Boekhouden Vlaemynck Naomi
HOOFDSTUK 1: BASISBEGINSELEN VAN HET DUBBEL BOEKHOUDEN
INLEIDING
Er geldt een verplichting tot het opstellen van een jaarrekening (balans, jaarrekening, toelichting). Zo kunnen
stakeholders kennisnemen van de gegevens die hun interesseren.
o Intern à Management accounting: Werknemers, Managers, Bestuurders
o Extern à financial accounting: Leveranciers, Klanten, Banken, Aandeelhouders, Overheid
o Kleine vennootschappen mogen hun jaarrekening neerleggen volgens een verkort schema
o Personeelsbestand niet hoger dan 50
o Jaaromzet van max 9.000.000,00 EUR
o Max balanstotaal 4.500.000,00 EUR
o Microvennootschappen mogen hun jaarrekening neerleggen volgens een microschema
o Personeelsbestand niet hoger dan 10
o Jaaromzet van max 700.000,00 EUR
o Max balanstotaal 350.000,00 EUR
o Grote vennootschappen gebruiken het volledig model
Ook wordt er een onderscheid gemaakt tussen kapitaal houdende en kapitaalloze venootschappen.
DE BALANS
ACTIVA EN PASSIVA
De balans is een momentopname
o Beginbalans: 1ste dag van het boekjaar: 01/01/20N0
o Eindbalans: Laatste dag van het boekjaar: 31/12/20N0
o Boekjaar: 12 maanden vrij te bepalen door onderneming
o ACTIVA = werkingsmiddelen, wat bezit onderneming, aanwending vermogen = waarneembaar
o Vast activa: lang in bedrijf
o Vlottend activa: kort in het bedrijf
o PASSIVA = financieringsbronnen, hoe betaald, gefinancierd, bron, herkomst vermogen = abstract
o Eigen vermogen: rijkdom = kapitaal (kapitaalhoudende vennootschappen) of inbreng (kapitaalloze vn)
o Vreemd vermogen: schuld
`
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
ACTIVA PASSIVA
VASTE ACTIVA: EIGEN VERMOGEN:
o Immateriële vaste activa: o Inbreng: door eigenaars of aandeelhouders
Niet tastbaar of zichtbaar: software, octrooien, = Kapitaal: in contanten (= liquide middelen) of
patenten natura (= vast actief)
o Reserves: wettelijke
o Materiële vaste activa: o Overgedragen winst / verlies
Tastbaar: terrein, gebouw, installaties, meubilair,
rollend materieel SCHULDEN, VREEMD VERMOGEN:
o Voorzieningen
o Financiële vaste activa: o Financiële schulden op > 1 jaar: leningen
Aandelen in dochterbedrijf of bedrijf met ‘banden’ of o Financiële schulden op < 1 jaar: kaskrediet
deelneming o Handelsschulden: i.v.m. aankopen: leveranciers
o Schulden mbt bezoldiging, belastingen,
VLOTTENDE ACTIVA: resultaatverwerking
o Vorderingen op > 1 jaar o Overlopende rekeningen
o Voorraden en bestellingen in uitvoering
o Voorraden
§ Productie: Grond-, hulpstoffen, goed.
in bewerking, gereed product
§ Handel: Handelsgoederen
o Bestellingen in uitvoering: Productie: niet
massa, op maat, uniek
o Vorderingen op < 1 jaar
o Handelsvorderingen: i.v.m. verkopen: op klant
of handelsdebiteuren
o Overige vorderingen: i.v.m. personeel,
belastingen, …
o Geldbeleggingen:
niet vrij over te beschikken: aandelen, obligaties …
doel = snel rendement
o Liquide middelen:
vrij over te beschikken: kas, zicht- en spaarrekening
o Overlopende rekeningen
VERSCHIL TUSSEN VORDERING EN SCHULD & KAS EN KAPITAAL
Tegoed = vordering Schuld
o ACTIVA: iets gegeven/ Later terug te KRIJGEN o PASSIVA: iets gekregen/ Later te BETALEN aan
Vb: Vb:
o geld gegeven aan bank, later terug te krijgen = o geld gekregen van bank, later terug te betalen aan
vordering op bank bank = schuld bank
o goederen/diensten gegeven aan klant, geld nog te o Goederen/diensten gekregen van leverancier, later
krijgen = te goed = vordering op klant nog te betalen = schuld leverancier
Kas of bank = geld Kapitaal = rijkdom
o om geld te betalen of te innen o wat eigenaars gegeven hebben aan bedrijf
o Liquide middelen = vlottend actief
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
DE RESULTATENREKENING EN DE RESULTAATBESTEMMING
Hoe wijzigt deze rijkdom en dit vermogen na een periode van activiteiten? Kosten en opbrengsten in kaart brengen
O – K = RESULTAAT
KOSTEN
BEDRIJFSKOSTEN:
o Aankoop handelsgoederen: handelsonderneming
o Aankoop grond- en hulpstoffen: productieonderneming
o Diensten & diverse goederen: diverse ondersteunende dienst/goed
o Bezoldigingen & sociale lasten: alles i.v.m. personeel
o Afschrijvingen & waardeverminderingen (zie hoofdstuk 3 & 4)
o Andere bedrijfskosten: n.a.v. niet normale ‘andere’ bedrijfsactiviteit
o bv: aankoop boeken in een restaurant om te verkopen
FINANCIËLE KOSTEN:
financiële transacties: bv: rente lening, negatief wisselkoersverschil
NIET-RECURRENTE KOSTEN:
niet regelmatig, uitzonderlijk activiteiten: bv: herstellingskosten n.a.v. diefstal, minderwaarde, uitzonderlijke verkoop
laptop
OPBRENGSTEN
BEDRIJFSOPBRENGSTEN:
o Omzet: normale verkopen goederen of dienstprestaties
o Andere bedrijfsopbrengsten
n.a.v. niet normale of ‘andere’ bedrijfsactiviteit bv: maandelijkse huuropbrengsten magazijn, verkoop boeken in
een restaurant
FINANCIËLE OPBRENGSTEN:
n.a.v. financiële transactie bv: rente spaarrekening, positief wisselkoersverschil
NIET-RECURRENTE OPBRENGSTEN:
n.a.v. niet regelmatig, uitzonderlijk activiteiten bv: meerwaarde uitzonderlijke verkoop vast actief, uitbetaling schade
verzekering
RESULTAATSBESTEMMING
Wat er met het resultaat zal gebeuren bv. uitkeren aan aandeelhouders of in de onderneming houden om nieuwe
investeringen te doen in de toekomst.
Na resultaatbestemming: K = O en A = P
o K < O; Winst: rijker: daardoor: A > P
o K > O; Verlies: armer: daardoor: A < P
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
DE TOELICHTING EN DE BIJLAGEN BIJ DE JAARREKENING
o Balans
o Resultatenrekening en verwerking
o Toelichting
o details bepaalde rubrieken balans, resultaten rekening en gebruikte waarderingsregels
o sociale balans (aantal personeelsleden, leeftijd, opleiding, …)
o Voor grote vennootschappen
o jaarverslag (van bestuurders ivm beleid)
o verslag commissaris (getrouwe beeld? continuïteit verzekerd?)
BASISELEMENTEN VAN HET REGISTRATIEPROCES
Iedere transactie heeft een dubbele impact op de jaarrekening, er zullen 2 zaken veranderen = dubbelboekhouden.
o Er zal een + stijging en of - daling zijn op de A/P Balans
o En/ of er zal een stijging en of daling zijn op de K/O resultatenrekening
o Voor iedere element: A, P, K, O eigen grootboekrekening of T-rekening waarop stijging of + en daling of –
genoteerd wordt d.m.v. Debet en Credit waarbij dubbele impact altijd: D = C
o EN automatisch Registratie: in het GROOTBOEK
BASISELEMENTEN VAN HET REGISTRATIEPROCES: BALANSMETHODE
REALISATIEPRINCIPE:
Toerekenen K & O aan boekjaar waarin ze GEREALISEERD zijn
wanneer ze verbruikt zijn bij kosten en verdiend zijn bij opbrengsten
Voorbeeldoefening: tuinbouwbedrijf Delbaere:
Registreer de dubbele impact van de 4 gegeven verrichtingen op de balans en/of resultatenrekening.
Hierbij moet er nog geen rekening gehouden worden met:
• Btw en vennootschapsbelasting
• Inventarisverrichtingen zoals voorraadwijzigingen, afschrijvingen, …
Transactie 1
15/01/20N0: Betaling openstaande leverancier (Van de Wiele): 350,00 EUR met onze zichtrekening. Aankoopfactuur
werd vorig boekjaar geregistreerd.
Wat verandert er, wat is de impact?
o De zichtrekening op de balans van 1.150,00 (liquide middelen) - 350,00 = 800,00
o De handelsschulden op de balans van 350,00- 350,00 = 0,00
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
Transactie 2
01/02/20N0: Aankopen handelsgoederen (planten) bij leverancier Goossens: 250,00 EUR, betaling gebeurt later.
Wat verandert er, wat is de impact?
o De bedrijfskosten op de resultatenrekening van 0,00 + 250,00 = 250,00
o De handelsschulden op de balans van 0,00 + 250,00 = 250,00
Transactie 3
02/02/20N0: Klant Vermoezen betaalt 550,00 EUR op onze zichtrekening. Verkoopfactuur vorig boekjaar
geregistreerd.
Wat verandert er, wat is de impact?
o De zichtrekening op de balans van 800,00 (liquide middelen) + 550,00 = 1.350,00
o De vorderingen op de balans van 550,00- 550,00 = 0,00
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
Transactie 4
20/03/20N0: Verkopen (dienstprestaties: snoeien hagen) aan klant Janssens: 550,00 EUR, inning gebeurt later.
Wat verandert er, wat is de impact?
o De bedrijfsopbrengst op de resultatenrekening van 0,00 + 550,00 = 550,00
o De vorderingen op 1 jaar op de balans van 0,00 + 550,00 = 550,00
Volledige balans en resultatenrekening = BALANSMETHODE
o na iedere verrichting aanpassen = te veel werk!
o Enkel de elementen van balans en resultatenrekening die wijzigen na iedere verrichting aanpassen = veel
efficiënter!
o Alle elementen van de balans A, P en resultatenrekening K, O krijgen hiervoor eigen unieke grootboekrekening of
T –rek. à GROOTBOEKMETHODE
BASISELEMENTEN VAN HET REGISTRATIEPROCES: GROOTBOEKMETHODE
Transactie 1
15/01/20N0: Betaling openstaande leverancier (Van de Wiele): 350,00 EUR met onze zichtrekening. Aankoopfactuur
werd vorig boekjaar geregistreerd.
Wat verandert er, wat is de impact?
o De zichtrekening op de balans van 1.150,00 (liquide middelen) – 350,00 = 800,00
o De handelsschulden op de balans van 350,00- 350,00 = 0,00
D Bank C D Handelsschulden leveranciers C
BS (beginsaldo) 1150 -350 +350 BS (beginsaldo) 350
-350
1500 350
– 350
DS (debitsaldo) 800
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
BASISELEMENTEN VAN HET REGISTRATIEPROCES: REKENINGSTELSEL
Voor iedere grootboekrekening, elk element: A, P, K, O is er een uniek nummer of rekeningnummer. Deze uniforme
ordening is conform boekhoudwetgeving en heet het Minimum Algemeen Rekeningenstelsel: MAR
o X = eerste cijfer: klasse
o XX = eerste 2 cijfers: groep
BALANS
Klasse 1 = P: eigen vermogen + schulden > 1 jaar
Klasse 2 = A: vaste activa + vorderingen > 1 jaar
Klasse 3 = A: voorraden en bestellingen
Klasse 4 = A: vorderingen < 1 jaar: 40-41 & P: schulden < 1 jr: 42-48
Klasse 5 = A: geldbeleggingen en liquide middelen
RESULTATENREKENING
Klasse 6 = Kosten Klasse 7 = Opbrengsten
o Bedrijfskosten 60-64 o Bedrijfsopbrengsten 70-74
o Financiële kosten 65 o Financiële opbrengsten 75
o Niet recurrente kosten 66 o Niet recurrente opbrengsten 76
Resultatenrekening: 7-6 à Voorbeeldvraag:
o Bereken de bedrijfsopbrengsten (70 tem 74) – (60 tem 64)
o Bereken de financiele opbrengst: 75-65
o Bereken de niet recurrente opbrensten 76-66
ACTIVA PASSIVA
VASTE ACTIVA: EIGEN VERMOGEN:
o 2 Immateriële vaste activa o 10 Kapitaal:
o 2 Materiële vaste activa o 13 Reserves: wettelijke
o 2 Financiële vaste activa o 14 Overgedragen winst / verlies
VLOTTENDE ACTIVA: SCHULDEN, VREEMD VERMOGEN:
o 2 Vorderingen op > 1 jaar o 16 Voorzieningen
o 3 Voorraden en bestellingen in uitvoering o 17 Financiële schulden op > 1 jaar:
o 4 Vorderingen op < 1 jaar o 4 Schulden schulden op < 1 jaar:
o 40 Handelsvorderingen: o 42-43 Financiële schulden schulden op < 1 jaar:
o 41 Overige vorderingen o 44 Handelsschulden
o 49 Overlopende rekeningen o 45-47 Schulden mbt bezoldiging, belastingen,
o 5 Geldbeleggingen resultaatverwerking
o 5 Liquide middelen o 48 Overige schulden
o 49 Overlopende rekeningen
Resultaatverwerking: 69-79
6 KOSTEN 7 OPBRENGSTEN
BEDRIJFSKOSTEN BEDRIJFSOPBRENGSTEN
o 60 Aankoop handelsgoederen, grondstoffen, o 70 Omzet
hulpstoffen o 74 Andere bedrijfsopbrengsten
o 61 Diensten en diverse goederen
o 62 Personeelskosten
o 63 Afschrijvingen en waardeverminderingen FINANCIELE OPBRENGSTEN
o 64 Andere bedrijfskosten o 75 Financiele opbrengsten (recurrent)
o 76 niet-recurrente opbrengsten
FINANCIELE KOSTEN
o 65 Financiele kosten (recurrent)
o 66 niet-recurrente kosten
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
BASISELEMENTEN VAN HET REGISTRATIEPROCES: JOURNAAL
Het zou nog makkelijker zijn alle verichtingen eerst in een dagboek te verwerken en daarna pas de verwerking te doen
naar het grootboek. Men noteert er de te debiteren en crediteren rekeningen = journaliseren.
Aankoopdagboek: AK:
• alle aankopen (aankoopfactuur: AF) + correcties (creditnota: ICN)
Verkoopdagboek: VK:
• alle verkopen (verkoopfactuur: VF) + correcties (creditnota: UCN)
Financieel dagboek: FIN:
• alle financiële verrichtingen (bankdocument: B) + (kasdocument: K)
Divers dagboek: DIV:
• alle andere verrichtingen (divers document: DIV)
stappenplan:
1. Welk verantwoordingsstuk: AF, ICN, VF, UCN, B, K, DIV?
2. Dus in welk dagboek: AK, VK, FIN, DIV?
3. Welke datum staat er op het document?
4. Welke impact +/- op welke rubriek A, P, K, O? = moeilijkste!
5. Welke klasse, groep rekeningstelsel, welk rekeningnummer?
6. Welke bedragen?
7. Controle: is totaal debet = totaal credit?
PROEF- EN SALDIBALANS
Overzicht van alle gebruikte grootboekrekeningen, doel:
à controle registraties
à resultaat bepalen
Proefbalans: Debet totaal en Credit totaal per grootboekrekening
Saldibalans: saldi, Debet saldo of Credit saldo per grootboekrekening
waarbij: totaal alle debet-bedragen = totaal alle credit-bedragen
, Boekhouden Vlaemynck Naomi
Stap 1: opening beginbalans
Stap 2: som of totaal: BS + alle verrichtingen 01/01-31/12
- Grootboekrekeningen op 31/12/20N0, na 1 boekjaar: PROEF
HOOFDSTUK 1: BASISBEGINSELEN VAN HET DUBBEL BOEKHOUDEN
INLEIDING
Er geldt een verplichting tot het opstellen van een jaarrekening (balans, jaarrekening, toelichting). Zo kunnen
stakeholders kennisnemen van de gegevens die hun interesseren.
o Intern à Management accounting: Werknemers, Managers, Bestuurders
o Extern à financial accounting: Leveranciers, Klanten, Banken, Aandeelhouders, Overheid
o Kleine vennootschappen mogen hun jaarrekening neerleggen volgens een verkort schema
o Personeelsbestand niet hoger dan 50
o Jaaromzet van max 9.000.000,00 EUR
o Max balanstotaal 4.500.000,00 EUR
o Microvennootschappen mogen hun jaarrekening neerleggen volgens een microschema
o Personeelsbestand niet hoger dan 10
o Jaaromzet van max 700.000,00 EUR
o Max balanstotaal 350.000,00 EUR
o Grote vennootschappen gebruiken het volledig model
Ook wordt er een onderscheid gemaakt tussen kapitaal houdende en kapitaalloze venootschappen.
DE BALANS
ACTIVA EN PASSIVA
De balans is een momentopname
o Beginbalans: 1ste dag van het boekjaar: 01/01/20N0
o Eindbalans: Laatste dag van het boekjaar: 31/12/20N0
o Boekjaar: 12 maanden vrij te bepalen door onderneming
o ACTIVA = werkingsmiddelen, wat bezit onderneming, aanwending vermogen = waarneembaar
o Vast activa: lang in bedrijf
o Vlottend activa: kort in het bedrijf
o PASSIVA = financieringsbronnen, hoe betaald, gefinancierd, bron, herkomst vermogen = abstract
o Eigen vermogen: rijkdom = kapitaal (kapitaalhoudende vennootschappen) of inbreng (kapitaalloze vn)
o Vreemd vermogen: schuld
`
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
ACTIVA PASSIVA
VASTE ACTIVA: EIGEN VERMOGEN:
o Immateriële vaste activa: o Inbreng: door eigenaars of aandeelhouders
Niet tastbaar of zichtbaar: software, octrooien, = Kapitaal: in contanten (= liquide middelen) of
patenten natura (= vast actief)
o Reserves: wettelijke
o Materiële vaste activa: o Overgedragen winst / verlies
Tastbaar: terrein, gebouw, installaties, meubilair,
rollend materieel SCHULDEN, VREEMD VERMOGEN:
o Voorzieningen
o Financiële vaste activa: o Financiële schulden op > 1 jaar: leningen
Aandelen in dochterbedrijf of bedrijf met ‘banden’ of o Financiële schulden op < 1 jaar: kaskrediet
deelneming o Handelsschulden: i.v.m. aankopen: leveranciers
o Schulden mbt bezoldiging, belastingen,
VLOTTENDE ACTIVA: resultaatverwerking
o Vorderingen op > 1 jaar o Overlopende rekeningen
o Voorraden en bestellingen in uitvoering
o Voorraden
§ Productie: Grond-, hulpstoffen, goed.
in bewerking, gereed product
§ Handel: Handelsgoederen
o Bestellingen in uitvoering: Productie: niet
massa, op maat, uniek
o Vorderingen op < 1 jaar
o Handelsvorderingen: i.v.m. verkopen: op klant
of handelsdebiteuren
o Overige vorderingen: i.v.m. personeel,
belastingen, …
o Geldbeleggingen:
niet vrij over te beschikken: aandelen, obligaties …
doel = snel rendement
o Liquide middelen:
vrij over te beschikken: kas, zicht- en spaarrekening
o Overlopende rekeningen
VERSCHIL TUSSEN VORDERING EN SCHULD & KAS EN KAPITAAL
Tegoed = vordering Schuld
o ACTIVA: iets gegeven/ Later terug te KRIJGEN o PASSIVA: iets gekregen/ Later te BETALEN aan
Vb: Vb:
o geld gegeven aan bank, later terug te krijgen = o geld gekregen van bank, later terug te betalen aan
vordering op bank bank = schuld bank
o goederen/diensten gegeven aan klant, geld nog te o Goederen/diensten gekregen van leverancier, later
krijgen = te goed = vordering op klant nog te betalen = schuld leverancier
Kas of bank = geld Kapitaal = rijkdom
o om geld te betalen of te innen o wat eigenaars gegeven hebben aan bedrijf
o Liquide middelen = vlottend actief
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
DE RESULTATENREKENING EN DE RESULTAATBESTEMMING
Hoe wijzigt deze rijkdom en dit vermogen na een periode van activiteiten? Kosten en opbrengsten in kaart brengen
O – K = RESULTAAT
KOSTEN
BEDRIJFSKOSTEN:
o Aankoop handelsgoederen: handelsonderneming
o Aankoop grond- en hulpstoffen: productieonderneming
o Diensten & diverse goederen: diverse ondersteunende dienst/goed
o Bezoldigingen & sociale lasten: alles i.v.m. personeel
o Afschrijvingen & waardeverminderingen (zie hoofdstuk 3 & 4)
o Andere bedrijfskosten: n.a.v. niet normale ‘andere’ bedrijfsactiviteit
o bv: aankoop boeken in een restaurant om te verkopen
FINANCIËLE KOSTEN:
financiële transacties: bv: rente lening, negatief wisselkoersverschil
NIET-RECURRENTE KOSTEN:
niet regelmatig, uitzonderlijk activiteiten: bv: herstellingskosten n.a.v. diefstal, minderwaarde, uitzonderlijke verkoop
laptop
OPBRENGSTEN
BEDRIJFSOPBRENGSTEN:
o Omzet: normale verkopen goederen of dienstprestaties
o Andere bedrijfsopbrengsten
n.a.v. niet normale of ‘andere’ bedrijfsactiviteit bv: maandelijkse huuropbrengsten magazijn, verkoop boeken in
een restaurant
FINANCIËLE OPBRENGSTEN:
n.a.v. financiële transactie bv: rente spaarrekening, positief wisselkoersverschil
NIET-RECURRENTE OPBRENGSTEN:
n.a.v. niet regelmatig, uitzonderlijk activiteiten bv: meerwaarde uitzonderlijke verkoop vast actief, uitbetaling schade
verzekering
RESULTAATSBESTEMMING
Wat er met het resultaat zal gebeuren bv. uitkeren aan aandeelhouders of in de onderneming houden om nieuwe
investeringen te doen in de toekomst.
Na resultaatbestemming: K = O en A = P
o K < O; Winst: rijker: daardoor: A > P
o K > O; Verlies: armer: daardoor: A < P
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
DE TOELICHTING EN DE BIJLAGEN BIJ DE JAARREKENING
o Balans
o Resultatenrekening en verwerking
o Toelichting
o details bepaalde rubrieken balans, resultaten rekening en gebruikte waarderingsregels
o sociale balans (aantal personeelsleden, leeftijd, opleiding, …)
o Voor grote vennootschappen
o jaarverslag (van bestuurders ivm beleid)
o verslag commissaris (getrouwe beeld? continuïteit verzekerd?)
BASISELEMENTEN VAN HET REGISTRATIEPROCES
Iedere transactie heeft een dubbele impact op de jaarrekening, er zullen 2 zaken veranderen = dubbelboekhouden.
o Er zal een + stijging en of - daling zijn op de A/P Balans
o En/ of er zal een stijging en of daling zijn op de K/O resultatenrekening
o Voor iedere element: A, P, K, O eigen grootboekrekening of T-rekening waarop stijging of + en daling of –
genoteerd wordt d.m.v. Debet en Credit waarbij dubbele impact altijd: D = C
o EN automatisch Registratie: in het GROOTBOEK
BASISELEMENTEN VAN HET REGISTRATIEPROCES: BALANSMETHODE
REALISATIEPRINCIPE:
Toerekenen K & O aan boekjaar waarin ze GEREALISEERD zijn
wanneer ze verbruikt zijn bij kosten en verdiend zijn bij opbrengsten
Voorbeeldoefening: tuinbouwbedrijf Delbaere:
Registreer de dubbele impact van de 4 gegeven verrichtingen op de balans en/of resultatenrekening.
Hierbij moet er nog geen rekening gehouden worden met:
• Btw en vennootschapsbelasting
• Inventarisverrichtingen zoals voorraadwijzigingen, afschrijvingen, …
Transactie 1
15/01/20N0: Betaling openstaande leverancier (Van de Wiele): 350,00 EUR met onze zichtrekening. Aankoopfactuur
werd vorig boekjaar geregistreerd.
Wat verandert er, wat is de impact?
o De zichtrekening op de balans van 1.150,00 (liquide middelen) - 350,00 = 800,00
o De handelsschulden op de balans van 350,00- 350,00 = 0,00
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
Transactie 2
01/02/20N0: Aankopen handelsgoederen (planten) bij leverancier Goossens: 250,00 EUR, betaling gebeurt later.
Wat verandert er, wat is de impact?
o De bedrijfskosten op de resultatenrekening van 0,00 + 250,00 = 250,00
o De handelsschulden op de balans van 0,00 + 250,00 = 250,00
Transactie 3
02/02/20N0: Klant Vermoezen betaalt 550,00 EUR op onze zichtrekening. Verkoopfactuur vorig boekjaar
geregistreerd.
Wat verandert er, wat is de impact?
o De zichtrekening op de balans van 800,00 (liquide middelen) + 550,00 = 1.350,00
o De vorderingen op de balans van 550,00- 550,00 = 0,00
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
Transactie 4
20/03/20N0: Verkopen (dienstprestaties: snoeien hagen) aan klant Janssens: 550,00 EUR, inning gebeurt later.
Wat verandert er, wat is de impact?
o De bedrijfsopbrengst op de resultatenrekening van 0,00 + 550,00 = 550,00
o De vorderingen op 1 jaar op de balans van 0,00 + 550,00 = 550,00
Volledige balans en resultatenrekening = BALANSMETHODE
o na iedere verrichting aanpassen = te veel werk!
o Enkel de elementen van balans en resultatenrekening die wijzigen na iedere verrichting aanpassen = veel
efficiënter!
o Alle elementen van de balans A, P en resultatenrekening K, O krijgen hiervoor eigen unieke grootboekrekening of
T –rek. à GROOTBOEKMETHODE
BASISELEMENTEN VAN HET REGISTRATIEPROCES: GROOTBOEKMETHODE
Transactie 1
15/01/20N0: Betaling openstaande leverancier (Van de Wiele): 350,00 EUR met onze zichtrekening. Aankoopfactuur
werd vorig boekjaar geregistreerd.
Wat verandert er, wat is de impact?
o De zichtrekening op de balans van 1.150,00 (liquide middelen) – 350,00 = 800,00
o De handelsschulden op de balans van 350,00- 350,00 = 0,00
D Bank C D Handelsschulden leveranciers C
BS (beginsaldo) 1150 -350 +350 BS (beginsaldo) 350
-350
1500 350
– 350
DS (debitsaldo) 800
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
BASISELEMENTEN VAN HET REGISTRATIEPROCES: REKENINGSTELSEL
Voor iedere grootboekrekening, elk element: A, P, K, O is er een uniek nummer of rekeningnummer. Deze uniforme
ordening is conform boekhoudwetgeving en heet het Minimum Algemeen Rekeningenstelsel: MAR
o X = eerste cijfer: klasse
o XX = eerste 2 cijfers: groep
BALANS
Klasse 1 = P: eigen vermogen + schulden > 1 jaar
Klasse 2 = A: vaste activa + vorderingen > 1 jaar
Klasse 3 = A: voorraden en bestellingen
Klasse 4 = A: vorderingen < 1 jaar: 40-41 & P: schulden < 1 jr: 42-48
Klasse 5 = A: geldbeleggingen en liquide middelen
RESULTATENREKENING
Klasse 6 = Kosten Klasse 7 = Opbrengsten
o Bedrijfskosten 60-64 o Bedrijfsopbrengsten 70-74
o Financiële kosten 65 o Financiële opbrengsten 75
o Niet recurrente kosten 66 o Niet recurrente opbrengsten 76
Resultatenrekening: 7-6 à Voorbeeldvraag:
o Bereken de bedrijfsopbrengsten (70 tem 74) – (60 tem 64)
o Bereken de financiele opbrengst: 75-65
o Bereken de niet recurrente opbrensten 76-66
ACTIVA PASSIVA
VASTE ACTIVA: EIGEN VERMOGEN:
o 2 Immateriële vaste activa o 10 Kapitaal:
o 2 Materiële vaste activa o 13 Reserves: wettelijke
o 2 Financiële vaste activa o 14 Overgedragen winst / verlies
VLOTTENDE ACTIVA: SCHULDEN, VREEMD VERMOGEN:
o 2 Vorderingen op > 1 jaar o 16 Voorzieningen
o 3 Voorraden en bestellingen in uitvoering o 17 Financiële schulden op > 1 jaar:
o 4 Vorderingen op < 1 jaar o 4 Schulden schulden op < 1 jaar:
o 40 Handelsvorderingen: o 42-43 Financiële schulden schulden op < 1 jaar:
o 41 Overige vorderingen o 44 Handelsschulden
o 49 Overlopende rekeningen o 45-47 Schulden mbt bezoldiging, belastingen,
o 5 Geldbeleggingen resultaatverwerking
o 5 Liquide middelen o 48 Overige schulden
o 49 Overlopende rekeningen
Resultaatverwerking: 69-79
6 KOSTEN 7 OPBRENGSTEN
BEDRIJFSKOSTEN BEDRIJFSOPBRENGSTEN
o 60 Aankoop handelsgoederen, grondstoffen, o 70 Omzet
hulpstoffen o 74 Andere bedrijfsopbrengsten
o 61 Diensten en diverse goederen
o 62 Personeelskosten
o 63 Afschrijvingen en waardeverminderingen FINANCIELE OPBRENGSTEN
o 64 Andere bedrijfskosten o 75 Financiele opbrengsten (recurrent)
o 76 niet-recurrente opbrengsten
FINANCIELE KOSTEN
o 65 Financiele kosten (recurrent)
o 66 niet-recurrente kosten
,Boekhouden Vlaemynck Naomi
BASISELEMENTEN VAN HET REGISTRATIEPROCES: JOURNAAL
Het zou nog makkelijker zijn alle verichtingen eerst in een dagboek te verwerken en daarna pas de verwerking te doen
naar het grootboek. Men noteert er de te debiteren en crediteren rekeningen = journaliseren.
Aankoopdagboek: AK:
• alle aankopen (aankoopfactuur: AF) + correcties (creditnota: ICN)
Verkoopdagboek: VK:
• alle verkopen (verkoopfactuur: VF) + correcties (creditnota: UCN)
Financieel dagboek: FIN:
• alle financiële verrichtingen (bankdocument: B) + (kasdocument: K)
Divers dagboek: DIV:
• alle andere verrichtingen (divers document: DIV)
stappenplan:
1. Welk verantwoordingsstuk: AF, ICN, VF, UCN, B, K, DIV?
2. Dus in welk dagboek: AK, VK, FIN, DIV?
3. Welke datum staat er op het document?
4. Welke impact +/- op welke rubriek A, P, K, O? = moeilijkste!
5. Welke klasse, groep rekeningstelsel, welk rekeningnummer?
6. Welke bedragen?
7. Controle: is totaal debet = totaal credit?
PROEF- EN SALDIBALANS
Overzicht van alle gebruikte grootboekrekeningen, doel:
à controle registraties
à resultaat bepalen
Proefbalans: Debet totaal en Credit totaal per grootboekrekening
Saldibalans: saldi, Debet saldo of Credit saldo per grootboekrekening
waarbij: totaal alle debet-bedragen = totaal alle credit-bedragen
, Boekhouden Vlaemynck Naomi
Stap 1: opening beginbalans
Stap 2: som of totaal: BS + alle verrichtingen 01/01-31/12
- Grootboekrekeningen op 31/12/20N0, na 1 boekjaar: PROEF