Kwalificatie, flexibiliteit & loon
Jurisprudentie
HR 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1847 (Stoof/Mammoet);
Stoof Mammoet in combinatie met artikel 7:613 + 7:611 BW
Gewijzigde omstandigheden?
Redelijk voorstel?
Tenzij redelijkerwijs nier van de werknemer te vergen.
HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1746 (X/Gemeente Amsterdam);
Rechtsoverweging 3.2.2:
Het is niet van belang of partijen ook daadwerkelijk de bedoeling hadden de
overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen.
Waar het om gaat, is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de
wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Anders dan uit het arrest
Groen/Schoevers wel is afgeleid, speelt de bedoeling van partijen dus geen rol bij de
vraag of de overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.
HR 24 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:443 (Deliveroo).
Arbeidsovereenkomst artikel 7:610 lid 1 BW; element persoonlijke arbeid
Rechtsoverweging 3.3.2 + 3.3.3 + 3.3.5 Deliveroo: vrijheid om zich te laten vervangen
staat op zichzelf niet in de weg aan een arbeidsovereenkomst. Steeds afhankelijk van alle
omstandigheden van het geval.
Deliveroo, rov. 3.2.5: gezichtspuntcatalogus
De aard en de duur van de werkzaamheden;
De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de
organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden
verricht;
Het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
De wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand
is gekomen;
De wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
De hoogte van deze beloningen;
Of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
Of hij zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen,
mede gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en
de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.
Gewicht dat toekomt aan contractuele bedingen hangt mede af van de mate waarin dat
beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht.
,Leerdoelen
Studenten kennen de (wettelijke en jurisprudentiële) criteria ter beoordeling of een
arbeidsverhouding als arbeidsovereenkomst kwalificeert en kunnen in een concrete casus
aangeven (in hoeverre aannemelijk is) of van een arbeidsovereenkomst sprake is.
Stap 1
Benoemen elementen artikel 7:610 lid 1 BW (arbeidsovereenkomst):
1. Overeenkomst (aanbod en aanvaarding; artikel 6:217 BW)
- Kan zowel mondeling als stilzwijgend
2. Persoonlijke arbeid
- Het begrip ‘arbeid’ toelichten; beschikbaarheid voor de werkgever (ruim
begrip)
- Uitgangspunt: werknemer moet zelf arbeid verrichten; vervanging alleen
mogelijk met toestemming van de werkgever (zie ook artikel 7:659 BW),
maar…
- Rechtsoverweging 3.3.2 + 3.3.3 + 3.3.5 Deliveroo: vrijheid om zich te laten
vervangen staat op zichzelf niet in de weg aan een arbeidsovereenkomst.
Steeds afhankelijk van de verdere omstandigheden van het geval.
3. Loon
- Uit vaste jurisprudentie van de HR blijkt dat de door de werkgever
verschuldigde tegenprestatie in geld of in natura kan plaatsvinden, ter zake
van de bedongen arbeid
4. Gezagsverhouding (in dienst)
- Bevoegdheid tot het geven van bindende aanwijzingen/instructies + controle
- Instructies kunnen zowel de inhoud van het werd betreffen, als de organisatie
van het werk/orde binnen de onderneming; hoeft ook niet individueel
Stap 2
Belangenafweging maken
Stap 3
Afbakening + ‘Holistische weging’
1. Stel de rechten en verplichtingen van partijen vast. Wat hebben ze bij de
totstandkoming van de overeenkomst beoogd en hoe hebben zij uitvoering
gegeven aan de overeenkomst?
X/Gemeente Amsterdam, rechtsoverweging 3.2.2:
Het is niet van belang of partijen ook daadwerkelijk de bedoeling hadden de
overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten
vallen. Waar het om gaat, is of de overeengekomen rechten en verplichtingen
voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Anders dan
uit het arrest Groen/Schoevers wel is afgeleid, speelt de bedoeling van partijen
dus geen rol bij de vraag of de overeenkomst moet worden aangemerkt als een
arbeidsovereenkomst.
2. Bepaal vervolgens of sprake is van een arbeidsovereenkomst ‘Holistische weging’
– relevante gezichtspunten:
Deliveroo, rechtsoverweging 3.2.5: gezichtspuntcatalogus (niet limitatief)
De aard en de duur van de werkzaamheden;
De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
, De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de
organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden
worden verricht;
Het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
De wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot
stand is gekomen;
De wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
De hoogte van deze beloningen;
Of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
Of hij zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan
gedragen, mede gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft
gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde
opdrachtgever verbindt.
Gewicht dat toekomt aan contractuele bedingen hangt mede af van de mate
waarin dat beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de
werkzaamheden verricht.
Studenten kennen de betekenis van het wettelijke rechtsvermoeden voor het bestaan van
een
arbeidsovereenkomst en kunnen het voorgaande toepassen in een concrete casus.
Rechtsvermoeden aard arbeidsovereenkomst artikel 7:610a BW:
Rechtsvermoeden bestaan arbeidsovereenkomst indien:
Arbeid ten behoeve van een ander;
Tegen beloning door die ander;
Gedurende drie opeenvolgende maanden;
Wekelijks of gedurende minimaal 20 uur/maand.
Studenten kennen op hoofdlijnen de kenmerken van de diverse arbeidsverhoudingen
waarop het arbeidsovereenkomstenrecht niet zonder meer volledig van toepassing is
(flexibele arbeidsrelaties).
Aanneming van werk: artikel 7:750 lid 1 BW
Overeenkomst van opdracht: artikel 7:400 lid 1 BW
De hiërarchie voor de kwalificatie van een overeenkomst is als volgt:
arbeidsovereenkomst – aanneming van werk – overeenkomst van opdracht.
Uitzendovereenkomst + payrollovereenkomst: artikel 7:690 – artikel 7:692a BW
(Zie hoorcollege terug)
Studenten kennen de mogelijkheden en beperkingen die boek 7, titel 10 BW aan de
werkgever biedt om de arbeidsverhouding met zijn werknemers flexibel vorm te geven,
met name op het terrein van: de omvang van de overeengekomen arbeid (zie onder 5.),
de verplichting loon door te betalen bij niet-werken (zie onder 6., 7. en 8.), het wijzigingen
van de arbeidsovereenkomst (zie onder 9.) en kunnen het voorgaande toepassen in een
concrete casus.
Zie leerdoelen + wet
, Studenten kennen het wettelijke rechtsvermoeden betreffende de urenomvang van een
arbeidsovereenkomst en kunnen het voorgaande toepassen in een concrete casus.
Samenvatting Rechtsvermoeden omvang arbeidsovereenkomst (artikel 7:610b BW):
Rechtsvermoeden omvang van de bedongen arbeid: gemiddelde van de arbeid per
maand indien:
Arbeidsovereenkomst die ten minste drie maanden heeft geduurd.
Vermoedens zijn weerlegbaar!
Hierna is artikel 7:628 van belang in een casus.
Studenten kennen de definitie van de oproepovereenkomst en de uit art. 7:628a BW
voortvloeiende verplichtingen bij de aanwezigheid van een oproepovereenkomst en
kunnen het voorgaande toepassen in een concrete casus.
Definitie – artikel 7:628a lid 9 BW
Een overeenkomst waarbij:
a. De omvang van de arbeid niet is vastgelegd als één aantal uren per tijdseenheid,
of
b. Sprake is van een geldig loonuitsluitingdbeding als bedoeld in artikel 7:628 lid 5 of
lid 7, of artikel 7:691 BW.
Verplichtingen bij de aanwezigheid van een oproepovereenkomst
Artikel 7:628a lid 2, 3 en 4 BW
Studenten weten wat de risicoverdeling is bij de beoordeling of de werknemer (met
oproepovereenkomst) ingevolge art. 7:628 BW loonaanspraken heeft bij niet-werken en
kunnen dit toepassen in een concrete casus.
Artikel 7:628 BW
De werknemer behoudt het naar tijdruimte vastgestelde recht op loon, indien de
overeengekomen arbeid niet verricht wordt, tenzij het niet werken voor rekening en risico
van de werknemer behoort te komen.
NB mogelijkheid van uitsluiting op grond van artikel 7:628 lid 5 en 7 BW
Artikel 7:628a lid 5 BW = vastklikmoment
Lid 5 ‘’Steeds als de oproepovereenkomst een jaar heeft geduurd’’, moet werkgever
een aanbod voor overeenkomst doen voor aantal uur dat hij het jaar ervoor gemiddeld
heeft gewerkt.
Zolang de werkgever verzuimt dit aanbod te doen, heeft de oproepkracht recht op
loon over dit aantal uren (lid 8).
Studenten kennen de minimumloonaanspraak per oproep en kunnen dit toepassen in een
concrete casus.
Artikel 7:628a lid 1 BW Minimumloonaanspraak van 3 uur per oproep indien:
Een arbeidsomvang van minder dan 15 uur per week is overeengekomen en de
tijdstippen waarop arbeid moet worden verricht zijn niet vastgesteld, of;
Sprake is van een oproepovereenkomst in de zin van artikel 7:628a lid 9 BW.