Week 1
Internationalization
Een bedrijf dat zijn handel uitbreid naar verschillende landen.
Globalization
Verbondenheid van bepaalde aspecten op het gebied van handel.
Market Responsiveness (marktgevoeligheid)
Snel te reageren en aan te passen op veranderingen in de markt.
Bijvoorbeeld: De behoefte van de klant die veranderd, hoe pas je daarop
aan.
Internationalization Triggers
Waarom gaan bedrijven internationaal. Wat is de trigger om internationaal
te gaan.
Bijvoorbeeld: Vergroten van je afzetgebied.
Krachten die globalisering aansturen:
Afschaffing van handelsbelemmeringen (deregulering)
o Tariefbarrières (bijv. invoerrechten)
o Niet-tarifaire barrières (bijv. veiligheidsvoorschriften)
Wereldwijde klanten/accounts
Netwerkorganisatie / wereldwijde toeleveringsketens
,Ontwikkeling van het global marketing concept:
Veel hangt af van hoe een bedrijf naar zichzelf en de wereld kijkt (EPRG-
framework):
Ethnocentric: Home country is leading. Je past je niet aan een
ander land. Ik bepaal vanuit Nederland wat er in België gebeurd.
Polycentric: elk land is anders, ik snap dat ik mijn product moet
aanpassen aan de markten waarin ik verkoop.
Regiocentric: Je weet dat de wereld verschild en kan clusters
maken. Ik zie Mexico met Canada en VS als een regio, waarin ik wil
verkopen.
Geocentric: Google, Uber of bijvoorbeeld Take away. Ons
bedrijf/product is geschikt voor elk land en regio.
Deze begrippen moet je kennen en er kan een vraag komen wat dit bedrijf
is en dan moet je opnoemen in welk gebied dit past.
Glocal
Is een combinatie tussen Global en Local.
Het wereldwijde McDonalds opereert wereldwijd, maar denkt lokaal. Je
hebt in elk land andere producten in de McDonalds, in Nederland heb je de
Mckroket en in Duitsland niet.
Think global act Local. Is een voorbeeld hoe Nestle denkt.
Global:
Wereldwijde productie en verkoop tegen lage kosten
Wereldwijde uitrol van concepten/hoge snelheid
Lage complexiteit
Local:
Cultureel dicht bij de klant
Flexibel inspelen op lokale klantbehoeften
Regionale en lokale marktpenetratie
Porters Value Chain
,Research and development > Production > Marketing > Sales and
service
Research and development & Production = Upstream (Stijgende lijn)
Marketing and Sales & service = Downstream (Dalende lijn)
Proactive en reactive
Situatie in voorkomen en dan antwoorden: proactive of reactive. Dus je
moet de verschillen weten tussen proactive en reactive.
Reactive: Het komt over je heen, ik heb er niet naar gevraagd maar het
moet wel. Word naar een reactie gedrongen.
Proactive: Ik doe het zelf, ik ga zelf in de actie.
Proactive motives
Winst- en groeidoelstellingen
Drang van het management
Technologische expertise / uniek product
Kansen in buitenlandse markten / marktinformatie
Schaalvoordelen
Fiscale voordelen
Reactive motives
Concurrentiedruk
Binnenlandse markt: klein en verzadigd
Overproductie / overcapaciteit
Mogelijke Examenvragen
Exportmotieven kunnen worden onderverdeeld in...?
o Reactief en proactief
o Technisch en hypothetisch
o Modern en klassiek
o Geen van bovenstaande
, Antwoord: Reactive and Proactive
Wat is een externe belemmering voor internationalisatie?
o Gebrek aan exportbetrokkenheid
o Politiek risico
o Onvoldoende financiële middelen
o Onvoldoende kennis
Antwoord: Politiek risico
De rest is allemaal intern risico, alleen Politiek is extern.
In het EPRG-framework is één van de 4 oriëntaties GEOCENTRISCH. Wat
zijn de andere 3?
o Excentrisch, Polycentrisch, Etnocentrisch
o Etnocentrisch, Regiocentrisch, Polycentrisch
o Omgekeerd, Geopolitiek, Ectoplasmatisch
o Etnocentrisch, Regiocentrisch, Egocentrisch
Antwoord: Etnocentrisch, regiocentrisch, polycentrisch
Een combinatie van standaardisatie en marktgevoeligheid wordt
genoemd:
o Randomisering
o Glocalisatie
o Optimalisatie
o Lokalisatie / aanpassing aan de lokale markt
Antwoord: Glocalisatie
Glocalisatie is de balans tussen standaardisatie en marktgevoeligheid.
Een bedrijf is wereldwijd actief, maar houdt rekening met lokale voorkeuren.
Welke van deze zijn krachten voor marktgevoeligheid?
o Culturele verschillen
o Deglobaliseringstrend