Module 3: Verdragenrecht
Informatie van Brightspace
Introductie
Een verdrag is het meest populaire en meest precieze middel voor het tot stand
laten komen van internationaal recht. Daarom is het verdrag de focus van deze
module.
Een verdrag is een schriftelijke overeenkomst tussen staten, die bindende
verplichtingen creëert. De algemene regels van het verdragenrecht zijn te vinden in
Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht (1969, van kracht in 1980) (WVV of
Verdragenverdrag). Hierin zijn de regels te vinden die betrekking hebben op
verdragen tussen staten. Voor verdragen waarbij IO's betrokken zijn, is het Verdrag
van Wenen inzake het verdragenrecht tussen internationale organisaties of tussen
staten en internationale organisaties (1986) relevant; dit instrument is nog niet in
werking getreden.
Het verdragenverdrag bevat onder meer regels over hoe een verdrag wordt
opgesteld, wanneer een staat een voorbehoud kan maken en wanneer een
verdrag nietig is. Bijzondere regels die betrekking hebben op een specifiek verdrag
kan men vinden in het desbetreffende verdrag. Niet alle staten zijn partij bij de WVV
(er zijn 112 staten die partij zijn, zie http://treaties.un.org/), maar veel van de
bepalingen worden beschouwd als gewoonterecht (zie bijv. het advies van
Namibië, ICJ Reports 1971, par. 94)
Kernbeginselen
In art. 2 lid 1 van het Verdragenverdrag kan men de definitie vinden wat onder een
verdrag dient te worden verstaan:
Voor de toepassing van dit Verdrag betekent:
a) „verdrag”: een internationale overeenkomst in geschrifte tussen Staten
gesloten en beheerst door het volkenrecht, hetzij nedergelegd in een enkele
akte, hetzij in twee of meer samenhangende akten, en ongeacht haar
bijzondere benaming.
Internationaal recht schrijft niet voor in welke vorm een verdrag gesloten dient te
worden. Een verdrag kan dus zowel schriftelijk als mondeling worden gesloten. Zoals
Nollkaemper aangeeft, komt een verdrag tot stand na onderhandelingen tussen de
staten die bij dit verdrag betrokken willen zijn. Welke staten dit zijn verschilt per
onderwerp. Als er veel staten bij de onderhandelingen van een verdrag betrokken
zijn, worden er bijzondere procedureregels voor dit proces opgesteld. Na de
onderhandeling wordt het verdrag gesloten en treedt het in werking. Lees wat
Nollkaemper over deze stappen schrijft. Hier volgt een korte samenvatting van de
belangrijkste punten:
• De wijze waarop een staat partij bij een verdrag wordt, wordt zowel door
nationaal als internationaal recht beheerst.
• Wie is bevoegd om een verdrag te ondertekenen? Dit wordt grotendeels
bepaald door nationaal recht, maar in het Verdragenverdrag kan men
, bepalingen vinden die aangeven wie dat dient te zijn. Zie art. 7 lid 1
Verdragenverdrag: Een persoon wordt geacht een verdrag te sluiten indien
hij een volmacht kan overleggen waar zijn bevoegdheid uit blijkt.
• Hoe geeft een staat zijn instemming tot het gebonden zijn aan een verdrag?
De belangrijkste wijze waarop een staat zijn instemming verleent om
gebonden te worden is bekrachtiging. De fase van bekrachtiging maakt het,
zoals Nollkaemper aangeeft, mogelijk dat de staten in hun rechtsorde de
vereiste procedure doorlopen.
• Wanneer treedt een verdrag in werking? Als voldoende staten hun
instemming door het verdrag gebonden te worden tot uitdrukking hebben
gebracht (art. 24 Verdragenverdrag). Wanneer dit is, verschilt per verdrag.
• Hoofdregel bij de toepassing van verdragen: De verplichtingen die uit het
verdrag voortvloeien zijn bindend en staten dienen deze te goeder trouw ten
uitvoer te leggen: pacta sunt servanda (art. 26 Verdragenverdrag).
• Kan een staat een voorbehoud maken? Ja, dit kan op basis van art. 19
Verdragenrecht. Een voorbehoud is een uitdrukkelijke verklaring waarin wordt
gesteld dat de staat zich niet gebonden acht aan bepaalde artikelen uit het
verdrag. Echter, er moet wel aan bepaalde vereisten voldaan worden.
• Interpretatie van een verdrag: in artikel 31 Verdragenverdrag kan men
algemene regels vinden hoe een verdrag uitgelegd dient te worden. Er zijn
drie manieren om een verdrag uit te leggen:
o objectieve methode: de letterlijke betekenis van de tekst. De woorden
van de tekst worden in deze methode geanalyseerd;
o subjectieve methode: hierbij wordt gekeken naar de bedoeling van de
partijen;
o teleologische methode: men interpreteert de verdragsbepaling of een
term hieruit, zodat deze aansluit bij het doel van het verdrag.
• Geldigheid van een verdrag: de geldigheid en werking van een verdrag
kunnen worden betwist. Door omstandigheden die na het sluiten van het
verdrag aan het licht zijn gekomen of daarna zijn ontstaan, kan een verdrag:
o nietig (art. 51 t/m 53 Verdragenverdrag) of vernietigbaar (art.46 t/m 50
Verdragenverdrag: gronden vernietigbaarheid) zijn;
o beëindigd of opgeschort worden. Belangrijk hierbij te vermelden is dat
een verdrag dat op grond van art. 53 Verdragenverdrag in strijd is met
een dwingende bepaling, nietig is.
Kennisclip bronnen van het internationale recht
Er is geen centraal wetgevend orgaan en de rechtsvorming wordt beheerst door
staten. Uit de soevereine gelijkheid van staten vloeit voort dat een staat niet zonder
zijn instemming aan een regel van internationaal recht kan worden gebonden.
Verschillende sets van regels zijn dus op verschillende staten van toepassing. Het
meeste internationale recht is dus niet van toepassing op alle staten.
De bronnen van het internationale recht
• art. 38 Statuut IGH:
- internationale verdragen
o niet zelf een rechtsbron, maar een hulpmiddel om te bepalen of
een rechtsregel bestaat.
- internationale gewoonte
, o niet zelf een rechtsbron, maar een hulpmiddel om te bepalen of
een rechtsregel bestaat.
- algemene rechtsbeginselen
o niet zelf een rechtsbron, maar een hulpmiddel om te bepalen of
een rechtsregel bestaat.
- secundaire bron: rechterlijke beslissingen en de opvattingen van de meest
bevoegde schrijvers van verschillende naties.
• Naast deze rechtsbronnen ook nog:
- Besluiten van internationale organisaties
- Billijkheid
- Eenzijdige rechtshandelingen
- Soms ‘soft law’
De internationale rechtsorde kent geen gezaghebbend document dat alle
verschillende soorten rechtsbronnen uitputtend opsomt. Toch wordt vaak art. 38 van
het internationaal gerechtshof als uitgangspunt genomen om een overzicht te
geven van de verschillende internationaalrechtelijke rechtsbronnen.
Het internationale gerechtshof is het gerechtelijk orgaan binnen de verenigde naties
en heeft in principe de bevoegdheid om zich over alle onderdelen van het
internationale publiekrecht uit te spreken. In art. 38 worden alle rechtsbronnen
opgesomd op basis waarvan het internationale gerechtshof rechtspreekt.
Internationale verdragen
• Verdrag = een internationale overeenkomst (vaak schriftelijk en tussen staten)
• Staten geven uitdrukkelijk uiting aan hun wil om gebonden te worden.
- Pas dan treedt een verdrag voor hen in werking.
• De verplichtingen, verboden en rechten in een verdrag zijn alleen bindend
voor haar leden.
Alleen als een staat partij is bij een verdrag, gelden de regels van het verdrag voor
haar. Er is dus geen sprake van algemeen, geldend, objectief verdragenrecht.
Besluiten van internationale organisaties
• Gelden voor staten die partij zijn van de organisatie.
• Het oprichtingsverdrag v.d. organisatie bevat vaak regels over de wijze
waarop (bindende) besluiten kunnen worden genomen.
• Bindend in interne orde v.d. internationale organisatie, maar kunnen van
grote invloed zijn op de internationale rechtsorde in het algemeen.
Internationale gewoonte
• Is het internationale recht dat vaak wel wordt gezien als algemeen geldend
en objectief, omdat het in principe wel op alle staten van toepassing is.
• Gewoonterechtelijke regels zijn dan ook schaarser dan verdragsrechtelijke
regels.
• Bijv. het verbod van gebruiken van geweld tussen staten onderling en het
verbond van foltering.
• Bepaalde regels van aansprakelijkheid van staten op elkaar, behoren tot het
gewoonterecht.
• 2 criteria totstandkoming:
1. Algemene rechtspraktijk van Staten die omvangrijk en vrijwel uniform is.
Informatie van Brightspace
Introductie
Een verdrag is het meest populaire en meest precieze middel voor het tot stand
laten komen van internationaal recht. Daarom is het verdrag de focus van deze
module.
Een verdrag is een schriftelijke overeenkomst tussen staten, die bindende
verplichtingen creëert. De algemene regels van het verdragenrecht zijn te vinden in
Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht (1969, van kracht in 1980) (WVV of
Verdragenverdrag). Hierin zijn de regels te vinden die betrekking hebben op
verdragen tussen staten. Voor verdragen waarbij IO's betrokken zijn, is het Verdrag
van Wenen inzake het verdragenrecht tussen internationale organisaties of tussen
staten en internationale organisaties (1986) relevant; dit instrument is nog niet in
werking getreden.
Het verdragenverdrag bevat onder meer regels over hoe een verdrag wordt
opgesteld, wanneer een staat een voorbehoud kan maken en wanneer een
verdrag nietig is. Bijzondere regels die betrekking hebben op een specifiek verdrag
kan men vinden in het desbetreffende verdrag. Niet alle staten zijn partij bij de WVV
(er zijn 112 staten die partij zijn, zie http://treaties.un.org/), maar veel van de
bepalingen worden beschouwd als gewoonterecht (zie bijv. het advies van
Namibië, ICJ Reports 1971, par. 94)
Kernbeginselen
In art. 2 lid 1 van het Verdragenverdrag kan men de definitie vinden wat onder een
verdrag dient te worden verstaan:
Voor de toepassing van dit Verdrag betekent:
a) „verdrag”: een internationale overeenkomst in geschrifte tussen Staten
gesloten en beheerst door het volkenrecht, hetzij nedergelegd in een enkele
akte, hetzij in twee of meer samenhangende akten, en ongeacht haar
bijzondere benaming.
Internationaal recht schrijft niet voor in welke vorm een verdrag gesloten dient te
worden. Een verdrag kan dus zowel schriftelijk als mondeling worden gesloten. Zoals
Nollkaemper aangeeft, komt een verdrag tot stand na onderhandelingen tussen de
staten die bij dit verdrag betrokken willen zijn. Welke staten dit zijn verschilt per
onderwerp. Als er veel staten bij de onderhandelingen van een verdrag betrokken
zijn, worden er bijzondere procedureregels voor dit proces opgesteld. Na de
onderhandeling wordt het verdrag gesloten en treedt het in werking. Lees wat
Nollkaemper over deze stappen schrijft. Hier volgt een korte samenvatting van de
belangrijkste punten:
• De wijze waarop een staat partij bij een verdrag wordt, wordt zowel door
nationaal als internationaal recht beheerst.
• Wie is bevoegd om een verdrag te ondertekenen? Dit wordt grotendeels
bepaald door nationaal recht, maar in het Verdragenverdrag kan men
, bepalingen vinden die aangeven wie dat dient te zijn. Zie art. 7 lid 1
Verdragenverdrag: Een persoon wordt geacht een verdrag te sluiten indien
hij een volmacht kan overleggen waar zijn bevoegdheid uit blijkt.
• Hoe geeft een staat zijn instemming tot het gebonden zijn aan een verdrag?
De belangrijkste wijze waarop een staat zijn instemming verleent om
gebonden te worden is bekrachtiging. De fase van bekrachtiging maakt het,
zoals Nollkaemper aangeeft, mogelijk dat de staten in hun rechtsorde de
vereiste procedure doorlopen.
• Wanneer treedt een verdrag in werking? Als voldoende staten hun
instemming door het verdrag gebonden te worden tot uitdrukking hebben
gebracht (art. 24 Verdragenverdrag). Wanneer dit is, verschilt per verdrag.
• Hoofdregel bij de toepassing van verdragen: De verplichtingen die uit het
verdrag voortvloeien zijn bindend en staten dienen deze te goeder trouw ten
uitvoer te leggen: pacta sunt servanda (art. 26 Verdragenverdrag).
• Kan een staat een voorbehoud maken? Ja, dit kan op basis van art. 19
Verdragenrecht. Een voorbehoud is een uitdrukkelijke verklaring waarin wordt
gesteld dat de staat zich niet gebonden acht aan bepaalde artikelen uit het
verdrag. Echter, er moet wel aan bepaalde vereisten voldaan worden.
• Interpretatie van een verdrag: in artikel 31 Verdragenverdrag kan men
algemene regels vinden hoe een verdrag uitgelegd dient te worden. Er zijn
drie manieren om een verdrag uit te leggen:
o objectieve methode: de letterlijke betekenis van de tekst. De woorden
van de tekst worden in deze methode geanalyseerd;
o subjectieve methode: hierbij wordt gekeken naar de bedoeling van de
partijen;
o teleologische methode: men interpreteert de verdragsbepaling of een
term hieruit, zodat deze aansluit bij het doel van het verdrag.
• Geldigheid van een verdrag: de geldigheid en werking van een verdrag
kunnen worden betwist. Door omstandigheden die na het sluiten van het
verdrag aan het licht zijn gekomen of daarna zijn ontstaan, kan een verdrag:
o nietig (art. 51 t/m 53 Verdragenverdrag) of vernietigbaar (art.46 t/m 50
Verdragenverdrag: gronden vernietigbaarheid) zijn;
o beëindigd of opgeschort worden. Belangrijk hierbij te vermelden is dat
een verdrag dat op grond van art. 53 Verdragenverdrag in strijd is met
een dwingende bepaling, nietig is.
Kennisclip bronnen van het internationale recht
Er is geen centraal wetgevend orgaan en de rechtsvorming wordt beheerst door
staten. Uit de soevereine gelijkheid van staten vloeit voort dat een staat niet zonder
zijn instemming aan een regel van internationaal recht kan worden gebonden.
Verschillende sets van regels zijn dus op verschillende staten van toepassing. Het
meeste internationale recht is dus niet van toepassing op alle staten.
De bronnen van het internationale recht
• art. 38 Statuut IGH:
- internationale verdragen
o niet zelf een rechtsbron, maar een hulpmiddel om te bepalen of
een rechtsregel bestaat.
- internationale gewoonte
, o niet zelf een rechtsbron, maar een hulpmiddel om te bepalen of
een rechtsregel bestaat.
- algemene rechtsbeginselen
o niet zelf een rechtsbron, maar een hulpmiddel om te bepalen of
een rechtsregel bestaat.
- secundaire bron: rechterlijke beslissingen en de opvattingen van de meest
bevoegde schrijvers van verschillende naties.
• Naast deze rechtsbronnen ook nog:
- Besluiten van internationale organisaties
- Billijkheid
- Eenzijdige rechtshandelingen
- Soms ‘soft law’
De internationale rechtsorde kent geen gezaghebbend document dat alle
verschillende soorten rechtsbronnen uitputtend opsomt. Toch wordt vaak art. 38 van
het internationaal gerechtshof als uitgangspunt genomen om een overzicht te
geven van de verschillende internationaalrechtelijke rechtsbronnen.
Het internationale gerechtshof is het gerechtelijk orgaan binnen de verenigde naties
en heeft in principe de bevoegdheid om zich over alle onderdelen van het
internationale publiekrecht uit te spreken. In art. 38 worden alle rechtsbronnen
opgesomd op basis waarvan het internationale gerechtshof rechtspreekt.
Internationale verdragen
• Verdrag = een internationale overeenkomst (vaak schriftelijk en tussen staten)
• Staten geven uitdrukkelijk uiting aan hun wil om gebonden te worden.
- Pas dan treedt een verdrag voor hen in werking.
• De verplichtingen, verboden en rechten in een verdrag zijn alleen bindend
voor haar leden.
Alleen als een staat partij is bij een verdrag, gelden de regels van het verdrag voor
haar. Er is dus geen sprake van algemeen, geldend, objectief verdragenrecht.
Besluiten van internationale organisaties
• Gelden voor staten die partij zijn van de organisatie.
• Het oprichtingsverdrag v.d. organisatie bevat vaak regels over de wijze
waarop (bindende) besluiten kunnen worden genomen.
• Bindend in interne orde v.d. internationale organisatie, maar kunnen van
grote invloed zijn op de internationale rechtsorde in het algemeen.
Internationale gewoonte
• Is het internationale recht dat vaak wel wordt gezien als algemeen geldend
en objectief, omdat het in principe wel op alle staten van toepassing is.
• Gewoonterechtelijke regels zijn dan ook schaarser dan verdragsrechtelijke
regels.
• Bijv. het verbod van gebruiken van geweld tussen staten onderling en het
verbond van foltering.
• Bepaalde regels van aansprakelijkheid van staten op elkaar, behoren tot het
gewoonterecht.
• 2 criteria totstandkoming:
1. Algemene rechtspraktijk van Staten die omvangrijk en vrijwel uniform is.