Naam: Suzan Bekkenutte
Studentnummer: 2672526
Dit tentamen is een tentamen dat thuis kan worden gemaakt. U krijgt hier ruim de tijd voor. Overleg
is toegestaan. Iedere student levert wel eigen! werk in, zodat uw individuele prestatie individueel
door mij beoordeeld kan worden. Eén vraag heeft het karakter van een annotatie. De vragen waarin
expliciet een sportbond zijn genoemd, zijn -vanzelfsprekend- verzonnen. Het betreft dus geen
bestaande casus binnen de desbetreffende sportbond. Wanneer een sportbond wordt genoemd is
het van belang de statuten, reglementen van de betreffende sportbond te raadplegen. Maak gebruik
van bronvermelding.
Motiveer altijd uw antwoord!
Bij sommige vragen gaat het om kennis/inzicht. Bij andere vragen zal u uw kennis moeten toepassen.
Bij de annotatie is een goed onderbouwde opvatting over de uitspraak van waarde voor het cijfer. Het
gaat -vooral- om een heldere, logische en goed onderbouwde analyse.
Het tentamen bestaat uit 4 vragen. In totaal zijn 100 punten te verdienen.
U levert de beantwoording van de vragen uiterlijk woensdag 5 juni om 9.00 uur in de ochtend digitaal
in.
Ik wens u veel succes!
==================================================================
,Vraag 1 (25 punten)
a) Wat zijn de sport-eigen kenmerken (intrinsieke kenmerken) en waarom is het van belang
kennis te hebben van deze kenmerken bij de toepassing van het recht?
Sport heeft meerdere kenmerken die inherent zijn aan sport. Voor het bestaan van sport is het nodig
dat er wedstrijden zijn waar spelregels gelden die voor iedereen hetzelfde zijn en sprake is van een
rechtvaardige krachtmeting die zo eerlijk mogelijk moet zijn. Ook moet inspanning worden geleverd
en is er een op wedijver gericht streven gericht op resultaat, oftewel het moet competitief zijn. Ook is
er nationale rivaliteitsgedachte en wordt na prestatievergelijking wordt een winnaar aangewezen.
Voor alle soorten sporten gelden deze kenmerken en zonder deze kenmerken kan haast geen sprake
zijn van sport.
Sport heeft een eigen domein met regels. Dat is de reden dat het belangrijk is om te weten wat sport
precies is. Het is van belang kennis te hebben van deze kenmerken bij de toepassing van het recht op
sport, omdat het recht een andere invulling krijgt bij een sport- of spelsituatie.
Dit is bijvoorbeeld te merken in het aansprakelijkheidsrecht, waar een hogere drempel van
aansprakelijkheid geldt bij een sport- of spelsituatie. In het normale leven mag je niet iemand slaan,
maar bij boksen mag dat wel. Deze hogere aansprakelijkheid blijkt bijvoorbeeld uit de arresten
Witmarsumer Merke1 en Schaatsongeval bij training2.
Ook is dit te merken aan het feit dat in het normale leven niet mag worden gediscrimineerd, maar in
de sport gebeurt dit constant. Anders zou er geen gelijke krachtmeting meer zijn. Er wordt namelijk
onderscheid gemaakt op basis van bijvoorbeeld leeftijd, gewicht, nationaliteit en geslacht. Als de
mannen- en vrouwencompetities niet zouden bestaan, maar iedereen in één competitie meespeelt,
dan zouden vrouwen in veel sporten niet winnen, want mannen zijn over het algemeen gewoonweg
sterker.
1
Hoge Raad 28 maart 2003, nr. C01/273HR, NJ 2003, 718 (Witmarsumer Merke)
2
Hoge Raad 28 maart 2003, nr. C01/285HR, NJ 2003, 719 (Schaatsongeval bij training)
, b) Waarom kennen we in het algemeen binnen de georganiseerde wedstrijdsport één bond
per tak van sport en per land, een zogenaamde monopolistische structuur?
Het is van belang dat er één organisatie per tak van sport is die alle regels maakt waardoor alle regels
voor iedereen hetzelfde zijn. Uniforme regels zijn fundamenteel in de sport, want het is ondoenlijk
om bijvoorbeeld bij een sport een internationale competitie te organiseren terwijl elk land andere
regels hanteert. Deze eenheid in het spel die nodig is voor de sport, ontstaat doordat de regels in de
statuten en reglementen van de hoogste organisatie in de sport staan en doordat de spelers hier door
het dubbele lidmaatschap aan gebonden zijn. Hierdoor zijn de regels op iedereen gelijk van
toepassing en is er eenheid in de sport, want iedereen past dezelfde regels toe.
Bovendien is het van belang dat het niet mogelijk is om te switchen naar een andere bond als een
sporter iets fout heeft gedaan of om een andere reden moet stoppen of wordt geschorst bij een
bond. Anders missen de regels hun doel, want dan hoeft een sporter zich er niet per se aan te
houden – als een sporter zich bij bond A misdraagt waardoor hij wordt geschorst, kan hij immers nog
naar bond B.
Daarnaast kennen we in het algemeen één bond per land. Dit is belangrijk, omdat deze bond onder
andere de regels van de hoogste organisatie uitwerkt en aanvult naar nationale regels. Als we
bijvoorbeeld kijken naar selectie voor de Olympische Spelen in het turnen, dan staat er in de regels
van de internationale turnfederatie (FIG) dat de selectie van de spelers op bepaalde onderdelen door
het NOC moet worden bepaald.3 De Nederlandse turnbond (KNGU) heeft toen samen met het
NOC*NSF besloten dat ook nationale prestatie-eisen en een interne selectieprocedure van toepassing
kunnen zijn.4 In deze interne selectieprocedure staat onder andere wanneer de
kwalificatiemomenten voor de Olympische Spelen in Parijs zijn. 5 De gang van zaken omtrent de
selectie in het turnen staat ook omschreven in de uitspraken Zonderland/KNGU en Masela/KNGU. 6
c) Er wordt wel betoogd dat de verenigingsrechtelijke structuur niet meer van deze tijd is en
op bezwaren stuit. Kunt u zich in deze bewering vinden? Betrek in uw antwoord ook de
(on)mogelijkheid de sport op een andere wijze te organiseren.
3
https://cdn.nocnsf.nl/media/6107/if-kwalificatie-eisen-olympische-spelen-parijs-2024-turnen.pdf
4
Zie onderdeel A inleiding en onder 2. https://cdn.nocnsf.nl/media/6637/kwalificatiedocument-os-parijs-2024-
turnen.pdf
5
Zie pagina 3 https://dutchgymnastics.nl/assets/Wedstrijdzaken-/Turnen-Heren/Topsport/Intern-
selectiedocument-OS-Parijs-2024-TH-definitief.pdf
6
Rechtbank Zutphen 6 maart 2012, rolnr. 128120 / KG ZA 12-33 en Rechtbank Zutphen 2 juli 2012 , rolnr.
131349 / KG ZA 12-186