Waardoor verloor China zijn positie als regionale grootmacht (1842-1911)? KA 23, 33, 34, 35, 44
- Einde Ming-dynastie (17e eeuw): economische achteruitgang, boeren zware belastingdruk en
niet functionerend keizerlijk hof staatstaken blijven liggen en (volks)opstanden
1 Chinees keizerrijk begin 19e eeuw ernstig verzwakt
- Keizerlijke Qing-dynastie, ofwel Mantsjoe-dynastie, regeerde China in 19e eeuw (dynastie is een
serie heersers uit één familie)
o Zij gingen ervan uit dat de Hemel hun absolute macht verleende het ‘Hemels Mandaat’
o Rijk was verdeeld in provincies, die weer in prefecturen en die nogmaals in districten.
Aan het hoofd van elk stonden door de keizer benoemde ambtenaren, de hoogste
werden mandarijnen genoemd.
o Men kon ambtenaar worden door deel te nemen aan het ambtenarenexamen, dit werd
eens in de drie jaar afgenomen en testte de kennis van de Chinese literatuur, waarvan
minder dan 1% de eerste keer slaagde (centralisatie, bureaucratie, controle)
- Centrale gezag gebaseerd op het confucianisme met leermeester Koeng Foe-tsoe
o Nadruk op juiste persoonlijke gedrag (‘mens is van nature goed’)
o Leer van de ‘Vijf Menselijke Relaties’ gaf aan wat juiste betrekkingen waren tussen
heerser en onderdanen, vader en zoon, echtgenoot en vrouw, oudere en jongere broer
en vrienden
o Van de hoger geplaatsten werd welwillendheid en vriendelijkheid verwacht (het goede
voorbeeld), van de lager geplaatsten toewijding en gehoorzaamheid aan de hogeren
o Juiste gedrag stimuleren door rituelen en vaste omgangsvormen
Taoïsme is een concurrerende stroming met confucianisme met een grotere focus op de natuur en het
beperken van gezag, willen beide harmonie maar op een andere manier. Taoïsme zorgt voor rebellie
(Taiping en Bokseropstand).
- Problemen voor Qing-dynastie
China had een traditionele intensieve landbouwsamenleving, vooral op menskracht, dus
gevoelig voor natuurrampen.
o Corruptie: mede als gevolg daarvan het inefficiënte bestuur van keizer Qianlong en de
corruptie van Heshen
o Politieke crises: veroorzaakt door corruptie, inefficiënt bestuur en natuurrampen (vb. de
‘Opstand van de Witte Lotus’ in 1796, bestrijding verliep moeizaam want financieel
voordelig voor leger om strijd langer te laten duren)
o Hongersnoden: als gevolg van natuurrampen en overbevolking
2 De Eerste Opiumoorlog 1839-1842
- Zowel China als het Westen beschouwt zich als superieur
o China ‘het Rijk van het Midden’, voelde zich omringd door volken met een minder
ontwikkelde beschaving (‘barbaars’) en verheven zich boven anderen geen
onderhandelingen want dat zou erkenning van gelijkheid betekenen; handel alleen
mogelijk via handelspost in Kanton en alleen te betalen met zilver (geen Eur. producten)
o Buurlanden van China: ondergeschikt, trouw zweren aan keizer en tribuut betalen
(tribuutstelsel)
o Westen vond dat zij de taak hadden om de rest van de wereld te beschaven
China en Westen kreeg te maken met modern imperialisme. Beide weigerden zich aan te
passen aan elkaars politieke en juridische gebruiken. Door conflict over handel in opium
konden de Britten ingrijpen.
- Vanaf 1773 smokkelen Engelsen illegaal opium naar China. In 1834 wordt de Britse monopolie
om handel met Azië opgeheven dus meer landen handelen met China.
De voor China schadelijke gevolgen van de opiumhandel
o China loopt invoerbelasting en zilver mis
o Sociale ontwrichting als gevolg van opiumverslaving
o China verbiedt handel maar handel groeit door corruptie
- Aanleiding van Opiumoorlog: China stuurt keizerlijk gezant naar Zuid-China en laat anderhalf
miljoen kilo opium vernietigen Britten sturen een vloot en leger
- Verloop: Chinezen niet tegen de militaire overmacht van Britten opgewassen, Britten verschafte
grote voorsprong door Industriële Revolutie dus de Qing verslagen
- Verdrag van Nanking 1842