SV TRANSPORTGEOGRAFIE
H1 INLEIDING
1 HET EEUWENOUDE BELANG VAN TRANSPORT
- 4 belangrijke factoren van economische ontwikkeling die afhankelijk zijn van transport
o Doorgedreven arbeidsverdeling
▪ Sleutel aan vooruitgang = arbeidsspecialisatie
▪ Mensen concentreren op 1 specialisatie. Daardoor transport nodig om de
ontstane tekorten te compenseren
o Doorgedreven gebiedsspecialisatie
▪ Elk gebied moet doen waarvoor het meest geschikt is
▪ Opnieuw nood aan transport om aan andere behoeften te voldoen
o Marktuitbreiding
▪ Volume en variëteit aan producten wordt groter op snellere en efficiënte-
re transportmiddelen
o Productieoptimalisatie
▪ Afhankelijk van productiegrootte- en locatie
▪ Economies of scale/ schaalvoordeel: als het goedkoper is om 1 ton staal
te produceren in een fabriek die 2 miljoen ton capaciteit heeft dan in een
fabriek die slechts 1 miljoen ton kan produceren, dan is de capaciteits-
uitbreiding een goed idee
- Transport ook belangrijk voor
o Productie en consumptie van diensten en voorzieningen
o Sociale functies en recreatie (je kan verder wonen en er nog steeds geraken)
2 EEN DEFINITIE VAN TRANSPORTGEOGRAFIE
- Transportgeografie: een subdiscipline van geografie, dei de geografische aspecten van
transport en transportsystemen bestudeert
- Transport meestal afgeleide vraag: transport is zelden doel op zich, maar een activiteit
die het mogelijk maakt om aan andere activiteiten deel te nemen of waarde te creëren
- Infrastructuur transportmodi
o Luchtvaart en maritiem transport havens en stations nodig
o Wegtransport, spoorvervoer, binnenvaart… goede lijninfrastructuur nodig
o Verschillen
▪ Wegtransport spoorvervoer
1 vrachtwagen 1 container; 1 trein
2 vrachtwagens 2 containers; 1 trein
▪ Door grootte kunnen kosten veel gedrukt worden omdat er massaal ver-
voerd wordt dan
- Logistiek evolueert
o ’60: veel verschillende beroepen om taken op te nemen
1
Sarah Lootens INLEIDING
, o ’80: kijken hoe materiaal te corrigeren
o ’90: meerdere taken aan een beroep
o ’00: meerdere taken allemaal onder supply
chain management → logistiek = 1 klein deel
ervan
3 GEOGRAFIE EN RUIMTELIJKE INTERACTIE
- Ruimtelijke interactietheorie van Edward Ullman;
verklaart hoe handelsstromen. Transport ter wereld
ontstaan
- 3 basisvoorwaarden voordat er ruimtelijke interactie ontstaat:
o Complementariteit (aanvulling)
▪ Gebieden vullen elkaar aan: ene heeft een probleem, andere heeft op-
lossing (vraag – aanbod)
o Transportmogelijkheid (transferability)
▪ Afstand vraag – aanbod:
• Tegen redelijke prijs (economische vervoerbaarheid)
o Meerwaarde van te transporteren goed > transportkost
• Zo weinig mogelijk moeite (technische vervoerbaarheid)
o Transportinfrastructuur en -middelen
o ‘Wegen’
o Absolute barrières
▪ Geografische elementen die verplaatsing onmo-
gelijk maken
▪ Water voor wegverkeer, landmassa voor maritiem
transport
▪ Extra hulpmiddel nodig om erover te geraken
o Relatieve barrières
▪ Geografische elementen die weerstand bieden
▪ Topografische elementen (gebergten, zandban-
ken)
▪ Intsitutionele factoren (grenscontrole, tol)
▪ Kenmerken van product (bederfbaarheid, breek-
baarheid)
▪ File
o Gebrek aan tussenliggende opportuniteiten (intervening opportunities)
▪ Als in een gebied C, dat gelegen is tussen gebied A en B, de goederen
goedkoper zijn en gemakkelijker te vervoeren, zal ze minder uit A halen,
maar eerder uit C
▪ Vb: sinaasappels
• Uit Israël want complementariteit
• Uit Spanje want dichterbij
• Eerder Spanje want Israël heeft conflictgebied, minder regelge-
ving binnen EU, Spanje heeft betere kwaliteit…
2
Sarah Lootens INLEIDING
,H2 BASISPRINCIPES VAN DE GEOGRAFIE
1 BASISPRINCIPES VAN DE CARTOGRAFIE, TELEDETECTIE EN DE GEO -IT
- Definitie cartografie: het geheel van wetenschappelijke, technische (en artistieke) activi-
teiten gericht op de vervaardiging en het gebruik van cartografische producten
1.1 CARTOGRAFISCHE PRODUCTEN
- Definitie cartografisch product: een werk met als hoofdbestanddeel cartografische in-
formatie. Hierote behoren natuurlijk kaarten, maar ook de zogenaamde kaartverwante
afbeeldingen, zoals globes, cartografische bestanden, etc
1.1.1 VIER GROEPEN CARTOGRAFISCHE PRODUCTEN
- Topografische kaarten
o Doel: zo getrouw en volledig mogelijk de natuurlijke kenmerken van
een omgeving weergeven
o Voornamelijk voor algemeen gebruik
o Stafkaarten
- Thematische kaarten
o Eén of meerdere thema’s worden op topografische ondergrond
voorgesteld
o Doel: analyseren van verschijnsel, op spreiding en voorkomen, ter ondersteuning
van beleid, opleiding
o Soorten afhankelijk van techniek om informatie te visualiseren (stippen, isolij-
nen, beweging…)
- Navigatiekaarten en oriëntatiekaarten
o Aanvullende, specifieke informatie is weergegeven
o Bestemd voor bepalen en volgen van een route
- Kaartverwante voorstellingen
o Grafische afbeeldingen van aarde of een deel ervan, die
geen kaarten zijn
- Andere manieren
o Op basis van kaartschaal of kaartprojectie
3
Sarah Lootens BASISPRINCIPES VAN DE GEOGRAFIE
, 1.1.2 DE KAARTPROJECTIE
- Aardbol op een vlak projecteren geeft altijd foute vormen
- Kan wel bepaalde zaken ‘juist’ houden (maximaal een van de eerste drie)
o Hoekgetrouw of conform
▪ Mercatorprojectie (navigatie)
o Oppervlaktegetrouw of equivalent
▪ Gall-Peetersprojectie
• Voordelen
o Waarheidsgetrouw
o Ware grootte van Afrika
o Bijgevolg ware waarde/ belang
o Afstandsgetrouw of equidistant
o Afylactisch (geen van bovenstaande eigenschappen)
1.1.3 DELEN VAN EEN KAART
- Elementen
o Kaarttitel
o Kaartlegende
o Kaartschaal
▪ Verhouding tussen afstand op kaart en overeenkomstige afstand in wer-
kelijkheid
▪ Numeriek
▪ Grafisch
▪ Metriek
o Noordpijl
o Randinformatie
1.1.4 MENTALE KAARTEN (MENTAL MAPS)
- Verschillende perceptie van onze ruimtelijke omgeving
- Volgens eigen waarneming
- Resultaat: eenvoudig/ complex, afhankelijk kennis van tekenaar
1.2 TELEDETECTIE: LUCHTFOTO’S EN SATELLIETBEELDEN
- Teledetectie
4
Sarah Lootens BASISPRINCIPES VAN DE GEOGRAFIE
H1 INLEIDING
1 HET EEUWENOUDE BELANG VAN TRANSPORT
- 4 belangrijke factoren van economische ontwikkeling die afhankelijk zijn van transport
o Doorgedreven arbeidsverdeling
▪ Sleutel aan vooruitgang = arbeidsspecialisatie
▪ Mensen concentreren op 1 specialisatie. Daardoor transport nodig om de
ontstane tekorten te compenseren
o Doorgedreven gebiedsspecialisatie
▪ Elk gebied moet doen waarvoor het meest geschikt is
▪ Opnieuw nood aan transport om aan andere behoeften te voldoen
o Marktuitbreiding
▪ Volume en variëteit aan producten wordt groter op snellere en efficiënte-
re transportmiddelen
o Productieoptimalisatie
▪ Afhankelijk van productiegrootte- en locatie
▪ Economies of scale/ schaalvoordeel: als het goedkoper is om 1 ton staal
te produceren in een fabriek die 2 miljoen ton capaciteit heeft dan in een
fabriek die slechts 1 miljoen ton kan produceren, dan is de capaciteits-
uitbreiding een goed idee
- Transport ook belangrijk voor
o Productie en consumptie van diensten en voorzieningen
o Sociale functies en recreatie (je kan verder wonen en er nog steeds geraken)
2 EEN DEFINITIE VAN TRANSPORTGEOGRAFIE
- Transportgeografie: een subdiscipline van geografie, dei de geografische aspecten van
transport en transportsystemen bestudeert
- Transport meestal afgeleide vraag: transport is zelden doel op zich, maar een activiteit
die het mogelijk maakt om aan andere activiteiten deel te nemen of waarde te creëren
- Infrastructuur transportmodi
o Luchtvaart en maritiem transport havens en stations nodig
o Wegtransport, spoorvervoer, binnenvaart… goede lijninfrastructuur nodig
o Verschillen
▪ Wegtransport spoorvervoer
1 vrachtwagen 1 container; 1 trein
2 vrachtwagens 2 containers; 1 trein
▪ Door grootte kunnen kosten veel gedrukt worden omdat er massaal ver-
voerd wordt dan
- Logistiek evolueert
o ’60: veel verschillende beroepen om taken op te nemen
1
Sarah Lootens INLEIDING
, o ’80: kijken hoe materiaal te corrigeren
o ’90: meerdere taken aan een beroep
o ’00: meerdere taken allemaal onder supply
chain management → logistiek = 1 klein deel
ervan
3 GEOGRAFIE EN RUIMTELIJKE INTERACTIE
- Ruimtelijke interactietheorie van Edward Ullman;
verklaart hoe handelsstromen. Transport ter wereld
ontstaan
- 3 basisvoorwaarden voordat er ruimtelijke interactie ontstaat:
o Complementariteit (aanvulling)
▪ Gebieden vullen elkaar aan: ene heeft een probleem, andere heeft op-
lossing (vraag – aanbod)
o Transportmogelijkheid (transferability)
▪ Afstand vraag – aanbod:
• Tegen redelijke prijs (economische vervoerbaarheid)
o Meerwaarde van te transporteren goed > transportkost
• Zo weinig mogelijk moeite (technische vervoerbaarheid)
o Transportinfrastructuur en -middelen
o ‘Wegen’
o Absolute barrières
▪ Geografische elementen die verplaatsing onmo-
gelijk maken
▪ Water voor wegverkeer, landmassa voor maritiem
transport
▪ Extra hulpmiddel nodig om erover te geraken
o Relatieve barrières
▪ Geografische elementen die weerstand bieden
▪ Topografische elementen (gebergten, zandban-
ken)
▪ Intsitutionele factoren (grenscontrole, tol)
▪ Kenmerken van product (bederfbaarheid, breek-
baarheid)
▪ File
o Gebrek aan tussenliggende opportuniteiten (intervening opportunities)
▪ Als in een gebied C, dat gelegen is tussen gebied A en B, de goederen
goedkoper zijn en gemakkelijker te vervoeren, zal ze minder uit A halen,
maar eerder uit C
▪ Vb: sinaasappels
• Uit Israël want complementariteit
• Uit Spanje want dichterbij
• Eerder Spanje want Israël heeft conflictgebied, minder regelge-
ving binnen EU, Spanje heeft betere kwaliteit…
2
Sarah Lootens INLEIDING
,H2 BASISPRINCIPES VAN DE GEOGRAFIE
1 BASISPRINCIPES VAN DE CARTOGRAFIE, TELEDETECTIE EN DE GEO -IT
- Definitie cartografie: het geheel van wetenschappelijke, technische (en artistieke) activi-
teiten gericht op de vervaardiging en het gebruik van cartografische producten
1.1 CARTOGRAFISCHE PRODUCTEN
- Definitie cartografisch product: een werk met als hoofdbestanddeel cartografische in-
formatie. Hierote behoren natuurlijk kaarten, maar ook de zogenaamde kaartverwante
afbeeldingen, zoals globes, cartografische bestanden, etc
1.1.1 VIER GROEPEN CARTOGRAFISCHE PRODUCTEN
- Topografische kaarten
o Doel: zo getrouw en volledig mogelijk de natuurlijke kenmerken van
een omgeving weergeven
o Voornamelijk voor algemeen gebruik
o Stafkaarten
- Thematische kaarten
o Eén of meerdere thema’s worden op topografische ondergrond
voorgesteld
o Doel: analyseren van verschijnsel, op spreiding en voorkomen, ter ondersteuning
van beleid, opleiding
o Soorten afhankelijk van techniek om informatie te visualiseren (stippen, isolij-
nen, beweging…)
- Navigatiekaarten en oriëntatiekaarten
o Aanvullende, specifieke informatie is weergegeven
o Bestemd voor bepalen en volgen van een route
- Kaartverwante voorstellingen
o Grafische afbeeldingen van aarde of een deel ervan, die
geen kaarten zijn
- Andere manieren
o Op basis van kaartschaal of kaartprojectie
3
Sarah Lootens BASISPRINCIPES VAN DE GEOGRAFIE
, 1.1.2 DE KAARTPROJECTIE
- Aardbol op een vlak projecteren geeft altijd foute vormen
- Kan wel bepaalde zaken ‘juist’ houden (maximaal een van de eerste drie)
o Hoekgetrouw of conform
▪ Mercatorprojectie (navigatie)
o Oppervlaktegetrouw of equivalent
▪ Gall-Peetersprojectie
• Voordelen
o Waarheidsgetrouw
o Ware grootte van Afrika
o Bijgevolg ware waarde/ belang
o Afstandsgetrouw of equidistant
o Afylactisch (geen van bovenstaande eigenschappen)
1.1.3 DELEN VAN EEN KAART
- Elementen
o Kaarttitel
o Kaartlegende
o Kaartschaal
▪ Verhouding tussen afstand op kaart en overeenkomstige afstand in wer-
kelijkheid
▪ Numeriek
▪ Grafisch
▪ Metriek
o Noordpijl
o Randinformatie
1.1.4 MENTALE KAARTEN (MENTAL MAPS)
- Verschillende perceptie van onze ruimtelijke omgeving
- Volgens eigen waarneming
- Resultaat: eenvoudig/ complex, afhankelijk kennis van tekenaar
1.2 TELEDETECTIE: LUCHTFOTO’S EN SATELLIETBEELDEN
- Teledetectie
4
Sarah Lootens BASISPRINCIPES VAN DE GEOGRAFIE