Proefexamen ECO
VRG VRAGEN
1) Leg uit. Kondratieff Golf:
Door Russische econoom Nikolai Kondratieff.
Hij concludeert dat de economie groeit in golven die ongeveer vijftig jaar duren,
deze golven beginnen met een lange periode van economische expansie,
gevolgd door een korte periode van stagnatie en uiteindelijk een nog kortere
periode met een economische recessie. Herstel begint zodra er een nieuwe golf
start.
2) Leg uit. The Economy of the Common Good van Christian Felber.
Er zijn bedrijven die niet enkel streven naar winstmaximalisatie maar die expliciet
milieuzorg, lokale (duurdere) leveranciers laten primeren op maximale winst.
Deze bedrijven willen wel winst maken maar ondersteunen het algemeen belang.
Door de concurrentiestrijd met andere bedrijven die geen oog hebben voor het
algemeen belang maar enkel voor winstmaximalisatie dreigen de duurzame
bedrijven hun marktaandeel te verliezen. Christian Felber wou dit niet laten
gebeuren en ontwikkelde “The Economy for the “Common Good”. De
ondernemingen rapporteren een Common Good Balance Sheet waaruit blijkt hoe
ze bijdragen tot het algemeen belang of common good.
De ondernemingen kunnen punten verdienen d.m.v een matrix van
maatregelen/keuzes die het algemeen belang ondersteunen. Als je dus als
consument wil weten of het bedrijf in algemeen belang investeert is dit een goeie
oplossing. Het begon als een klein experiment met een tiental Oostenrijkse
ondernemingen maar vandaag particeren al meer dan 2000 ondernemingen.
3) Wat is de financial instability hypothesis en wie was de bedanker ervan?
De bedenker is Hyman Minsky.
Minsky's financial instability hypothesis ziet het ontstaan van economische crisis
in de opeenhoping van schulden door de private sector. Ze vertrekt vanuit de
vaststelling dat het courante praktijk is om investeringen in activa te financieren
met leningen, waarvan de voorwaarden vrij op de markt worden bepaald. Dit
houdt volgens Minsky in dat een goed draaiende economie automatisch zal
ontaarden in een speculatieve zeepbel.
Deze hypothese is opgedeeld in 11 stappen:
1) optimisme ( economie draait goed )
2) vlotte toegang tot leningen
3) speculatieve prijsstijgingen : prijzen van activa meer investeringen volgen
4) marktfalen ( volgens Minsky) ten gevolge van de speculatieve golf
5) verkeerde beslissingen ( op basis van verkeerde prijzen )
6) minder inkomen over voor andere uitgaven
7) verdere prijsstijgingen ( speculatieve zeepbel wordt steeds groter) ( nieuwe woningen
worden volop bijgebouwd, economie blijft groeien en iedereen denkt zich rijk, maar
schulden van gezinnen nemen toe)
,Proefexamen ECO
8) balans tussen het aanbod van woningen en de vraag erna raakt verstoord
9) boom
10) Minsky moment
11) crisis = correctie prijzen
4) Leg uit hoe de toename van wanbetalingen van hypothecaire leningen
zorgden dat Belgische banken in de problemen kwamen.
Belgische banken hadden CDO’s in hun bezit. Toen er een enorme wanbetaling
van hypothecaire lening was waren deze CDO’s veel minder waard. Tegen een
hypothecaire lening stond een huis waardoor de waarde verzekerd was,
aangezien de prijzen van de huizen aanzienlijk daalden tijdens de Amerikaanse
huizencrisis van 2008 verloren enorm veel Belgische banken geld.
5) Monopolie uitleggen en grafiek kunnen tekenen en uitleggen (mark -up en
winst).
Monopolie = marktvorm waarbij er slechts 1 producent-aanbieder van een
specifiek goed is en waarbij er geen substituten voor het goed bestaan. (grafiek
uit hoofdstuk 9 moet je niet kunnen tekenen – check ufora)
6) Het vergelijken van implicaties op de welvaart van een monopolie en een
markt met perfecte concurrentie.
In tegenstelling tot competitieve (concurrerende) bedrijven vraagt een
monopolist een prijs die hoger is dan de marginale kost. De monopolist kan dus
kiezen hoeveel hij voor zijn product vraagt.
Vanuit het standpunt van de consumenten, maakt deze hogere prijs een
monopolie onwenselijk. Vanuit het standpunt van de eigenaars van de monopolie
echter, is deze hogere prijs net erg wenselijk.
7) Laissez – faire was een overheidsinterventie: leg uit.
Na de transformatie van het marktmodel (gereguleerde --> vrije markten): was
er geen weg meer terug. Migratie van het platteland naar de stad kwam op gang,
consumptie steeg door lagere prijzen en hogere tewerkstelling buiten de
landbouw.
Dynamiek IR sloeg ook aan op Europese vasteland, o.a. in Vlaanderen. Maar ook
hier was de lokale markt niet happig om deze industriële revolutie zomaar te
aanvaarden.
Engelse industriëlen veranderden hierdoor plots hun pleidooi voor vrije markt
voortaan enkel nog vrije interne markt voor Engelse producten + hoge
invoertarieven.
De vrije markt is dus in essentie ene overheidsinterventie.
, Proefexamen ECO
8) Leg het supply-push/demand-pull schema uit.
In de eerste stap financiert de overheid R&D inspanning rond radicaal nieuwe
technologische trajecten.
Indien na verloop van tijd – bijvoorbeeld vijf tot tien jaar later – relevante
technologische concepten met marktpotentieel ontstaan, evolueert de focus van
de R&D-inspanningen van basisonderzoek naar toegepast onderzoek. (tweede
stap)
Eens de bedrijven echt overtuigd zijn van het marktpotentieel nemen ze een
actieve rol op. Ze werken samen met bijvoorbeeld universiteiten of
kennisinstellingen als een publiek-private samenwerking (PPS) (derde stap)
Deze acties zorgen ervoor dat de nieuwe technologieën in de markt
geïntroduceerd kunnen worden. Deze stappen zorgen voor het aanbod en worden
daarom supply-push maatregelen genoemd. (vierde stap)
Maatregelen die zorgen voor de creatie van de markt(vraag) vatten we samen als
demand-pull-acties.
Stap 5 gaat over de financiering van nichemarkten, het aankoopbeleid van de
overheden leent zich uitstekend als een eerste marktcreatie. Zo is het Pentagon
al decennialang wereldwijd de belangrijkste aankoper van technologieën.
Stap 6 vertelt ons dat indien een innoverend bedrijf kan aantonen dat de
overheid een stabiele afzetmarkt garandeert, het makkelijker leningen kan
krijgen bij commerciële banken. Deze leningen zijn essentieel om de expansie
van een snel groeiend bedrijf te financieren.
De eerste gebruikers kunnen vaak genieten van fiscale voordelen of subsidies. Ze
leveren suggesties voor verdere verbeteringen, maar kunnen ook klagen over de
manco’s. (stap 7)
Als de technologie veel gebruikt wordt, een vaste waarde heeft of indien de
prijzen goedkoop genoeg zijn waardoor er geen subsidie meer nodig is zullen de
subsidies/fiscale voordelen verdwijnen. (stap 8)
9) Technologieguru’s zijn voor een UBI. Leg uit.
Ze vrezen voor massawerkloosheid op korte termijn.
Hoe blijft onze consumptiemaatschappij overeind wanneer een meerderheid van
de bevolking niet economisch actief is? Geld uitdelen lijkt dan een handige
oplossing; iedereen kan echter blijven consumeren.
10) De prijs die boeren voor hun melk krijgen is 45 cent, de kost om die
melk te produceren is 50 cent. Men wil een faire prijs krijgen door
invoering van een minimumprijs. Ben je hier voorstander van?
VRG VRAGEN
1) Leg uit. Kondratieff Golf:
Door Russische econoom Nikolai Kondratieff.
Hij concludeert dat de economie groeit in golven die ongeveer vijftig jaar duren,
deze golven beginnen met een lange periode van economische expansie,
gevolgd door een korte periode van stagnatie en uiteindelijk een nog kortere
periode met een economische recessie. Herstel begint zodra er een nieuwe golf
start.
2) Leg uit. The Economy of the Common Good van Christian Felber.
Er zijn bedrijven die niet enkel streven naar winstmaximalisatie maar die expliciet
milieuzorg, lokale (duurdere) leveranciers laten primeren op maximale winst.
Deze bedrijven willen wel winst maken maar ondersteunen het algemeen belang.
Door de concurrentiestrijd met andere bedrijven die geen oog hebben voor het
algemeen belang maar enkel voor winstmaximalisatie dreigen de duurzame
bedrijven hun marktaandeel te verliezen. Christian Felber wou dit niet laten
gebeuren en ontwikkelde “The Economy for the “Common Good”. De
ondernemingen rapporteren een Common Good Balance Sheet waaruit blijkt hoe
ze bijdragen tot het algemeen belang of common good.
De ondernemingen kunnen punten verdienen d.m.v een matrix van
maatregelen/keuzes die het algemeen belang ondersteunen. Als je dus als
consument wil weten of het bedrijf in algemeen belang investeert is dit een goeie
oplossing. Het begon als een klein experiment met een tiental Oostenrijkse
ondernemingen maar vandaag particeren al meer dan 2000 ondernemingen.
3) Wat is de financial instability hypothesis en wie was de bedanker ervan?
De bedenker is Hyman Minsky.
Minsky's financial instability hypothesis ziet het ontstaan van economische crisis
in de opeenhoping van schulden door de private sector. Ze vertrekt vanuit de
vaststelling dat het courante praktijk is om investeringen in activa te financieren
met leningen, waarvan de voorwaarden vrij op de markt worden bepaald. Dit
houdt volgens Minsky in dat een goed draaiende economie automatisch zal
ontaarden in een speculatieve zeepbel.
Deze hypothese is opgedeeld in 11 stappen:
1) optimisme ( economie draait goed )
2) vlotte toegang tot leningen
3) speculatieve prijsstijgingen : prijzen van activa meer investeringen volgen
4) marktfalen ( volgens Minsky) ten gevolge van de speculatieve golf
5) verkeerde beslissingen ( op basis van verkeerde prijzen )
6) minder inkomen over voor andere uitgaven
7) verdere prijsstijgingen ( speculatieve zeepbel wordt steeds groter) ( nieuwe woningen
worden volop bijgebouwd, economie blijft groeien en iedereen denkt zich rijk, maar
schulden van gezinnen nemen toe)
,Proefexamen ECO
8) balans tussen het aanbod van woningen en de vraag erna raakt verstoord
9) boom
10) Minsky moment
11) crisis = correctie prijzen
4) Leg uit hoe de toename van wanbetalingen van hypothecaire leningen
zorgden dat Belgische banken in de problemen kwamen.
Belgische banken hadden CDO’s in hun bezit. Toen er een enorme wanbetaling
van hypothecaire lening was waren deze CDO’s veel minder waard. Tegen een
hypothecaire lening stond een huis waardoor de waarde verzekerd was,
aangezien de prijzen van de huizen aanzienlijk daalden tijdens de Amerikaanse
huizencrisis van 2008 verloren enorm veel Belgische banken geld.
5) Monopolie uitleggen en grafiek kunnen tekenen en uitleggen (mark -up en
winst).
Monopolie = marktvorm waarbij er slechts 1 producent-aanbieder van een
specifiek goed is en waarbij er geen substituten voor het goed bestaan. (grafiek
uit hoofdstuk 9 moet je niet kunnen tekenen – check ufora)
6) Het vergelijken van implicaties op de welvaart van een monopolie en een
markt met perfecte concurrentie.
In tegenstelling tot competitieve (concurrerende) bedrijven vraagt een
monopolist een prijs die hoger is dan de marginale kost. De monopolist kan dus
kiezen hoeveel hij voor zijn product vraagt.
Vanuit het standpunt van de consumenten, maakt deze hogere prijs een
monopolie onwenselijk. Vanuit het standpunt van de eigenaars van de monopolie
echter, is deze hogere prijs net erg wenselijk.
7) Laissez – faire was een overheidsinterventie: leg uit.
Na de transformatie van het marktmodel (gereguleerde --> vrije markten): was
er geen weg meer terug. Migratie van het platteland naar de stad kwam op gang,
consumptie steeg door lagere prijzen en hogere tewerkstelling buiten de
landbouw.
Dynamiek IR sloeg ook aan op Europese vasteland, o.a. in Vlaanderen. Maar ook
hier was de lokale markt niet happig om deze industriële revolutie zomaar te
aanvaarden.
Engelse industriëlen veranderden hierdoor plots hun pleidooi voor vrije markt
voortaan enkel nog vrije interne markt voor Engelse producten + hoge
invoertarieven.
De vrije markt is dus in essentie ene overheidsinterventie.
, Proefexamen ECO
8) Leg het supply-push/demand-pull schema uit.
In de eerste stap financiert de overheid R&D inspanning rond radicaal nieuwe
technologische trajecten.
Indien na verloop van tijd – bijvoorbeeld vijf tot tien jaar later – relevante
technologische concepten met marktpotentieel ontstaan, evolueert de focus van
de R&D-inspanningen van basisonderzoek naar toegepast onderzoek. (tweede
stap)
Eens de bedrijven echt overtuigd zijn van het marktpotentieel nemen ze een
actieve rol op. Ze werken samen met bijvoorbeeld universiteiten of
kennisinstellingen als een publiek-private samenwerking (PPS) (derde stap)
Deze acties zorgen ervoor dat de nieuwe technologieën in de markt
geïntroduceerd kunnen worden. Deze stappen zorgen voor het aanbod en worden
daarom supply-push maatregelen genoemd. (vierde stap)
Maatregelen die zorgen voor de creatie van de markt(vraag) vatten we samen als
demand-pull-acties.
Stap 5 gaat over de financiering van nichemarkten, het aankoopbeleid van de
overheden leent zich uitstekend als een eerste marktcreatie. Zo is het Pentagon
al decennialang wereldwijd de belangrijkste aankoper van technologieën.
Stap 6 vertelt ons dat indien een innoverend bedrijf kan aantonen dat de
overheid een stabiele afzetmarkt garandeert, het makkelijker leningen kan
krijgen bij commerciële banken. Deze leningen zijn essentieel om de expansie
van een snel groeiend bedrijf te financieren.
De eerste gebruikers kunnen vaak genieten van fiscale voordelen of subsidies. Ze
leveren suggesties voor verdere verbeteringen, maar kunnen ook klagen over de
manco’s. (stap 7)
Als de technologie veel gebruikt wordt, een vaste waarde heeft of indien de
prijzen goedkoop genoeg zijn waardoor er geen subsidie meer nodig is zullen de
subsidies/fiscale voordelen verdwijnen. (stap 8)
9) Technologieguru’s zijn voor een UBI. Leg uit.
Ze vrezen voor massawerkloosheid op korte termijn.
Hoe blijft onze consumptiemaatschappij overeind wanneer een meerderheid van
de bevolking niet economisch actief is? Geld uitdelen lijkt dan een handige
oplossing; iedereen kan echter blijven consumeren.
10) De prijs die boeren voor hun melk krijgen is 45 cent, de kost om die
melk te produceren is 50 cent. Men wil een faire prijs krijgen door
invoering van een minimumprijs. Ben je hier voorstander van?