Kwalitatief onderzoek
Week 1
Kwalitatief vs kwantitatief
Kwalitatief onderzoek = een framework/paradigma (geloof, aannames en waarden gedeeld door een
onderzoek gemeenschap) om onderzoek te voeren. Er is niet één juiste versie van de werkelijkheid. De
realiteit is namelijk afhankelijk van de context.
Kwantitatief Kwalitatief
- Getallen gebruikt als data - Woorden gebruikt als data
- Relaties tussen variabelen onderzoeken - Het begrijpen en interpreteren van
om te generaliseren naar een populatie betekenissen in de context
- Oppervlakkige data - Rijke data
- Deductief - Inductief
- Objectief - Subjectief
- Strakke (fixed) methode - Minder strakke (fixed) methode
- Kan meteen afgemaakt worden - Duurt langer om af te maken
- Zoekt naar algemene patronen - Zoekt naar patronen, maar ook naar de
verschillen
Kwalitatieve onderzoeker
Eigenschappen kwalitatieve onderzoekers:
- Een interesse in proces en betekenis
- Een kritisch en vragende benadering voor kennis
- De vaardigheden om te reflecteren (op het onderzoeksproces en iemands’ rol als onderzoeker)
- De mogelijkheid om goed te luisteren en deze informatie te verwerken
- Goede interactievaardigheden
Startpunt kwalitatief onderzoek
In tegenstelling tot bij kwantitatief onderzoek is data het startpunt van onderzoek subjectiviteit is
hierbij van belang (vanuit de onderzoeker en de participanten)
Basiselementen kwalitatief onderzoek:
1. Kwalitatief onderzoek gaat over de betekenis, niet cijfers (“QR is about meaning, not
numbers”)
2. Kwalitatief onderzoek biedt geen enkel antwoord (“QR doesn’t provide a single answer”). Er
kunnen heel veel diverse antwoorden en verhalen gegeven vanuit een bepaald framework.
a. Het biedt subjectieve verhalen
b. Het antwoord wat je geeft moet wel gegrond in de data zijn
3. Kwalitatief onderzoek stelt context als belangrijk (“QR treats context as important”).
a. Respectievelijke subjectiviteit = context die je meeneemt in je interpretaties. Dit wordt
niet gezien als bias, maar moet duidelijk omschreven worden.
4. Kwalitatief onderzoek kan ervaringsgericht of meer kritisch zijn (“QR can be experiential or
critical”).
a. Ervaringsgerichtheid: de betekenissen, perspectieven die in de data in zijn uiting
komen. Nadruk in dit vak, omdat je benieuwd bent naar ervaringen van de
participanten (deze zijn dominant). Zorgt voor veel begrip en persoonlijke ervaring.
i. Taal wordt gezien als venster naar het innerlijke leven van mensen. Dit zorgt
voor rijke informatie.
, b. Kritisch onderzoek: gebruikt de ervaringen om onderliggende factoren te
onderzoeken. Hierbij is de interpretatie van de onderzoeker dominant bij kritisch
onderzoek.
i. De rol van taal ligt hier bij het creëren van sociale constructen en realiteiten,
en hoe bepaalde representaties (als afbeeldingen en teksten) onze realiteit
vormgeven.
5. Kwalitatief onderzoek wordt ondermijnd door ontologische aannames (“QR is underpinned by
ontological assumptions”). Deze gaan over of we denken dat er een werkelijkheid bestaat los
van menselijke begrippen.
a. Relativisme: de realiteit is afhankelijk van menselijke interpretaties. Deze zijn
afhankelijk van tijd en context.
b. Kritisch realisme: er is een realiteit achter subjectiviteit. Je neemt subjectiviteit mee in
het bestuderen van een ware realilteit.
c. Realisme: er bestaat een realiteit die we kunnen benaderen door onderzoek
6. Kwalitatief onderzoek wordt ondermijnd door epistemologische aannames (“QR is
underpinned by epistemological assumptions)
a. Constructionisme: we construeren zelf kennis. Doordat iedereen zijn eigen perspectief
meeneemt bij het verkrijgen van kennis.
b. Contextualisme: kennis is contextafhankelijk. Er is een waarheid, maar deze is
afhankelijk van de context.
c. Positivisme: een relatie tussen de wereld en onze kennis. Door middel van een
experiment kan je achter het antwoord komen van objectieve kennis.
7. Kwalitatief onderzoek betreft een kwalitatieve methodologie (“QR involves a qualitative
methodology”)
8. Kwalitatief onderzoek gebruikt allemaal soorten data (“QR uses all sorts of data”). Je kunt
allerlei diverse bronnen als data gebruiken. Goede data:
a. Rijke vs dunne data (heel veel informatie, vs beperkte antwoorden)
b. Het dient het doel van je onderzoek
9. Kwalitatief onderzoek gaat over kwalitatief denken (“QR involves thinking qualitatively”).
10. Kwalitatief onderzoek legt nadruk op subjectiviteit en reflectiviteit (“QR values subjectivity
and reflexivity”)
a. Subjectiviteit: van de data die we analyseren en de analyses van de data
b. Reflectiviteit: functioneel en persoonlijk
Aannames die je over de wereld hebt het uitkiezen van bepaalde methodes om antwoord te krijgen
op jouw onderzoeksvraag (ijsberg van ontologische en epistemologische aannames die de basis leggen
voor je onderzoek)
Ontology/epistemology = theorieën over de realiteit (over wat wel en niet waardevolle kennis)
Big Q vs Small Q
Dit is een soort paradigma vanwaar je kwalitatief onderzoek kunt benaderen.
Big Q Small Q
- Paradigma - Technieken
- Samenhangende set van ideeën - Sommige ideeën
- De gehele onderzoeksmethoden zijn - Gemixte methoden
kwalitatief - Gedeelten van de onderzoek cirkel zijn
kwalitatief
, Stappen kwalitatief onderzoek
1. Formuleer algemene doelen (geef antwoord op de vraag “waarom nu?”)
a. Heteronormativiteit: het aankaarten van onderwerpen die voorheen nog niet genoemd
waren
2. Formuleer algemene onderzoeksvragen (kwalitatieve onderzoeksvragen zouden moeten
richten op de betekenis van ervaringen)
3. Formuleer de concepten (concrete, meetbare aspecten)
4. Bepaal de beste methodologische methoden voor dataverzameling (gebaseerd op 1&2)
5. Selecteer de beste eenheden/sample
6. Verzamel de data
7. Analyseer en ..
a. Verzamel meer data
b. Pas de onderzoeksvraag aan
8. Schrijf de resultaten op
9. Schrijf een theoretisch framework (gebaseerd op 7&8)
10. Schrijf de conclusies en de rest van de thesis
Je data is lijdend, dus je kan je onderzoeksvraag nog aanpassen.
Dit is als het ware een cyclisch proces, waarbij je meerdere stappen doorloopt in verschillende
volgordes.
Sampling:
Vragen te overwegen bij het samplen van data:
1. Hoe veel data hebben we nodig
a. Verzadiging = het punt waarop nieuwe gegevens geen wezenlijke nieuwe ideeën
meer genereren (je verkrijgt/analyseert data totdat er geen nieuwe essentiële
informatie meer gevonden kan worden)
b. Flexibiliteit = een belangrijk aspect in het proces van verzadiging. Soms moet je meer
of minder mensen interviewen dan je voorafgaand gedacht had.
2. Hoe selecteren we onze sample
a. Generaliseerbaarheid = het betrekken van onderzoeksuitkomsten tot een bredere
populatie. Vooral van betrekking op kwantitatief onderzoek
b. Doelgerichtheid = het genereren van betekenis en begrip doordat je deelnemers
verzameld op basis van bepaalde kenmerken. Dit is vooral van betrekking op
kwalitatief onderzoek (gemakssteekproef, sneeuwbalsteekproef, stratificatie,
theoretische steekproef)
3. Hoe trekken we participanten
a. Adverteren: onze doelgroep moet geïnformeerd worden over het onderzoek door
middel van advertenties. Deze moeten eye-catching zijn en informerend.
Ethiek
Ethische codes: deze bieden universele principes (standaarden) om aan te houden als onderzoeken.
Deze kunnen echter op verschillende manieren geïnterpreteerd worden moet voldaan worden
gedurende het hele onderzoek (ipv dat het een eis is waar wel of niet aan voldaan wordt)
Basis eisen ethiek:
- Anonimiteit: personen zijn onherkenbaar en niet te herleiden. Bv door pseudoniemen te
introduceren, het gebruiken van nepnamen.
- Confidentialiteit: er worden maatregelen getroffen om persoonsgegevens te beschermen
Week 1
Kwalitatief vs kwantitatief
Kwalitatief onderzoek = een framework/paradigma (geloof, aannames en waarden gedeeld door een
onderzoek gemeenschap) om onderzoek te voeren. Er is niet één juiste versie van de werkelijkheid. De
realiteit is namelijk afhankelijk van de context.
Kwantitatief Kwalitatief
- Getallen gebruikt als data - Woorden gebruikt als data
- Relaties tussen variabelen onderzoeken - Het begrijpen en interpreteren van
om te generaliseren naar een populatie betekenissen in de context
- Oppervlakkige data - Rijke data
- Deductief - Inductief
- Objectief - Subjectief
- Strakke (fixed) methode - Minder strakke (fixed) methode
- Kan meteen afgemaakt worden - Duurt langer om af te maken
- Zoekt naar algemene patronen - Zoekt naar patronen, maar ook naar de
verschillen
Kwalitatieve onderzoeker
Eigenschappen kwalitatieve onderzoekers:
- Een interesse in proces en betekenis
- Een kritisch en vragende benadering voor kennis
- De vaardigheden om te reflecteren (op het onderzoeksproces en iemands’ rol als onderzoeker)
- De mogelijkheid om goed te luisteren en deze informatie te verwerken
- Goede interactievaardigheden
Startpunt kwalitatief onderzoek
In tegenstelling tot bij kwantitatief onderzoek is data het startpunt van onderzoek subjectiviteit is
hierbij van belang (vanuit de onderzoeker en de participanten)
Basiselementen kwalitatief onderzoek:
1. Kwalitatief onderzoek gaat over de betekenis, niet cijfers (“QR is about meaning, not
numbers”)
2. Kwalitatief onderzoek biedt geen enkel antwoord (“QR doesn’t provide a single answer”). Er
kunnen heel veel diverse antwoorden en verhalen gegeven vanuit een bepaald framework.
a. Het biedt subjectieve verhalen
b. Het antwoord wat je geeft moet wel gegrond in de data zijn
3. Kwalitatief onderzoek stelt context als belangrijk (“QR treats context as important”).
a. Respectievelijke subjectiviteit = context die je meeneemt in je interpretaties. Dit wordt
niet gezien als bias, maar moet duidelijk omschreven worden.
4. Kwalitatief onderzoek kan ervaringsgericht of meer kritisch zijn (“QR can be experiential or
critical”).
a. Ervaringsgerichtheid: de betekenissen, perspectieven die in de data in zijn uiting
komen. Nadruk in dit vak, omdat je benieuwd bent naar ervaringen van de
participanten (deze zijn dominant). Zorgt voor veel begrip en persoonlijke ervaring.
i. Taal wordt gezien als venster naar het innerlijke leven van mensen. Dit zorgt
voor rijke informatie.
, b. Kritisch onderzoek: gebruikt de ervaringen om onderliggende factoren te
onderzoeken. Hierbij is de interpretatie van de onderzoeker dominant bij kritisch
onderzoek.
i. De rol van taal ligt hier bij het creëren van sociale constructen en realiteiten,
en hoe bepaalde representaties (als afbeeldingen en teksten) onze realiteit
vormgeven.
5. Kwalitatief onderzoek wordt ondermijnd door ontologische aannames (“QR is underpinned by
ontological assumptions”). Deze gaan over of we denken dat er een werkelijkheid bestaat los
van menselijke begrippen.
a. Relativisme: de realiteit is afhankelijk van menselijke interpretaties. Deze zijn
afhankelijk van tijd en context.
b. Kritisch realisme: er is een realiteit achter subjectiviteit. Je neemt subjectiviteit mee in
het bestuderen van een ware realilteit.
c. Realisme: er bestaat een realiteit die we kunnen benaderen door onderzoek
6. Kwalitatief onderzoek wordt ondermijnd door epistemologische aannames (“QR is
underpinned by epistemological assumptions)
a. Constructionisme: we construeren zelf kennis. Doordat iedereen zijn eigen perspectief
meeneemt bij het verkrijgen van kennis.
b. Contextualisme: kennis is contextafhankelijk. Er is een waarheid, maar deze is
afhankelijk van de context.
c. Positivisme: een relatie tussen de wereld en onze kennis. Door middel van een
experiment kan je achter het antwoord komen van objectieve kennis.
7. Kwalitatief onderzoek betreft een kwalitatieve methodologie (“QR involves a qualitative
methodology”)
8. Kwalitatief onderzoek gebruikt allemaal soorten data (“QR uses all sorts of data”). Je kunt
allerlei diverse bronnen als data gebruiken. Goede data:
a. Rijke vs dunne data (heel veel informatie, vs beperkte antwoorden)
b. Het dient het doel van je onderzoek
9. Kwalitatief onderzoek gaat over kwalitatief denken (“QR involves thinking qualitatively”).
10. Kwalitatief onderzoek legt nadruk op subjectiviteit en reflectiviteit (“QR values subjectivity
and reflexivity”)
a. Subjectiviteit: van de data die we analyseren en de analyses van de data
b. Reflectiviteit: functioneel en persoonlijk
Aannames die je over de wereld hebt het uitkiezen van bepaalde methodes om antwoord te krijgen
op jouw onderzoeksvraag (ijsberg van ontologische en epistemologische aannames die de basis leggen
voor je onderzoek)
Ontology/epistemology = theorieën over de realiteit (over wat wel en niet waardevolle kennis)
Big Q vs Small Q
Dit is een soort paradigma vanwaar je kwalitatief onderzoek kunt benaderen.
Big Q Small Q
- Paradigma - Technieken
- Samenhangende set van ideeën - Sommige ideeën
- De gehele onderzoeksmethoden zijn - Gemixte methoden
kwalitatief - Gedeelten van de onderzoek cirkel zijn
kwalitatief
, Stappen kwalitatief onderzoek
1. Formuleer algemene doelen (geef antwoord op de vraag “waarom nu?”)
a. Heteronormativiteit: het aankaarten van onderwerpen die voorheen nog niet genoemd
waren
2. Formuleer algemene onderzoeksvragen (kwalitatieve onderzoeksvragen zouden moeten
richten op de betekenis van ervaringen)
3. Formuleer de concepten (concrete, meetbare aspecten)
4. Bepaal de beste methodologische methoden voor dataverzameling (gebaseerd op 1&2)
5. Selecteer de beste eenheden/sample
6. Verzamel de data
7. Analyseer en ..
a. Verzamel meer data
b. Pas de onderzoeksvraag aan
8. Schrijf de resultaten op
9. Schrijf een theoretisch framework (gebaseerd op 7&8)
10. Schrijf de conclusies en de rest van de thesis
Je data is lijdend, dus je kan je onderzoeksvraag nog aanpassen.
Dit is als het ware een cyclisch proces, waarbij je meerdere stappen doorloopt in verschillende
volgordes.
Sampling:
Vragen te overwegen bij het samplen van data:
1. Hoe veel data hebben we nodig
a. Verzadiging = het punt waarop nieuwe gegevens geen wezenlijke nieuwe ideeën
meer genereren (je verkrijgt/analyseert data totdat er geen nieuwe essentiële
informatie meer gevonden kan worden)
b. Flexibiliteit = een belangrijk aspect in het proces van verzadiging. Soms moet je meer
of minder mensen interviewen dan je voorafgaand gedacht had.
2. Hoe selecteren we onze sample
a. Generaliseerbaarheid = het betrekken van onderzoeksuitkomsten tot een bredere
populatie. Vooral van betrekking op kwantitatief onderzoek
b. Doelgerichtheid = het genereren van betekenis en begrip doordat je deelnemers
verzameld op basis van bepaalde kenmerken. Dit is vooral van betrekking op
kwalitatief onderzoek (gemakssteekproef, sneeuwbalsteekproef, stratificatie,
theoretische steekproef)
3. Hoe trekken we participanten
a. Adverteren: onze doelgroep moet geïnformeerd worden over het onderzoek door
middel van advertenties. Deze moeten eye-catching zijn en informerend.
Ethiek
Ethische codes: deze bieden universele principes (standaarden) om aan te houden als onderzoeken.
Deze kunnen echter op verschillende manieren geïnterpreteerd worden moet voldaan worden
gedurende het hele onderzoek (ipv dat het een eis is waar wel of niet aan voldaan wordt)
Basis eisen ethiek:
- Anonimiteit: personen zijn onherkenbaar en niet te herleiden. Bv door pseudoniemen te
introduceren, het gebruiken van nepnamen.
- Confidentialiteit: er worden maatregelen getroffen om persoonsgegevens te beschermen
