Casus 8; naar het consultatiebureau
Moeilijke woorden
Consultatiebureau → Volgt ontwikkeling van het kind in de jaren voor school, zorgt voor de
eerste vaccinaties.
Cognitief → Functies bedoeld die te maken hebben met het verwerken van informatie,
waarbij het organisme kennis opdoet of zich bewust wordt van gebeurtenissen of objecten in
de omgeving.
Probleemstelling
De theoretische achtergrond van groei en ontwikkeling en naar meetinstrumenten om dit
vast te leggen
Brainstorm
- van wiechen schema, groninger minimum spreeknormen, IQ-testen
- lichamelijke ontwikkelingen zoals groei (lengte en gewicht), lopen, kruipen
- Taal-spraak, cognitief, sociaal, emotioneel.
Leerdoelen
1) Hoe wordt de grove en fijne motoriek getest?
- In het algemeen: Van Wiechenschema (0 - 15 maanden - 4,5 jaar)
2) Hoe wordt de cognitieve functie getest?
- Welke IQ testen voor nul tot volwassen
3) Hoe wordt de taal-spraakfunctie getest?
- Het Groninger Minimum spreeknormen (0-6 jaar)
4) Hoe wordt de socio-emotionele functie getest?
- In het algemeen: Van Wiechenschema (15 maanden - 4,5 jaar)
5) Hoe wordt de groeicurve bepaald/gemaakt en hoe wordt het in praktische zin
gebruikt?
- Wat is SD: hoeveel een individuele meting afwijkt van het gemiddelde
6) PIAGET theory: cognitieve ontwikkeling
7) Hoe verloopt de hechting (socio-emotioneel 0 - 3 jaar)?
Bronnen
Boeken;
Websites;
Groeidiagrammen en groeicalculators | TNO. (z.d.). tno.nl/nl.
https://www.tno.nl/nl/gezond/werk-jeugd-gezondheid/jeugd/eerste-1000-dagen-kind/groeidia
grammen-groeicalculators/
Wikipedia contributors. (2023). Piaget’s Theory of Cognitive Development. Wikipedia.
https://en.wikipedia.org/wiki/Piaget%27s_theory_of_cognitive_development
Gemiddelde, mediaan en spreidingsmaten. (z.d.). Huisarts & Wetenschap.
https://www.henw.org/artikelen/gemiddelde-mediaan-en-spreidingsmaten#:~:text=De%20SD
%20neemt%20de%20locatie,dicht%20rond%20het%20gemiddelde%20liggen.
,Bowlby’s attachment Theory. (z.d.). Structural Learning.
https://www.structural-learning.com/post/bowlbys-attachment-theory#:~:text=Bowlby%27s%
20Attachment%20Theory%20outlines%20three,the%20child%20towards%20their%20caregi
ver.
Kwaliteitsborging van Wiechenonderzoek - NCJ. (2023, 4 augustus). NCJ.
https://www.ncj.nl/onderwerp/van-wiechenonderzoek/deskundigheid-van-wiechenonderzoek/
Filmpjes;
Fi3021. (2008, 11 oktober). Piaget - Stage 1 - Sensorimotor, Object Permenence [Video].
YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=ue8y-JVhjS0
Uitwerken leerdoelen
1) Hoe wordt de grove en fijne motoriek getest?
De motoriek en de algehele ontwikkeling zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden, omdat
kinderen door middel van spelen en bewegen de omgeving en anderen leren kennen.
Kinderen die minder motorisch vaardig zijn, kunnen niet goed mee buiten spelen en hebben
hierdoor vaak een minder sociaal-emotionele ontwikkeling omdat zij minder sociale
contacten maken. De motoriek is te verdelen in de grove motoriek en de fijne motoriek;
Grove motoriek → Zijn de bewegingen waarbij het hele lichaam betrokken is, hierdoor
kunnen kinderen zich op een ontspannen manier richten op de meer complexe opdrachten
als fietsen, klimmen, zwemmen en lopen.
Fijne motoriek → Zijn de vaardigheden die worden uitgevoerd met handen en vingers, zoals
knippen, rijgen, schroeven draaien, eten met mes en vork en het schrijven.
De eerste belangrijke ontwikkeling van motoriek die de kinderen doorstaan is het spelen op
de buik. Hierbij ontwikkelt de hoofdrechtingsreflex, de stabiliteit in de ellebogen, schouders
en romp en de spieren in rug, bil en buikspieren zich. Deze ontwikkeling vindt plaats tussen
de geboorte en de 3,5e maand. Vervolgens komt het rollen, dat de rotatie en
gewichtstransfer stimuleert, dit is later nodig voor het evenwicht, kruipen en stappen.
Daarnaast bevordert hierdoor de zelfstandigheid en de mentale ontwikkeling. Dit gebeurt
tijdens de 3e en 7e maand. Als de spieren sterk genoeg zijn, komt de baby vanuit de
lighouding naar de zithouding. Dit is meestal tussen de 6e en de 12e maand. Dit mag niet
geforceerd worden, omdat de dan spieren nog niet genoeg ontwikkeld kunnen zijn. Kruipen
is een van de belangrijkste fasen in de ontwikkeling, omdat de kinderen hierbij veel andere
vaardigheden leren. Hierbij ontstaan namelijk ook de verbindingen tussen de linker- en
rechterhersenhelft, wat ook van belang is voor de cognitieve ontwikkeling. Het kruipen zorgt
ook voor bewegingsvrijheid, ruimtelijk inzicht, oog- handcoördinatie en het evenwicht. Als
laatste leert het kind stappen nadat het kind de controle heeft over de arm-, nek-, rug- en
hoofdspieren.
Het van Wiechenonderzoek is een methode die is bedacht door Gesell (een amerikaanse
psycholoog en kinderarts die 5 uitgangspunten had voor ontwikkeling van een kind, grove en
fijne motoriek, taal en spraak, adaptatie en persoonlijk en sociaal gedrag) om de
ontwikkeling van een kind kwantitatief in te delen, waarbij wordt gescoord op diverse punten.
, Het onderzoek bestaat uit 75 ontwikkelingskenmerken (Van Wiechen Kenmerken) verdeeld
over drie ontwikkelingsvelden; de fijne motoriek, communicatieve vaardigheden en de grove
motoriek. Het doel van het Van Wiechenonderzoek is om bij elk kind tijdens de eerste vier
levensjaren het tempo en de kwaliteit van de psychomotorische en neurologische
ontwikkeling te volgen, ontwikkelingsstoornissen vroegtijdig op te sporen en eventuele
verwijzingen te ondersteunen. Het Van Wiechenonderzoek is geen screeningsinstrument en
geen diagnostisch instrument. Het instrument is een hulpmiddel om de ontwikkeling van het
kind in kaart te brengen. Bij de inschatting van de ontwikkeling van het kind moet ook het
lichamelijk onderzoek en medische anamnese worden meegewogen. Het
zuigelingenschema heeft zes onderzoeksleeftijden (4, 8, 13, 26, 39 en 52 weken) en het
peuter/kleuterschema acht (15 maanden, 1½, 2, 2½, 3, 3½, 4 en 4½ jaar). Sommige
onderzoeksmomenten worden alleen op indicatie uitgevoerd (bijvoorbeeld het
onderzoeksmoment van 2½ jaar). In de schema's is door een trapsgewijs aangebrachte
grijstint in één oogopslag te zien welke kenmerken op welke leeftijd onderzocht moeten
worden. Bij het onderzoeken van sommige kenmerken wordt gebruikgemaakt van
gestandaardiseerd onderzoeksmateriaal. Het Van Wiechenonderzoek gaat uit van de
90%-percentiel-gegevens (p90), dat wil zeggen, dat 90% van de kinderen op een bepaalde
leeftijd de items voor die leeftijd kan uitvoeren. De ontwikkeling wordt niet alleen op tempo
(p90) beoordeeld, maar ook naar de kwaliteit van de uitvoering. De JGZ arts
(jeugdgezondheidsarts) doet een uitspraak over de ontwikkeling van een kind nadat hij de
volgende aspecten mee in beschouwing heeft genomen;
- Het aantal negatief gescoorde kenmerken.
- De verdeling van de negatief gescoorde kenmerken over de ontwikkelingsvelden.
- De mate waarin de p90 wordt overschreden.
De onderzoekers concluderen dat het Van Wiechenonderzoek op 2 jarige leeftijd,
samengevat in de D-score, een voorspellende waarde heeft ten aanzien van het IQ op
5-jarige leeftijd en dus een bijdrage kan leveren aan het tijdig opsporen van kinderen met
een globale ontwikkelingsachterstand (figuur 1).
Figuur 1
Moeilijke woorden
Consultatiebureau → Volgt ontwikkeling van het kind in de jaren voor school, zorgt voor de
eerste vaccinaties.
Cognitief → Functies bedoeld die te maken hebben met het verwerken van informatie,
waarbij het organisme kennis opdoet of zich bewust wordt van gebeurtenissen of objecten in
de omgeving.
Probleemstelling
De theoretische achtergrond van groei en ontwikkeling en naar meetinstrumenten om dit
vast te leggen
Brainstorm
- van wiechen schema, groninger minimum spreeknormen, IQ-testen
- lichamelijke ontwikkelingen zoals groei (lengte en gewicht), lopen, kruipen
- Taal-spraak, cognitief, sociaal, emotioneel.
Leerdoelen
1) Hoe wordt de grove en fijne motoriek getest?
- In het algemeen: Van Wiechenschema (0 - 15 maanden - 4,5 jaar)
2) Hoe wordt de cognitieve functie getest?
- Welke IQ testen voor nul tot volwassen
3) Hoe wordt de taal-spraakfunctie getest?
- Het Groninger Minimum spreeknormen (0-6 jaar)
4) Hoe wordt de socio-emotionele functie getest?
- In het algemeen: Van Wiechenschema (15 maanden - 4,5 jaar)
5) Hoe wordt de groeicurve bepaald/gemaakt en hoe wordt het in praktische zin
gebruikt?
- Wat is SD: hoeveel een individuele meting afwijkt van het gemiddelde
6) PIAGET theory: cognitieve ontwikkeling
7) Hoe verloopt de hechting (socio-emotioneel 0 - 3 jaar)?
Bronnen
Boeken;
Websites;
Groeidiagrammen en groeicalculators | TNO. (z.d.). tno.nl/nl.
https://www.tno.nl/nl/gezond/werk-jeugd-gezondheid/jeugd/eerste-1000-dagen-kind/groeidia
grammen-groeicalculators/
Wikipedia contributors. (2023). Piaget’s Theory of Cognitive Development. Wikipedia.
https://en.wikipedia.org/wiki/Piaget%27s_theory_of_cognitive_development
Gemiddelde, mediaan en spreidingsmaten. (z.d.). Huisarts & Wetenschap.
https://www.henw.org/artikelen/gemiddelde-mediaan-en-spreidingsmaten#:~:text=De%20SD
%20neemt%20de%20locatie,dicht%20rond%20het%20gemiddelde%20liggen.
,Bowlby’s attachment Theory. (z.d.). Structural Learning.
https://www.structural-learning.com/post/bowlbys-attachment-theory#:~:text=Bowlby%27s%
20Attachment%20Theory%20outlines%20three,the%20child%20towards%20their%20caregi
ver.
Kwaliteitsborging van Wiechenonderzoek - NCJ. (2023, 4 augustus). NCJ.
https://www.ncj.nl/onderwerp/van-wiechenonderzoek/deskundigheid-van-wiechenonderzoek/
Filmpjes;
Fi3021. (2008, 11 oktober). Piaget - Stage 1 - Sensorimotor, Object Permenence [Video].
YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=ue8y-JVhjS0
Uitwerken leerdoelen
1) Hoe wordt de grove en fijne motoriek getest?
De motoriek en de algehele ontwikkeling zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden, omdat
kinderen door middel van spelen en bewegen de omgeving en anderen leren kennen.
Kinderen die minder motorisch vaardig zijn, kunnen niet goed mee buiten spelen en hebben
hierdoor vaak een minder sociaal-emotionele ontwikkeling omdat zij minder sociale
contacten maken. De motoriek is te verdelen in de grove motoriek en de fijne motoriek;
Grove motoriek → Zijn de bewegingen waarbij het hele lichaam betrokken is, hierdoor
kunnen kinderen zich op een ontspannen manier richten op de meer complexe opdrachten
als fietsen, klimmen, zwemmen en lopen.
Fijne motoriek → Zijn de vaardigheden die worden uitgevoerd met handen en vingers, zoals
knippen, rijgen, schroeven draaien, eten met mes en vork en het schrijven.
De eerste belangrijke ontwikkeling van motoriek die de kinderen doorstaan is het spelen op
de buik. Hierbij ontwikkelt de hoofdrechtingsreflex, de stabiliteit in de ellebogen, schouders
en romp en de spieren in rug, bil en buikspieren zich. Deze ontwikkeling vindt plaats tussen
de geboorte en de 3,5e maand. Vervolgens komt het rollen, dat de rotatie en
gewichtstransfer stimuleert, dit is later nodig voor het evenwicht, kruipen en stappen.
Daarnaast bevordert hierdoor de zelfstandigheid en de mentale ontwikkeling. Dit gebeurt
tijdens de 3e en 7e maand. Als de spieren sterk genoeg zijn, komt de baby vanuit de
lighouding naar de zithouding. Dit is meestal tussen de 6e en de 12e maand. Dit mag niet
geforceerd worden, omdat de dan spieren nog niet genoeg ontwikkeld kunnen zijn. Kruipen
is een van de belangrijkste fasen in de ontwikkeling, omdat de kinderen hierbij veel andere
vaardigheden leren. Hierbij ontstaan namelijk ook de verbindingen tussen de linker- en
rechterhersenhelft, wat ook van belang is voor de cognitieve ontwikkeling. Het kruipen zorgt
ook voor bewegingsvrijheid, ruimtelijk inzicht, oog- handcoördinatie en het evenwicht. Als
laatste leert het kind stappen nadat het kind de controle heeft over de arm-, nek-, rug- en
hoofdspieren.
Het van Wiechenonderzoek is een methode die is bedacht door Gesell (een amerikaanse
psycholoog en kinderarts die 5 uitgangspunten had voor ontwikkeling van een kind, grove en
fijne motoriek, taal en spraak, adaptatie en persoonlijk en sociaal gedrag) om de
ontwikkeling van een kind kwantitatief in te delen, waarbij wordt gescoord op diverse punten.
, Het onderzoek bestaat uit 75 ontwikkelingskenmerken (Van Wiechen Kenmerken) verdeeld
over drie ontwikkelingsvelden; de fijne motoriek, communicatieve vaardigheden en de grove
motoriek. Het doel van het Van Wiechenonderzoek is om bij elk kind tijdens de eerste vier
levensjaren het tempo en de kwaliteit van de psychomotorische en neurologische
ontwikkeling te volgen, ontwikkelingsstoornissen vroegtijdig op te sporen en eventuele
verwijzingen te ondersteunen. Het Van Wiechenonderzoek is geen screeningsinstrument en
geen diagnostisch instrument. Het instrument is een hulpmiddel om de ontwikkeling van het
kind in kaart te brengen. Bij de inschatting van de ontwikkeling van het kind moet ook het
lichamelijk onderzoek en medische anamnese worden meegewogen. Het
zuigelingenschema heeft zes onderzoeksleeftijden (4, 8, 13, 26, 39 en 52 weken) en het
peuter/kleuterschema acht (15 maanden, 1½, 2, 2½, 3, 3½, 4 en 4½ jaar). Sommige
onderzoeksmomenten worden alleen op indicatie uitgevoerd (bijvoorbeeld het
onderzoeksmoment van 2½ jaar). In de schema's is door een trapsgewijs aangebrachte
grijstint in één oogopslag te zien welke kenmerken op welke leeftijd onderzocht moeten
worden. Bij het onderzoeken van sommige kenmerken wordt gebruikgemaakt van
gestandaardiseerd onderzoeksmateriaal. Het Van Wiechenonderzoek gaat uit van de
90%-percentiel-gegevens (p90), dat wil zeggen, dat 90% van de kinderen op een bepaalde
leeftijd de items voor die leeftijd kan uitvoeren. De ontwikkeling wordt niet alleen op tempo
(p90) beoordeeld, maar ook naar de kwaliteit van de uitvoering. De JGZ arts
(jeugdgezondheidsarts) doet een uitspraak over de ontwikkeling van een kind nadat hij de
volgende aspecten mee in beschouwing heeft genomen;
- Het aantal negatief gescoorde kenmerken.
- De verdeling van de negatief gescoorde kenmerken over de ontwikkelingsvelden.
- De mate waarin de p90 wordt overschreden.
De onderzoekers concluderen dat het Van Wiechenonderzoek op 2 jarige leeftijd,
samengevat in de D-score, een voorspellende waarde heeft ten aanzien van het IQ op
5-jarige leeftijd en dus een bijdrage kan leveren aan het tijdig opsporen van kinderen met
een globale ontwikkelingsachterstand (figuur 1).
Figuur 1