Inhoudsopgave module 5: gynaecologie
Anatomie ................................................................................................................................................. 2
Heelkunde ............................................................................................................................................. 11
Heelkunde – oncologie .......................................................................................................................... 39
OZT – abdominaal.................................................................................................................................. 45
OZT – oncologie ..................................................................................................................................... 53
OZT – sectio ........................................................................................................................................... 62
OZT – prolaps......................................................................................................................................... 69
1
,Anatomie
Leerdoelen
Je kunt op gedetailleerde wijze, met gebruik van de medische terminologie, ten aanzien van de
vrouwelijke geslachtsorganen:
• De ligging ten opzichte van de omgeving beschrijven
• De bouw van macroscopisch naar microscopisch beschrijven
• De functie van het geheel en de fysiologie van de onderdelen uitleggen
• De vascularisatie en innervatie beschrijven
• De verschillende anatomische structuren op een afbeelding herkennen
• De embryonale ontwikkeling uitleggen
Inhoud
• Bekken
o Botten
o Ligamenten
o Ruimtes
• Bekkenbodem
• Inwendige geslachtsorganen
o Ovaria, uterus, vagina
o Embryologie
o Peritoneum, vascularisatie
o Fysiologie van conceptie
• Uitwendige geslachtsorganen
Bekken
Bekken = komvormige structuur in het skelet van veel zoogdieren, dat wordt gevormd door de
bekkengordel en de aangrenzende beenderen van de wervelkolom. Het benige bekken bestaat uit 3
botten:
• Os coxae = heupbeen
• Os sacrum = heiligbeen
• Os coccygis = staartbeen
Functies van het benig bekken zijn:
• Stug en weinig bewegelijk
• Draagt last van romp over
• Beschermt bekkenorganen
Os coxae bestaat uit:
• Os ileum
2
, • Os ischii
• Os pubis
De indeling hiervan is als gevolg van de embryologie. Tot circa 14
jaar separate beenderen, rond 25 jaar volledig verbeend.
Gewrichten van het benig bekken:
• Symphysis pubica
• Sacro-iliacale gewrichten (SI-gewricht)
Deze gewrichten zijn slechts weinig bewegelijk. De functies zijn:
• Mogelijk maken van beweging
• Vergroten bekken bij partus
Botpunten os coxae:
• Christa iliaca = bekkenkam
• Spina iliaca anterior superior (SIAS)
• Spina iliaca anterior inferior (SIAI)
• Spina iliaca posterior superior (SIPS)
• Spina iliaca posterior inferior (SIPI)
Tuber ischiadicum = zitbeen. Dit is een botpunt van het os ischii.
Ligamenten:
• Lig. Sacrotuberale → tussen tuber ischiadicum en sacrum
• Lig. Sacrospinale → tussen spina ischidica en sacrum
3
, Het lig. Sacrotuberale maakt 2 openingen:
• Foramen ischiadicum majus
• Foramen ischiadicum minus
Er is een denkbeeldige lijn in het bekken wat de ruimten maakt. Deze
denkbeeldige lijn loopt voor- achterwaarts over het os ilium. Tussen
promontorium en os pubis. Dit is ook wel de bekkeningang. Hierdoor is er
dus een tweedeling in het bekken. Boven de bekkeningang is de pelvis
major (gerekend tot buikinhoud (‘vals bekken’)). Pelvis minor tussen ingang
en bekkenbodem (‘waar bekken’) met hierin bekkenorganen.
De tweede denkbeeldige lijn is ook voor-achterwaarts. Deze is tussen os
coccygis en os pubis. Dit is ook wel de bekkenuitgang. Zo heb je dus twee
doorgangen. Een kanaal tussen in- uitgang. Dit vormt gedurende de partus
het geboortekanaal.
Belang bij geboorte:
• Verschil in omtrek bekkeningang en bekkenuitgang
• Grotere schedel dan andere diersoorten
• Hierom noodzaak voor ‘inwendige spildraai’
Spildraai:
• Gezichtje initieel zijwaarts (lateraal)
• Inwendige spildraai; gezicht naar coccygis
• Tot slot uitwendige spildraai
Evolutionaire oorsprong: tweebenig en groot brein; mens
enige soort met spildraai.
Bekkenbodem
Perineum = huidlaag rondom anus en vagina. Dit is opgedeeld in
twee driehoeken:
• Urogenitale driehoek
• Anale driehoek
4
Anatomie ................................................................................................................................................. 2
Heelkunde ............................................................................................................................................. 11
Heelkunde – oncologie .......................................................................................................................... 39
OZT – abdominaal.................................................................................................................................. 45
OZT – oncologie ..................................................................................................................................... 53
OZT – sectio ........................................................................................................................................... 62
OZT – prolaps......................................................................................................................................... 69
1
,Anatomie
Leerdoelen
Je kunt op gedetailleerde wijze, met gebruik van de medische terminologie, ten aanzien van de
vrouwelijke geslachtsorganen:
• De ligging ten opzichte van de omgeving beschrijven
• De bouw van macroscopisch naar microscopisch beschrijven
• De functie van het geheel en de fysiologie van de onderdelen uitleggen
• De vascularisatie en innervatie beschrijven
• De verschillende anatomische structuren op een afbeelding herkennen
• De embryonale ontwikkeling uitleggen
Inhoud
• Bekken
o Botten
o Ligamenten
o Ruimtes
• Bekkenbodem
• Inwendige geslachtsorganen
o Ovaria, uterus, vagina
o Embryologie
o Peritoneum, vascularisatie
o Fysiologie van conceptie
• Uitwendige geslachtsorganen
Bekken
Bekken = komvormige structuur in het skelet van veel zoogdieren, dat wordt gevormd door de
bekkengordel en de aangrenzende beenderen van de wervelkolom. Het benige bekken bestaat uit 3
botten:
• Os coxae = heupbeen
• Os sacrum = heiligbeen
• Os coccygis = staartbeen
Functies van het benig bekken zijn:
• Stug en weinig bewegelijk
• Draagt last van romp over
• Beschermt bekkenorganen
Os coxae bestaat uit:
• Os ileum
2
, • Os ischii
• Os pubis
De indeling hiervan is als gevolg van de embryologie. Tot circa 14
jaar separate beenderen, rond 25 jaar volledig verbeend.
Gewrichten van het benig bekken:
• Symphysis pubica
• Sacro-iliacale gewrichten (SI-gewricht)
Deze gewrichten zijn slechts weinig bewegelijk. De functies zijn:
• Mogelijk maken van beweging
• Vergroten bekken bij partus
Botpunten os coxae:
• Christa iliaca = bekkenkam
• Spina iliaca anterior superior (SIAS)
• Spina iliaca anterior inferior (SIAI)
• Spina iliaca posterior superior (SIPS)
• Spina iliaca posterior inferior (SIPI)
Tuber ischiadicum = zitbeen. Dit is een botpunt van het os ischii.
Ligamenten:
• Lig. Sacrotuberale → tussen tuber ischiadicum en sacrum
• Lig. Sacrospinale → tussen spina ischidica en sacrum
3
, Het lig. Sacrotuberale maakt 2 openingen:
• Foramen ischiadicum majus
• Foramen ischiadicum minus
Er is een denkbeeldige lijn in het bekken wat de ruimten maakt. Deze
denkbeeldige lijn loopt voor- achterwaarts over het os ilium. Tussen
promontorium en os pubis. Dit is ook wel de bekkeningang. Hierdoor is er
dus een tweedeling in het bekken. Boven de bekkeningang is de pelvis
major (gerekend tot buikinhoud (‘vals bekken’)). Pelvis minor tussen ingang
en bekkenbodem (‘waar bekken’) met hierin bekkenorganen.
De tweede denkbeeldige lijn is ook voor-achterwaarts. Deze is tussen os
coccygis en os pubis. Dit is ook wel de bekkenuitgang. Zo heb je dus twee
doorgangen. Een kanaal tussen in- uitgang. Dit vormt gedurende de partus
het geboortekanaal.
Belang bij geboorte:
• Verschil in omtrek bekkeningang en bekkenuitgang
• Grotere schedel dan andere diersoorten
• Hierom noodzaak voor ‘inwendige spildraai’
Spildraai:
• Gezichtje initieel zijwaarts (lateraal)
• Inwendige spildraai; gezicht naar coccygis
• Tot slot uitwendige spildraai
Evolutionaire oorsprong: tweebenig en groot brein; mens
enige soort met spildraai.
Bekkenbodem
Perineum = huidlaag rondom anus en vagina. Dit is opgedeeld in
twee driehoeken:
• Urogenitale driehoek
• Anale driehoek
4