Filosofen
Inhoudsopgave
Hans Kelsen...................................................................................................1
Radbruch 1....................................................................................................2
Radbruch 2....................................................................................................2
Plato............................................................................................................. 2
Aristoteles..................................................................................................... 3
Cicero............................................................................................................ 4
Thomas van Aquino.......................................................................................5
Machiavelli....................................................................................................6
Hugo de groot................................................................................................ 6
Thomas Hobbes.............................................................................................7
Spinoza......................................................................................................... 8
Locke............................................................................................................. 9
Rousseau..................................................................................................... 10
Kant............................................................................................................ 11
Bentham...................................................................................................... 12
Marx............................................................................................................ 13
Rawls........................................................................................................... 13
Hans Kelsen
Beschrijvend rechtspositivist
1. Door een bevoegde instantie moet het recht tot stand zijn
gekomen. Dit leidt terug naar de grundnorm
, Kijkt niet naar de inhoud, alleen naar de vorm
feiten / normen
Is / behoren
Orde boven chaos
Zuivere rechtsleer
- Recht moet los staan van politieke en morele
opvattingen
Kritiek op Austin Austin was normatief rechtspositivist en dus van
mening dat het recht altijd opgevolgd moest worden
Radbruch 1
Normatief rechtspositivist
1. Recht moet altijd opgevolgd worden
2. Orde boven chaos
Radbruch 2
Natuurrechtsleer dankzij tweede wereldoorlog
Rechtvaardigheid staat boven rechtszekerheid zodra een wet
extreem immoreel is
- Dan verliest het zijn geldigheid
1. Rechtszekerheid 2. Rechtvaardigheid 3. Doelmatigheid
Plato
Dualistisch wereldbeeld
2. Fenomenale wereld (veranderlijk)
3. Ideeënwereld (transcedent en onveranderlijk)
Kennis is alleen te verkrijgen over de ideeënwereld door de koning-
filosofen door de ratio
1. Deze kennis zit al in de mens voor de geboorte
, 2. Door communicatie herinnert de mens deze kennis weer
De mens beschikt over de drie deugden wijsheid, moed en
matigheid
1. De rede streeft naar wijsheid, wilskracht leidt tot moed en de
driften moeten worden beheerst door matigheid
2. De rede heerst over de driften door middel van de wilskracht
Als de wijsheid regeert ben je een goed mens en je moet beschikken
over de drie deugden
Hiërarchie
1. Koning-filosofen / wijsheid
2. Soldaten / moed
3. Massa / amatigheid
1. Ieder vervult zijn eigen rol in de staat
Ieder doet het zijne
Deductief redeneren
2. Van een generalisatie op zoek naar specifieke gevallen
Perfectionistisch breed rechtsmoraal
Regering van de besten aristocratie
Kritiek op de sofisten
1. Kennis is wel te verkrijgen
2. Hoe bestaat dan wetenschap als er geen kennis is?
3. Hoe kan iemand zich vergissen als er geen kennis is?
Natuurrechtsleer
Aristoteles
Leerling van Plato
- Kritiek op Plato was dat kennis door iedereen te
verkrijgen is
- Geen dualistisch wereldbeeld
- Kennis niet alleen te verkrijgen door de ratio
Teleologisch
2. Het doel zit al in de vorm
Inhoudsopgave
Hans Kelsen...................................................................................................1
Radbruch 1....................................................................................................2
Radbruch 2....................................................................................................2
Plato............................................................................................................. 2
Aristoteles..................................................................................................... 3
Cicero............................................................................................................ 4
Thomas van Aquino.......................................................................................5
Machiavelli....................................................................................................6
Hugo de groot................................................................................................ 6
Thomas Hobbes.............................................................................................7
Spinoza......................................................................................................... 8
Locke............................................................................................................. 9
Rousseau..................................................................................................... 10
Kant............................................................................................................ 11
Bentham...................................................................................................... 12
Marx............................................................................................................ 13
Rawls........................................................................................................... 13
Hans Kelsen
Beschrijvend rechtspositivist
1. Door een bevoegde instantie moet het recht tot stand zijn
gekomen. Dit leidt terug naar de grundnorm
, Kijkt niet naar de inhoud, alleen naar de vorm
feiten / normen
Is / behoren
Orde boven chaos
Zuivere rechtsleer
- Recht moet los staan van politieke en morele
opvattingen
Kritiek op Austin Austin was normatief rechtspositivist en dus van
mening dat het recht altijd opgevolgd moest worden
Radbruch 1
Normatief rechtspositivist
1. Recht moet altijd opgevolgd worden
2. Orde boven chaos
Radbruch 2
Natuurrechtsleer dankzij tweede wereldoorlog
Rechtvaardigheid staat boven rechtszekerheid zodra een wet
extreem immoreel is
- Dan verliest het zijn geldigheid
1. Rechtszekerheid 2. Rechtvaardigheid 3. Doelmatigheid
Plato
Dualistisch wereldbeeld
2. Fenomenale wereld (veranderlijk)
3. Ideeënwereld (transcedent en onveranderlijk)
Kennis is alleen te verkrijgen over de ideeënwereld door de koning-
filosofen door de ratio
1. Deze kennis zit al in de mens voor de geboorte
, 2. Door communicatie herinnert de mens deze kennis weer
De mens beschikt over de drie deugden wijsheid, moed en
matigheid
1. De rede streeft naar wijsheid, wilskracht leidt tot moed en de
driften moeten worden beheerst door matigheid
2. De rede heerst over de driften door middel van de wilskracht
Als de wijsheid regeert ben je een goed mens en je moet beschikken
over de drie deugden
Hiërarchie
1. Koning-filosofen / wijsheid
2. Soldaten / moed
3. Massa / amatigheid
1. Ieder vervult zijn eigen rol in de staat
Ieder doet het zijne
Deductief redeneren
2. Van een generalisatie op zoek naar specifieke gevallen
Perfectionistisch breed rechtsmoraal
Regering van de besten aristocratie
Kritiek op de sofisten
1. Kennis is wel te verkrijgen
2. Hoe bestaat dan wetenschap als er geen kennis is?
3. Hoe kan iemand zich vergissen als er geen kennis is?
Natuurrechtsleer
Aristoteles
Leerling van Plato
- Kritiek op Plato was dat kennis door iedereen te
verkrijgen is
- Geen dualistisch wereldbeeld
- Kennis niet alleen te verkrijgen door de ratio
Teleologisch
2. Het doel zit al in de vorm