhoudplicht, wijze en plicht tot openbaarmaking
• Financiële analyse : cashflow, liquiditeit, rendabiliteit en solvabiliteit
HOOFDSTUK 2. BOEKHOUDPLICHT
• Boekhoudplichtige ondernemingen in art. III.82 WER (+ bijzonder recht)
➔ Iedere natuurlijke persoon, waaronder beoefenaars vrije beroepen
➔ Iedere rechtspersoon : 3 soorten in art. 1:1 tot 1:3 WVV
➔ Iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid : art. 1:5 WVV
Uitz. : geen uitkeringen (feitelijke vereniging) : art. 1:6 § 1 WVV
• Beperkingen
➔ Bestuursmandaathouders, land/tuinbouwbedrijf & deeleconomie : art. III.82 WER
HOOFDSTUK 3. BOEKHOUDING VOLGENS GEMEEN RECHT
• Passende boekhouding volgens de aard en omvang van het bedrijf
➔ Principe = dubbele boekhouding art. III.84 WER
o Alle verrichtingen inschrijven in dagboek
o Overgebracht naar rekeningen : passend, minimumindeling (2)
o Inventaris : art. III.89 § 1-2 WER + aanpassing rekeningen
o Samenbrengen rekeningen in de jaarrekening
▪ Balans + resultatenrekening + toelichting (geen verplichte regels omtrent
gegevens meer) : art. 3:1 WVV
➔ Uitzonderlijk : vereenvoudigde boekhouding :
o Art. III.85 § 1 WER -> omzet onder 500.000 euro : art. 1 KB 1/10/18
▪ 3 dagboeken : financieel, inkoopboek en verkoopboek
▪ Inventaris : art. III.89 § 1 WER
▪ Geen model voor jaarrekening
o Art. III.85 § 2 WER : VZW & stichtingen
▪ Criteria : art. 3:47 & 3:52 WVV
▪ Ongesplitst dagboek
▪ Inventaris : art. III.89 § 1-2 WER
▪ Regels vorm en inhoudt jaarrekening : art. 3:181 – 3:184 KB/WVV
➔ Boekjaar = de periode waarover verslag wordt gedaan
o 12 maanden -> kalenderjaar of gebroken
o Verlengd of verkort boekjaar
,HOOFDSTUK 4. JAARREKENING GEMEEN RECHT
Regelgeving voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid
• Vorm : art. 3:1 WVV
• Onderscheid volgens grootte
➔ Genoteerde vennootschappen en grote vennootschappen -> volledig schema
➔ Niet-genoteerde kleine vennootschappen : art. 1:24 WVV -> verkort schema
➔ Niet-genoteerde microvennootschappen : art. 1:25 WVV -> microschema
• Moeder- en dochtervennootschappen
➔ Kan geen microvennootschap zijn
➔ Geconsolideerde berekening : consolidatietechniek of grenzen bedragen +20% (art.
1:24, §1 WVV) , geldt enkel voor de moedervennootschap
➔ Consortium
• Schema’s jaarrekening
➔ Onderscheid opstelling balans van kapitaal- en kapitaalloze vennootschappen
➔ Vorm en inhoud : art. 3:58 KB/WVV, toelichting: art. 3:61 KB/WVV (geen aanvullende
gegevens bij microvennootschappen)
➔ Volledig schema en verkorte vorm in bijlage 4, microschema bijlage 3
,HOOFDSTUK 5. VERPLICHTING VAN OPENBAARMAKING
• Neerlegging bij de Nationale Bank van België
• Door vennootschappen met rechtspersoonlijkheid
➔ Belgische vennootschappen (+ uitz.) art. 3.9-10 WVV
➔ Buitenlandse vennootschappen : art. 3.20 WVV
• Door VZW’s, IVZW’s en stichtingen
➔ Belgische -> met dubbele boekhouding : art. 3:47 & 3:51 WVV
➔ Buitenlandse : art. 3:50 en 3:54 WVV
• Niet : vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid en natuurlijke personen
• Publicatiekosten : art. 3:70 KB/WVV
• Termijn : art. 3:1 en 10, art. 3:47, art. 3:51 WVV, buitenlandse: art. 3:20, 3:50, en 3:54 WVV
• Niet naleving
➔ Administratieve sanctie -> verhoogde neerleggingskost : art. 3:13 WVV
➔ Burgerlijke sanctie : 1382 BW (omgekeerde bewijslast) : art. 3:10, lid 3 WVV
➔ Ambtshalve doorhaling KBO (na 3j zonder neerlegging) : art. III.42 WER
Strafsanctie + onontvankelijkheid vordering van ambtswege : art. XV.78 & III.26
WER
➔ Gerechtelijke ontbinding : art. 2:74 WVV
, HOOFDSTUK 6. BOEKHOUDTECHNIEK
• Activa = de bezittingen van de onderneming
• Passiva = hoe die activa worden gefinancierd (eigen vermogen/netto-actief en vreemd
vermogen) en voor wie de activa bestemd zijn (opeisbaar door aandeelhouders vennoten?)
• Stappen :
➔ 1. Opbrengsten en kostenrekening aanpassen aan de hand van de verrichting
➔ 2. Resultaatsverwerking (resultaat D = winst, C = verlies) wanneer nodig
➔ 3. Van de rekeningen naar de balans
• Uitgave zonder invloed op het resultaat en het totaal actief blijft gelijk = een investering
• Uitgave met negatieve/positieve invloed op resultaat = kost/opbrengst
• Van rekeningen naar resultatenrekening
• Sluiten van de rekeningen op het einde van het boekjaar en openen van de rekeningen
• Voorbeeld : dienstverrichting voor 3000 euro