Duidelijkste definitie van criminologie is dat het wetenschap is van misdaad en straf.
Misdaad/criminaliteit is gedrag dat in strijd is met normen en waarop een straf staat.
Criminaliteit komt mede tot stand als gevolg van juridische en politieke besluitvormingsprocessen in
een bepaalde cultuur in een bepaalde tijd.
Met betrekking tot misdaad en straf houdt criminologie zich bezig met:
Oorzaken, achtergronden en ontstaansgronden van misdaden;
Aard en omvang van crimineel gedrag;
Effectiviteit en preventieve werking van bepaalde maatregelen;
Functioneren van strafrechtelijke instituties.
Oorzaaktheorieën
Twee groepen theorieën; microniveau (criminogene factoren binnen individu) en macroniveau
(misdaad als product van maatschappij). Theorieën zoeken antwoord op waarom-vraag.
Sociobiologische en biogenetische criminologie Biologische factoren hebben invloed op
crimineel gedrag. Vroege aanhangers keken naar fysieke kenmerken criminaliteit
(asymmetrische lichaamsbouw, langere armen, etc.). Tegenwoordig andere focus.
Bijvoorbeeld tekort aan B-vitaminen of bepaalde E-nummers in voeding. Daarnaast ook
invloed van onvolledige socialisatie en weinig sociale controle.
Forensische psychiatrie, psychologische criminologie en psychopathologie Forensische
psychiatrie is wetenschap die inzicht geeft in psychiatrische achtergronden individuele
delinquent. Psychologische criminologie kijkt naar onder andere temperamentleer en
extraversie en introversie. Psychopathologie kijkt naar andere stoornissen/beperkingen die
invloed hebben op gedrag van delinquent.
Ontwikkelingscriminologie Oorzaken crimineel gedrag worden gezocht binnen bredere
ontwikkeling. Focus ligt op antisociale gedrag, delinquent gedrag volgt hier vaak op.
Antisociale gedragingen kunnen veranderen onder invloed van individuele factoren
(intelligentie, leeftijd, etc.) en omgevingsfactoren (verhuizing, scheiding, etc.).
Differentiële associatietheorie Crimineel gedrag is imitatiegedrag. Mensen worden niet
slecht geboren, crimineel gedrag wordt aangeleerd in sociale netwerk. Crimineel gedrag
wordt vaak gezien als “normaal”, wanneer kind opgroeit in een gewelddadige omgeving.
Rationele-keuzebenadering Delinquenten zijn mensen die niet verschillen van de rest,
maar die simpelweg andere keuzes maken. Volgens benadering kiezen mensen niet specifiek
voor criminaliteit, maar komen hier vaak door samenloop van omstandigheden in terecht.
Kosten-batenanalyse staat centraal; delinquent kijkt, wanneer hij eenmaal in de criminaliteit
zit, wat verhouding is tussen opbrengst criminaliteit en kans dat hij gepakt wordt. Er is
aandacht voor keuzes die delinquenten maken, heeft verschillende fasen:
o Fase 1. Bereidheid om misdrijf te plegen.
o Fase 2. Beslissing specifiek misdrijf te plegen.
o Fase 3. Beslissingen die betrekking hebben op concrete uitvoering specifiek misdrijf.
o Fase 4. Evaluatie beslissingen om delicten te blijven plegen of hiermee te stoppen.
Straintheory Ontstaan van spanning (strain) wanneer gestelde doelen niet bereikt kunnen
worden. Sommige mensen stellen doelen bij, anderen plegen misdrijven om doelen alsnog te
bereiken.
Radicale of kritische criminologie Iedere vorm van criminaliteit is vorm van
maatschappijkritiek. Criminaliteit is product van kapitalistische productiesysteem.
Interactionistische theorie Geen enkel gedrag is crimineel, maar wordt dit door sociale
definitie. Criminaliteit is gedrag dat door anderen zo wordt benoemd. Wanneer iemand wet
overtreedt, primaire deviantie. Delinquente gedrag roept reacties op, delinquent wordt als
zodanig gedefinieerd, en dit brengt negativiteit met zich mee. Delinquent gaat aan zichzelf
twijfelen en leidt tot secundaire deviantie; delinquent gaat zich als crimineel zien en gaat zo
handelen.
, Controle- of beheersingstheorieën
Theorieën zoeken antwoord op waarom niet-vraag.
Controletheorie Ook wel bindingstheorie. Mensen houden zich aan wet omdat ze
affectieve en rationele banden met samenleving hebben. Vier belangrijke elementen:
o Attachment. Emotionele gehechtheid aan andere personen.
o Commitment. Verplichtingen die mensen aangaan.
o Involvement. Veel bezig zijn, geen tijd om rond te hangen.
o Belief. Waarde hechten aan maatschappelijke regels.
Reintegrative shaming Crimineel gedrag wordt aangeleerd in omgang met anderen. Geen
crimineel gedrag vertonen dus ook. Kinderen leren zich van te voren al schamen voor
afwijkend gedrag. Crimineel zou zich moeten schamen tegenover slachtoffer. Werkt het
beste wanneer crimineel ter verantwoording wordt geroepen door mensen met wie hij
affectieve relatie heeft.
o Halt-straffen sluiten hierbij aan. Jongere moet dan vaak excuses aanbieden aan
slachtoffer.
Hoofdstuk 2. Wat is jeugdcriminaliteit?
Kern van Nederlandse strafrecht is dat strafrechtelijke verantwoordelijkheid met het toenemen van
leeftijd groter wordt; onder 12 jaar geen vervolging, tussen 12 en 18 jeugdstrafrecht en vanaf 18 jaar
algemene strafrecht.
Jeugdcriminaliteit verwijst naar gedrag van jongeren tussen 12 en 18 jaar oud, waarbij bepaalde
normen worden overtreden en waarop een straf staat.
Adolescentenstrafrecht
Sinds 2014 bestaat adolescentenstrafrecht. Jeugdstrafrecht en volwassenenstrafrecht blijven
bestaan, maar grens wordt flexibeler. Bij jeugdigen tussen 16 en 23 jaar wordt keuze gemaakt. Door
weghalen harde grens van 18, hoop op minder herhaling en het geven van perspectief aan jeugdigen.
Hoofdstuk 3. Cijfers over jeugdcriminaliteit in Nederland
Cijfers uit politiestatistieken vaakst gebruikt. Nadelen:
Niet alle misdaden worden aangegeven of onderzocht;
Pakkans verschilt per delict.
Alleen als er naar verhouding steeds evenveel van de werkelijk gepleegde misdaden door de
politie geregistreerd worden, kan er iets gezegd worden op basis van deze cijfers.
Self-reportonderzoek
Deel van criminaliteit blijft dus uit zicht van politie, noemen we dark number. Om deze reden andere
onderzoeksmethoden ontwikkeld om dit inzichtelijk te maken. Hiervoor bijvoorbeeld self-
reportonderzoek ontwikkeld, waarbij door middel van steekproef, vragenlijst gestuurd wordt naar
doelgroep. In deze vragenlijst moeten zij aangeven welke delicten ze eventueel hebben gepleegd en
hoe vaak. Kritiek; betrouwbaarheid (stabiele resultaten), validiteit (wordt er gemeten wat we willen
meten) en responspercentages.
Slachtofferonderzoek
Aantal misdrijven worden gemeten aan de hand van slachtoffers. Inzicht krijgen op gevoelens van
onveiligheid, aangiftebereidheid, schade ten gevolge van misdrijven en politie-inzet.
Topje van de ijsberg
Cijfers in politiestatistieken niet representatief voor feitelijke omvang criminaliteit.
Hoofdstuk 4. De vele gezichten van jeugdcriminaliteit
Overgrote deel gepleegde jeugdcriminaliteit is leeftijdgebonden en “normaal” gedrag in
vriendengroepen. Dit wordt kickgedrag genoemd. Kenmerkend is korte actieve periode. Slechts klein
deel gaat verder met plegen meer en ernstigere feiten.
Volgens Terry Moffitt twee typen delinquent. Life course persistent is delinquent die op jonge leeftijd
begint met frequent plegen van delicten en hier mee door blijft gaan tot in late volwassenheid.