BELANGRIJKE TWIO’S DEEL HOUF
HOOFDSTUK 1
GEVAREN = HAZARDS
Een biologisch, chemisch of fysisch agens aanwezig op of in voedsel dat een schadelijk invloed kan
hebben op de gezondheid van de consument
Biologisch Chemisch Fysisch
- Bacteriën - Pesticiden - Bot/ beenderen
- Parasieten - Chemische stoffen - Glas
- Schimmels - Residuen - Metaal
- … - … - Pitten
HUIDIGE AANPAK HEEFT SOMS EFFECT SOMS NIET:
Aantal voedsel gerelateerde bacteriële infecties blijven stijgen => klimaatverandering (maar valt
relatief nog mee), import en export (voeding wordt van alle kanten van de wereld aangevoerd),
muterende bacteriën, we kopen voeding in -> wordt aangemaakt in grote schaal, verdeelt en
getransporteerd,
70 procent van alle infecties heeft dierlijke oorsprong
De grootste uitdaging in VVG zijn de niet macroscopische besmettingen !
WAAROM HOUDT DE VVG ZICH MINDER BEZIG MET DE VIRALE VOEDSELPATHOGENEN ?
Virus heeft levende gastheer nodig, voeding is niet meer levend !
VOORUITZICHTEN EN UITDAGINGEN:
Antibiotica resistentie -> zeer grote schrik -> dierenartsen hebben dit goed begrepen -> 85% van het
antibiotica resistentie gebruik daalt
Emerging pathogens = opkomende pathogenen
Min of meer goed zicht op !
ERADICEREN = MOEILIJK WOORD VOOR AFMAKEN
ILLEGALE IMPORT VAN BUSHMEAT
= vlees van diersoorten die we normaal niet consumeren, komt illegaal het land binnen => is niet goedgekeurd,
niet gecontroleerd en niet goed voor de biodiversiteit -> je loopt een groot risico
,BEN JE VRIJ VAN VOEDSELINFECTIES ALS JE VEGITARISCH OF VEGANISTISCH BENT ?
Nee, voedselinfecties gebeuren zelf meer bij plantaardige voeding dan via dierlijke voeding -> dit komt omdat
groenten worden bemest met de kak van dieren -> deze producten eet je rauw op !
BACTERIËN ZIJN DE GROOTSTE UITDAGING IN VVG
Zijn niet macroscopisch
Hebben verschillende reservoirs: dieren, mensen en milieu
ZOÖNOSE = EEN BESMETTELIJKE ZIEKTE DIE VAN DIER NAAR MENS KAN OVERGAAN ONDER
NATUURLIJK OMSTANDIGHEDEN
Zoöantroponose = van dier naar mesn
Antropozoonosen = van mens naar dier
Amphixenosen = in beide richtingen
INFECTIE TYPES BEGRIPPEN -> 1 VAN DEZE BEGRIPPEN WORDT ZOIZO GEVRAAGD
Primaire infectie De eerste keer dat uw wordt blootgesteld aan en
wordt geïnfecteerd door een ziekteverwekker ->
lichaam heeft geen aangeboren afweer tegen het
organisme, zoals intilichamen
Secundaire infectie Een andere infectie, die kan gedijen bij iemand die
een primaire infectie heeft
Lokale infectie Een infectie die beperkt blijft tot een locatie en daar
plaatselijke een ontsteking veroorzaakt
Systemische infectie Een infectie die zich verspreid door systemen van
het lichaam -> systemische infecties zijn niet
noodzakelijk erger dan lokale infecties -> ze
beïnvloeden alleen een groter deel van het lichaam
Endogene infecties Het eigen endogene flora in het lichaam is de
oorzaak van de infectie -> vaak het gevolg van een
verzwakt immuunsysteem
Exogene infectie Een infectie die veroorzaakt wordt door een
besmetting van micro-organisme
Iatrogene infectie Een infectie die veroorzaakt wordt door een
medische handeling -> het woord iatrogeen
betekent door een medische ingreep veroorzaakt =>
bv infectie aan de operatiewonde
Nosocomiale infectie Is een infectie die ontstaat binnen het ziekenhuis of
andere gezondheidszorginstelling, ten tijde van of
gevolg van een bedrijf
Kruisinfectie Een infectie van de ene patiënt met ziektekiemen
naar een andere patiënt -> zeer groot probleem bij
ziekenhuizen, waar veel bacteriën voorkomen die
ongevoelig zijn voor allerlei antibiotica
Focale infectie Proces waarbij bacteriën of bacteriële producten
vanuit een primaire ontstekingshaard via bloed of
lymfe over het hele lichaam worden verspreid
Latente infectie Is een infectie die niet actief is of lijkt, niet direct te
zien of alleen aanwezig als potentiële bron -> virus
, kan blijven sluimeren en kan soms nooit volledig uit
het lichaam worden gespoeld -> kan asymptotisch
zijn wat betekent dat de patiënt geen symptomen
vertoond
Herinfectie Tweede of volgende besmetting met dezelfde
ziektekiem, hetzij van buiten af of van binnen uit
Superinfectie Is in de geneeskunde een infectie die optreed boven
op een ander ziekteproces
Subklinische infectie Aanwezig in een gastheer die geen uiterlijke tekenen
van symptomen vertoont -> kan niet worden
vastgesteld zonder testen specifiek voor dat
infectieus agens
Klinische ziekte = na een incubatietijd vertoont patiënt symptomen en scheidt het infectieus agens al dan niet
zelf uit
Drager = persoon scheidt het infectieus agens uit maar is zelf niet ziek
Intermitterende uitscheider = dier scheidt het infectieus agens uit, maar niet continue
Super uitscheider = dier al dan niet met klinische symptomen, scheidt het infectieus agens in grotere aantallen
uit, meer dan een ander geïnfecteerd dier
Kruiscontaminatie = als de bron van de infectie niet de initiële bron van besmetting is
Is de belangrijkste oorzaak van voedselinfectie, ze zijn dus de grootse uitdaging in het traceren van
voedselinfecties
Meeste kruiscontaminaties gebeuren op groenten
WAT IS DE TAAK VAN EEN DIERENARTS IN DE VOEDSELVEILIGHEID ?
- Fraude: financiële fraude en authenticiteit -> stempelen documenten van transport af
- Veiligheid van de consument
- Kwaliteit = zolang de kwaliteit van een product geen gevaar is voor de gezondheid, zijn de
dierenartsen er niet voor verantwoordelijk
YOPI CONCEPT = JONGEREN, OUDEREN, ZWANGERE EN IMMUNODEFFICIËNTE PERSONEN
- Jongeren = immuunsysteem is nog niet volledig ontwikkeld, pas na de pubertijd
- Ouderen = immuunsysteem begint te verzwakken, vanaf 65-70 jaar
- Zwangere vrouwen = hun immuunsysteem wordt onderdrukt, de helft van het DNA van de foetus is
vreemd DNA -> het immuunsysteem zou hierop willen reageren, dus om ervoor te zorgen dat de baby
niet wordt afgestoten wordt het immuunsysteem onderdrukt
- Immunodeficiëntie personen = mensen met transplantaties, kanker, diabetes
HOOFDSTUK 1
GEVAREN = HAZARDS
Een biologisch, chemisch of fysisch agens aanwezig op of in voedsel dat een schadelijk invloed kan
hebben op de gezondheid van de consument
Biologisch Chemisch Fysisch
- Bacteriën - Pesticiden - Bot/ beenderen
- Parasieten - Chemische stoffen - Glas
- Schimmels - Residuen - Metaal
- … - … - Pitten
HUIDIGE AANPAK HEEFT SOMS EFFECT SOMS NIET:
Aantal voedsel gerelateerde bacteriële infecties blijven stijgen => klimaatverandering (maar valt
relatief nog mee), import en export (voeding wordt van alle kanten van de wereld aangevoerd),
muterende bacteriën, we kopen voeding in -> wordt aangemaakt in grote schaal, verdeelt en
getransporteerd,
70 procent van alle infecties heeft dierlijke oorsprong
De grootste uitdaging in VVG zijn de niet macroscopische besmettingen !
WAAROM HOUDT DE VVG ZICH MINDER BEZIG MET DE VIRALE VOEDSELPATHOGENEN ?
Virus heeft levende gastheer nodig, voeding is niet meer levend !
VOORUITZICHTEN EN UITDAGINGEN:
Antibiotica resistentie -> zeer grote schrik -> dierenartsen hebben dit goed begrepen -> 85% van het
antibiotica resistentie gebruik daalt
Emerging pathogens = opkomende pathogenen
Min of meer goed zicht op !
ERADICEREN = MOEILIJK WOORD VOOR AFMAKEN
ILLEGALE IMPORT VAN BUSHMEAT
= vlees van diersoorten die we normaal niet consumeren, komt illegaal het land binnen => is niet goedgekeurd,
niet gecontroleerd en niet goed voor de biodiversiteit -> je loopt een groot risico
,BEN JE VRIJ VAN VOEDSELINFECTIES ALS JE VEGITARISCH OF VEGANISTISCH BENT ?
Nee, voedselinfecties gebeuren zelf meer bij plantaardige voeding dan via dierlijke voeding -> dit komt omdat
groenten worden bemest met de kak van dieren -> deze producten eet je rauw op !
BACTERIËN ZIJN DE GROOTSTE UITDAGING IN VVG
Zijn niet macroscopisch
Hebben verschillende reservoirs: dieren, mensen en milieu
ZOÖNOSE = EEN BESMETTELIJKE ZIEKTE DIE VAN DIER NAAR MENS KAN OVERGAAN ONDER
NATUURLIJK OMSTANDIGHEDEN
Zoöantroponose = van dier naar mesn
Antropozoonosen = van mens naar dier
Amphixenosen = in beide richtingen
INFECTIE TYPES BEGRIPPEN -> 1 VAN DEZE BEGRIPPEN WORDT ZOIZO GEVRAAGD
Primaire infectie De eerste keer dat uw wordt blootgesteld aan en
wordt geïnfecteerd door een ziekteverwekker ->
lichaam heeft geen aangeboren afweer tegen het
organisme, zoals intilichamen
Secundaire infectie Een andere infectie, die kan gedijen bij iemand die
een primaire infectie heeft
Lokale infectie Een infectie die beperkt blijft tot een locatie en daar
plaatselijke een ontsteking veroorzaakt
Systemische infectie Een infectie die zich verspreid door systemen van
het lichaam -> systemische infecties zijn niet
noodzakelijk erger dan lokale infecties -> ze
beïnvloeden alleen een groter deel van het lichaam
Endogene infecties Het eigen endogene flora in het lichaam is de
oorzaak van de infectie -> vaak het gevolg van een
verzwakt immuunsysteem
Exogene infectie Een infectie die veroorzaakt wordt door een
besmetting van micro-organisme
Iatrogene infectie Een infectie die veroorzaakt wordt door een
medische handeling -> het woord iatrogeen
betekent door een medische ingreep veroorzaakt =>
bv infectie aan de operatiewonde
Nosocomiale infectie Is een infectie die ontstaat binnen het ziekenhuis of
andere gezondheidszorginstelling, ten tijde van of
gevolg van een bedrijf
Kruisinfectie Een infectie van de ene patiënt met ziektekiemen
naar een andere patiënt -> zeer groot probleem bij
ziekenhuizen, waar veel bacteriën voorkomen die
ongevoelig zijn voor allerlei antibiotica
Focale infectie Proces waarbij bacteriën of bacteriële producten
vanuit een primaire ontstekingshaard via bloed of
lymfe over het hele lichaam worden verspreid
Latente infectie Is een infectie die niet actief is of lijkt, niet direct te
zien of alleen aanwezig als potentiële bron -> virus
, kan blijven sluimeren en kan soms nooit volledig uit
het lichaam worden gespoeld -> kan asymptotisch
zijn wat betekent dat de patiënt geen symptomen
vertoond
Herinfectie Tweede of volgende besmetting met dezelfde
ziektekiem, hetzij van buiten af of van binnen uit
Superinfectie Is in de geneeskunde een infectie die optreed boven
op een ander ziekteproces
Subklinische infectie Aanwezig in een gastheer die geen uiterlijke tekenen
van symptomen vertoont -> kan niet worden
vastgesteld zonder testen specifiek voor dat
infectieus agens
Klinische ziekte = na een incubatietijd vertoont patiënt symptomen en scheidt het infectieus agens al dan niet
zelf uit
Drager = persoon scheidt het infectieus agens uit maar is zelf niet ziek
Intermitterende uitscheider = dier scheidt het infectieus agens uit, maar niet continue
Super uitscheider = dier al dan niet met klinische symptomen, scheidt het infectieus agens in grotere aantallen
uit, meer dan een ander geïnfecteerd dier
Kruiscontaminatie = als de bron van de infectie niet de initiële bron van besmetting is
Is de belangrijkste oorzaak van voedselinfectie, ze zijn dus de grootse uitdaging in het traceren van
voedselinfecties
Meeste kruiscontaminaties gebeuren op groenten
WAT IS DE TAAK VAN EEN DIERENARTS IN DE VOEDSELVEILIGHEID ?
- Fraude: financiële fraude en authenticiteit -> stempelen documenten van transport af
- Veiligheid van de consument
- Kwaliteit = zolang de kwaliteit van een product geen gevaar is voor de gezondheid, zijn de
dierenartsen er niet voor verantwoordelijk
YOPI CONCEPT = JONGEREN, OUDEREN, ZWANGERE EN IMMUNODEFFICIËNTE PERSONEN
- Jongeren = immuunsysteem is nog niet volledig ontwikkeld, pas na de pubertijd
- Ouderen = immuunsysteem begint te verzwakken, vanaf 65-70 jaar
- Zwangere vrouwen = hun immuunsysteem wordt onderdrukt, de helft van het DNA van de foetus is
vreemd DNA -> het immuunsysteem zou hierop willen reageren, dus om ervoor te zorgen dat de baby
niet wordt afgestoten wordt het immuunsysteem onderdrukt
- Immunodeficiëntie personen = mensen met transplantaties, kanker, diabetes