Privaatrecht 2018/2019
Deeltentamen B, 29 maart 2019 (1e kans)
Beknopte antwoordindicaties
Toelichting:
In dit document vindt u beknopte antwoordindicaties. Het gaat nadrukkelijk niet om volledige
modelantwoorden, maar om de belangrijkste elementen van het antwoord op de vraag, zodat u kunt
controleren of u in de juiste richting heeft gedacht. Soms staat concreet aangegeven welke andere
antwoorden ook juist kunnen zijn. Ook in andere gevallen kan het zo zijn dat een niet-genoemd
antwoord ook juist is.
Er is geen puntenverdeling opgenomen. Het aantal punten dat u op een tentamen voor uw antwoord
krijgt, wordt bepaald door de mate waarin uw antwoord blijk geeft van begrip van de materie. Dit is
afhankelijk van de specifieke onderbouwing van de relevante omstandigheden.
Vraag 1 (3 punten)
Romée is de eigenaresse van een Yamaha XVS 650 A Dragstar Classic. Omdat zij zelf geen
garage bij haar huis heeft, stalt zij de motor altijd in de garage van haar vader. Nadat Romée
bij haar laatste rit ten val gekomen is, durft zij niet meer zelf motor te rijden. Daarom
verkoopt zij haar motor aan haar zus Babette. Ook Babette heeft geen garage bij haar woning
en heeft met hun vader afgesproken dat ook zij de motor bij hem in de garage mag stallen.
Ook ten tijde van de levering willen zij de motor in de garage laten staan.
Leg uit welke leveringswijze hier – gelet op de goederenrechtelijke posities van de betrokken
– het meest voor de hand ligt en wat ervoor nodig is om aan deze leveringswijze uitvoering
te geven.
Antwoordindicatie:
• Romée is middellijk bezitter, vader is onmiddellijk houder van de motor voor Romée.
• Corporele bezitsverschaffing ex art. 3:90 jo. art. 3:114 BW is niet mogelijk, omdat de motor in
de garage moet blijven staan.
• Romée kan daarom het beste leveren door niet-corporele bezitsoverdracht ex. art. 3:90 jo 3:115
sub c BW, de levering longa manu.
• Andere constructies zijn ook denkbaar, bijv. ‘verlengde’ c.p.-levering (art. 3:90 jo 3:115 sub 1
BW): Romée wordt dan van middellijk bezitter, middellijk houder voor Babette en de vader
blijft onmiddellijk houder voor Romée.
1
, Vraag 2 (3 punten)
Art. 5:1 BW omschrijft eigendom als “het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan
hebben”. Leg aan de hand van twee voorbeelden uit waarom eigendom in de digitaliserende
samenleving aan belang inboet.
Antwoordindicatie:
• Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben (art. 5:1
BW).
• Verschillende antwoorden kunnen goed zijn:
o Door digitalisering worden zaken soms vervangen door niet-zaken (bijv. geen
CD’s meer, maar rechten op digitale muziekbestanden in de cloud; bijv. geen
filmdvd’s meer, maar rechten op digitale bestanden via Netflix). Omdat dat geen
zaken zijn, is geen sprake van eigendom.
o Door digitalisering worden eigendomsrechten soms vervangen door contractuele
aanspraken (bijv. geen eigenaar van een fiets, maar huurcontract/lease van een
fiets (Swapfiets); bijv. geen eigenaar van een auto, maar deelgebruik (Snappcar of
Peerby)).
• Deze verandering is onder meer van belang voor de beschikkingsmogelijkheden van de
rechthebbende (bij een gebruiksrecht is doorgaans geen sprake van overdraagbaar
eigendom) en in faillissement (geen eigendomsrecht maar een vordering die ter verificatie
moet worden ingediend).
Vraag 3 (4 punten)
Vanwege de hernieuwde interesse in muziek op vinyl besluit Menno een bedrijfje op te zetten
in bijzondere platenspelers (Crossley BV). Hij ontwerpt een platenspeler in een retro koffer en
laat deze produceren door JOSI Factory BV. Crossley sluit met JOSI Factory een
productieovereenkomst (zie Bijlage 1: Productieovereenkomst). Na enige tijd ontstaat een
geschil over de eigendomstoewijzing: zowel Crossley als JOSI Factory meent eigenaar te zijn
geworden van de platenspelers.
2
Deeltentamen B, 29 maart 2019 (1e kans)
Beknopte antwoordindicaties
Toelichting:
In dit document vindt u beknopte antwoordindicaties. Het gaat nadrukkelijk niet om volledige
modelantwoorden, maar om de belangrijkste elementen van het antwoord op de vraag, zodat u kunt
controleren of u in de juiste richting heeft gedacht. Soms staat concreet aangegeven welke andere
antwoorden ook juist kunnen zijn. Ook in andere gevallen kan het zo zijn dat een niet-genoemd
antwoord ook juist is.
Er is geen puntenverdeling opgenomen. Het aantal punten dat u op een tentamen voor uw antwoord
krijgt, wordt bepaald door de mate waarin uw antwoord blijk geeft van begrip van de materie. Dit is
afhankelijk van de specifieke onderbouwing van de relevante omstandigheden.
Vraag 1 (3 punten)
Romée is de eigenaresse van een Yamaha XVS 650 A Dragstar Classic. Omdat zij zelf geen
garage bij haar huis heeft, stalt zij de motor altijd in de garage van haar vader. Nadat Romée
bij haar laatste rit ten val gekomen is, durft zij niet meer zelf motor te rijden. Daarom
verkoopt zij haar motor aan haar zus Babette. Ook Babette heeft geen garage bij haar woning
en heeft met hun vader afgesproken dat ook zij de motor bij hem in de garage mag stallen.
Ook ten tijde van de levering willen zij de motor in de garage laten staan.
Leg uit welke leveringswijze hier – gelet op de goederenrechtelijke posities van de betrokken
– het meest voor de hand ligt en wat ervoor nodig is om aan deze leveringswijze uitvoering
te geven.
Antwoordindicatie:
• Romée is middellijk bezitter, vader is onmiddellijk houder van de motor voor Romée.
• Corporele bezitsverschaffing ex art. 3:90 jo. art. 3:114 BW is niet mogelijk, omdat de motor in
de garage moet blijven staan.
• Romée kan daarom het beste leveren door niet-corporele bezitsoverdracht ex. art. 3:90 jo 3:115
sub c BW, de levering longa manu.
• Andere constructies zijn ook denkbaar, bijv. ‘verlengde’ c.p.-levering (art. 3:90 jo 3:115 sub 1
BW): Romée wordt dan van middellijk bezitter, middellijk houder voor Babette en de vader
blijft onmiddellijk houder voor Romée.
1
, Vraag 2 (3 punten)
Art. 5:1 BW omschrijft eigendom als “het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan
hebben”. Leg aan de hand van twee voorbeelden uit waarom eigendom in de digitaliserende
samenleving aan belang inboet.
Antwoordindicatie:
• Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben (art. 5:1
BW).
• Verschillende antwoorden kunnen goed zijn:
o Door digitalisering worden zaken soms vervangen door niet-zaken (bijv. geen
CD’s meer, maar rechten op digitale muziekbestanden in de cloud; bijv. geen
filmdvd’s meer, maar rechten op digitale bestanden via Netflix). Omdat dat geen
zaken zijn, is geen sprake van eigendom.
o Door digitalisering worden eigendomsrechten soms vervangen door contractuele
aanspraken (bijv. geen eigenaar van een fiets, maar huurcontract/lease van een
fiets (Swapfiets); bijv. geen eigenaar van een auto, maar deelgebruik (Snappcar of
Peerby)).
• Deze verandering is onder meer van belang voor de beschikkingsmogelijkheden van de
rechthebbende (bij een gebruiksrecht is doorgaans geen sprake van overdraagbaar
eigendom) en in faillissement (geen eigendomsrecht maar een vordering die ter verificatie
moet worden ingediend).
Vraag 3 (4 punten)
Vanwege de hernieuwde interesse in muziek op vinyl besluit Menno een bedrijfje op te zetten
in bijzondere platenspelers (Crossley BV). Hij ontwerpt een platenspeler in een retro koffer en
laat deze produceren door JOSI Factory BV. Crossley sluit met JOSI Factory een
productieovereenkomst (zie Bijlage 1: Productieovereenkomst). Na enige tijd ontstaat een
geschil over de eigendomstoewijzing: zowel Crossley als JOSI Factory meent eigenaar te zijn
geworden van de platenspelers.
2
