Samenvatting AFP Chronische Zieken, jaar 2

AFP OP5/OP7 Chronisch Zieken
HBO-V Hogeschool Rotterdam, jaar 2

,Inhoud
Ademhaling............................................................................................................ 3
Astma..................................................................................................................... 5
COPD...................................................................................................................... 5
Ziekte van crohn en collitis ulcerosa......................................................................6
Spijsvertering / digestief......................................................................................... 7
Peritonitis / ileus..................................................................................................... 9
Acute buik / appendicitis...................................................................................... 12
Ulcus pepticum..................................................................................................... 13
Levercirrose.......................................................................................................... 15
operatie complex en chirurgisch team.................................................................16
Obesitas............................................................................................................... 18
Diabetes voorkennis............................................................................................. 19
Diabetes type 1................................................................................................. 19
Diabetes type 2................................................................................................. 20
ENDOCRINOLOGIE/ hormonen.............................................................................. 22
Reumatische afwijkingen...................................................................................... 24
Reumatoïde artritis............................................................................................ 25
Artrose / artrosis deformans.............................................................................. 25
Jicht................................................................................................................... 26
Ziekte van Bechterew........................................................................................... 26




2

, ADEMHALING

Ademhaling wordt geregeld door ademcentrum in de hersenstam, waarbij wordt
gereageerd op een kleine verandering van het PH of een stijging van
koolstofdioxide.

Functie van luchtwegen
 bevochtigen
 Verwarmen van de lucht
 Reinigen
 Waarschuwen

Bovenste luchtwegen
 Mond/ neus
 Keel (phrynx) (luchtweg en spijsvertering)
 Strottenhoofd (larynx) (-> afgesloten door epiglottis, voorkomen
verslikking)

Onderste luchtwegen
 Luchtpijp (trachea) hebben kraakbeenringen
 Luchtpijpvertakking (bronchi) hebben glad spierweefsel
 Luchtpijptakjes (bronchioli) eindigt in alveoli

Longdiffusie
Het uitwisselen van zuurstof en koolstofdioxide vanuit de alveoli naar de
longcapileren


Longperfusie
Vervoer van zuurstof door hemoglobine

Bronchodilatatie
Bij bronchodilatatie verwijden de luchtwegen zich omdat de gladde spieren die
zich eromheen bevinden ontspannen. Er kan zo meer lucht in de longen komen,
zodat een sterkere gaswisseling mogelijk is.

Bronchoconstrictie
vernauwen de luchtwegen zich, doordat ze door gladde spieren dicht worden
gedrukt. Er komt zo minder zuurstof in de longen
terecht. Bronchoconstrictie vindt onder normale omstandigheden plaats in rust,
omdat het lichaam dan relatief gezien minder zuurstof nodig heeft.

Expiratie = uitademen
Inspiratie = inademen

Dyspnoe: kortademig
Inspiratoir stridor = bemoeilijkte ademhaling door luchtwegvernauwing in de hals
Expiatoir piepen = vernauwing door lagere luchtwegen

Vitale capaciteit (VC) = aantal liters dat iemand kan uitademen na maximale
inspiratie

3