Week 14
Staatsvorm I
Vergelijkend staatsrecht
Gemeenschappelijke kenmerken:
- Uitgangspunt: trias
- Regeringsstructuur: binnen een regering heb je verschillende
ambten
- Vertegenwoordigend lichaam: tweekamerstelsel
- Onafhankelijke rechter
Verschillen:
- Begrippen en constructies
- Achtergronden van de gemeenschappelijke kenmerken verschillen
nogal (vaak historisch bepaald)
Waarom vergelijkend staatsrecht?
Als je systemen met elkaar vergelijkt, ga je het eigen systeem ook beter
begrijpen. Het geeft meer inzicht in het eigen Nederlandse staatsrecht.
Bovendien is het van belang te weten hoe andere staatsbestellen in elkaar
steken.
Staatsvormen
Staatsvorm = verhouding over geheel van de staat en de samenstellende
delen
Regeringsvorm = organisatie van de regering
- Unitarisme: eenheidsstaat/centraal gezag; Frankrijk & Nederland
- Federalisme: statenbond (zwak) of bondsstaat (sterk); Duitsland,
België & Verenigde Staten (NB: Koninkrijk…?)
- Wat zijn de wezenlijke kenmerken van het federalisme?
Artikel 124 lid 1 Gw zegt dat de decentrale overheden autonomie
hebben, maar nergens staat wat die autonomie inhoudt of wat de
minimale autonomie is; de decentrale overheid kan dus alle
onderwerpen naar zich toetrekken.
Vroeger behartigde de decentrale overheid veel meer dan
nu
- Hoe zijn de bevoegdheden verdeeld in een federale staat?
Er zijn grondwettelijke bepalingen wie over alle onderwerpen gaat
Algemene kenmerken
Algemene kenmerken (Duits) federalisme:
1. Tweeledige staat: een staat die uit staten is samengesteld
- De deelstaten hebben allemaal de kenmerken van een staat
2. Statelijkheid deelstaten: deze deelstaten hebben een eigen
grondwet, parlement, machtenscheiding etc.
3. Eenheid in constitutioneel recht: er moet een bepaalde eenheid zijn
tussen de bond en de deelstaten.
4. Loyaliteit: staten moeten loyaal zijn tegenover elkaar, bondstrouw
5. Voorrang federaal recht
6. Constitutioneel hof
, - Waarom is het in een federale staat logisch dat er een
constitutioneel hof? Als er verschillen ontstaan tussen bondsstaten
en deelstaten, dan moet iemand dit oplossen en daarvoor is een
constitutioneel hof
Geschillen; als bondsstaat bepaalde aangelegenheden regelen,
die deelstaten eigenlijk moeten regelen, of andersom
bevoegdheidsverdeling
7. Zeggenschap deelstaten op federaal niveau: hebben
vertegenwoordiging in bijvoorbeeld de bondsraad (senaatskamer;
tweede kamer in parlement)
Verankering in Grundgesetz (GG)
- 1871; Duitse rijk ontstaan
- Verankering in Grundgesetz: federalisme verdeelt staatsmacht, dit
wilden de geallieerden na WOII, verdeling in deelstaten voorkomt de
concentratie van overheidsmacht verticale machtenscheiding
- Art. 20 GG: democratische en sociale bondsstaat (federale staat)
- Art. 79.3 GG: ‘Ewigkeitsgarantie’ = een aantal begrippen in de
Duitse grondwet mogen niet gewijzigd worden, verboden om
Grondwet te wijzigen, zodat er bijvoorbeeld een eenheidsstaat
gevestigd kan worden (dit kan dus niet)
- Uitgangspunt voor verdeling bevoegdheden: art. 30 GG
uitoefening van bevoegdheden en de taakuitvoering is een zaak van
de deelstaten, voor zover de Grondwet zelf niet anders bepaalt
Verdeling wetgevingsbevoegdheid
- Art. 70 GG: algemeen de deelstaten hebben wetgevende
bevoegdheden, voor zover de grondwet dit niet aan de bond
toebedeeld
- Art. 71 GG: uitsluitend bond: zie verder art. 73 GG (de onderwerpen
waar de bond uitdrukkelijk tot bevoegd zijn) de deelstaten hebben
dan alleen de bevoegdheid als ze daar uitdrukkelijk toe bevoegd zijn
gemaakt
- Art. 72 GG: concurrerende bevoegdheden: zie verder art. 74 GG
beiden zijn bevoegd om regels te maken, maar de regels van de
bond hebben voorrang; deelstaten zijn dus bevoegd regels te
maken, totdat de bondsstaat het onderwerp gaat regelen
- Alles wat niet in art. 73 en 74 GG staat, is sowieso een
aangelegenheid voor de deelstaten
- Nieuw en afwijkend: art. 72 lid 3 GG
Op een aantal terreinen geldt dat ook al heeft de bondsstaat
regelingen getroffen, deelstaten toch in hun eigen regelingen
kunnen afwijken bondsrecht gaat dus bij deze onderwerpen
niet voor het landsrecht
Bestuursbevoegdheden
- Art. 83 GG: deelstaten voeren uit die bondswetten uit
- Art. 84 GG: toezicht door beleidsregels toezicht vindt plaats door
het uitgeven van beleidsregels
, - Zie ook art. 32 GG: ook buitenlandse betrekkingen zijn zaak van de
deelstaten, met toestemming van de bond
Rechtspraak
- Art. 92 GG: driedeling
Rechtspraak in de federatie
Hoogste rechter; bevorderen rechtseenheid en
rechtszekerheid
Rechtspraak in de länder
In eerste en tweede aanleg
Rechtspraak in het constitutioneel hof
Overige beginselen Duits federalisme
1. Loyaliteit: wederzijdse loyaliteit van de bondende landen,
verplichting om goed samen te werken Ongeschreven beginsel
2. Homogeniteit: bondsstaat en deelstaten hebben allebei deelstatelijk
zijn; er moet een minimum aan overeenstemming zijn volgens de
Grondwet, art. 28 lid 1 GG. Ook de grondwetten van de deelstaten
moeten republikeins, democratisch en sociaal zijn
3. Bondsinvloed: hoe houdt de bond toezicht? Als het gaat om de
uitvoering van de bondswetten, kan de bondsstaat, kan de
bondsstaat beleidsregels aan de deelstaten opdragen. Bij
taakverwaarlozing kan de bondsregering met toestemming van de
bondsraad alle noodzakelijke maatregelen nemen
4. Art. 31 GG: bundesrecht bricht landesrecht een uitzondering; art.
72 lid 3 GG
5. Medewerking staten in de bond (Bundesrat): kamer van het
parlement waarin de deelstaten vertegenwoordigd zijn, grondslag is
art. 50 GG er is een bondsraad
- Door de bondsraad werken de deelstaten mee aan wetgeving en
uitvoering van de EU. Bestaat uit leden van de deelstatelijke
regeringen
, Week 15
EU: bondsstaat of statenbond?
Centrale vraag
Moet de EU zich ontwikkelen tot een federale staat, verdeeld in
zelfstandige deelgebieden? Of: moet de EU een samenwerkingsverband
van soevereine staten (confederatie) blijven?
Zie enkele ontwikkelingen sinds de jaren ’80:
- Oppositie VK
- Verdragen van Maastricht, van Amsterdam en van Lissabon;
- Economische crisis (vanaf 2008)
- Opkomst anti-EU-partijen;
- Brexit
Kenmerken structuur EU
- Geen staatsrechtelijke verbinding, maar verdragsconstructie met
federale trekken
- Recht van secessie (art. 50 VEU)
- Beperkte bevoegdheden op ‘federaal’ niveau
- Directe werking en voorrang EU-recht
- EU-ambten met federale trekken
EU-ambten
Eu-ambten met (meer of minder) federale trekken:
- Europese Raad (art. 15 VEU)
- Raad van ministers van de EU (art. 16 VEU)
- Europese commissie (art. 17 VEU)
- Europees parlement (art. 14 VEU)
- HvJ EU (art. 19 VEU)
- ECB (art. 282 VwEU)
EU als statenbond
- Versterking bevoegdheden en uitbreiding werktterein
- Verdragen van Maastricht (1993), Amsterdam (1997) en Lissabon
(2007)
Groot verschil:
- Art. 92 Gw
- Art. 23 GG
Zie zowel art. 23.1 en 23.1a GG
Maastricht-Urteil
BVerfGe 12 oktober 1993:
- Unieverdrag vestigt statenbond (staatenverbond)
Staatsvorm I
Vergelijkend staatsrecht
Gemeenschappelijke kenmerken:
- Uitgangspunt: trias
- Regeringsstructuur: binnen een regering heb je verschillende
ambten
- Vertegenwoordigend lichaam: tweekamerstelsel
- Onafhankelijke rechter
Verschillen:
- Begrippen en constructies
- Achtergronden van de gemeenschappelijke kenmerken verschillen
nogal (vaak historisch bepaald)
Waarom vergelijkend staatsrecht?
Als je systemen met elkaar vergelijkt, ga je het eigen systeem ook beter
begrijpen. Het geeft meer inzicht in het eigen Nederlandse staatsrecht.
Bovendien is het van belang te weten hoe andere staatsbestellen in elkaar
steken.
Staatsvormen
Staatsvorm = verhouding over geheel van de staat en de samenstellende
delen
Regeringsvorm = organisatie van de regering
- Unitarisme: eenheidsstaat/centraal gezag; Frankrijk & Nederland
- Federalisme: statenbond (zwak) of bondsstaat (sterk); Duitsland,
België & Verenigde Staten (NB: Koninkrijk…?)
- Wat zijn de wezenlijke kenmerken van het federalisme?
Artikel 124 lid 1 Gw zegt dat de decentrale overheden autonomie
hebben, maar nergens staat wat die autonomie inhoudt of wat de
minimale autonomie is; de decentrale overheid kan dus alle
onderwerpen naar zich toetrekken.
Vroeger behartigde de decentrale overheid veel meer dan
nu
- Hoe zijn de bevoegdheden verdeeld in een federale staat?
Er zijn grondwettelijke bepalingen wie over alle onderwerpen gaat
Algemene kenmerken
Algemene kenmerken (Duits) federalisme:
1. Tweeledige staat: een staat die uit staten is samengesteld
- De deelstaten hebben allemaal de kenmerken van een staat
2. Statelijkheid deelstaten: deze deelstaten hebben een eigen
grondwet, parlement, machtenscheiding etc.
3. Eenheid in constitutioneel recht: er moet een bepaalde eenheid zijn
tussen de bond en de deelstaten.
4. Loyaliteit: staten moeten loyaal zijn tegenover elkaar, bondstrouw
5. Voorrang federaal recht
6. Constitutioneel hof
, - Waarom is het in een federale staat logisch dat er een
constitutioneel hof? Als er verschillen ontstaan tussen bondsstaten
en deelstaten, dan moet iemand dit oplossen en daarvoor is een
constitutioneel hof
Geschillen; als bondsstaat bepaalde aangelegenheden regelen,
die deelstaten eigenlijk moeten regelen, of andersom
bevoegdheidsverdeling
7. Zeggenschap deelstaten op federaal niveau: hebben
vertegenwoordiging in bijvoorbeeld de bondsraad (senaatskamer;
tweede kamer in parlement)
Verankering in Grundgesetz (GG)
- 1871; Duitse rijk ontstaan
- Verankering in Grundgesetz: federalisme verdeelt staatsmacht, dit
wilden de geallieerden na WOII, verdeling in deelstaten voorkomt de
concentratie van overheidsmacht verticale machtenscheiding
- Art. 20 GG: democratische en sociale bondsstaat (federale staat)
- Art. 79.3 GG: ‘Ewigkeitsgarantie’ = een aantal begrippen in de
Duitse grondwet mogen niet gewijzigd worden, verboden om
Grondwet te wijzigen, zodat er bijvoorbeeld een eenheidsstaat
gevestigd kan worden (dit kan dus niet)
- Uitgangspunt voor verdeling bevoegdheden: art. 30 GG
uitoefening van bevoegdheden en de taakuitvoering is een zaak van
de deelstaten, voor zover de Grondwet zelf niet anders bepaalt
Verdeling wetgevingsbevoegdheid
- Art. 70 GG: algemeen de deelstaten hebben wetgevende
bevoegdheden, voor zover de grondwet dit niet aan de bond
toebedeeld
- Art. 71 GG: uitsluitend bond: zie verder art. 73 GG (de onderwerpen
waar de bond uitdrukkelijk tot bevoegd zijn) de deelstaten hebben
dan alleen de bevoegdheid als ze daar uitdrukkelijk toe bevoegd zijn
gemaakt
- Art. 72 GG: concurrerende bevoegdheden: zie verder art. 74 GG
beiden zijn bevoegd om regels te maken, maar de regels van de
bond hebben voorrang; deelstaten zijn dus bevoegd regels te
maken, totdat de bondsstaat het onderwerp gaat regelen
- Alles wat niet in art. 73 en 74 GG staat, is sowieso een
aangelegenheid voor de deelstaten
- Nieuw en afwijkend: art. 72 lid 3 GG
Op een aantal terreinen geldt dat ook al heeft de bondsstaat
regelingen getroffen, deelstaten toch in hun eigen regelingen
kunnen afwijken bondsrecht gaat dus bij deze onderwerpen
niet voor het landsrecht
Bestuursbevoegdheden
- Art. 83 GG: deelstaten voeren uit die bondswetten uit
- Art. 84 GG: toezicht door beleidsregels toezicht vindt plaats door
het uitgeven van beleidsregels
, - Zie ook art. 32 GG: ook buitenlandse betrekkingen zijn zaak van de
deelstaten, met toestemming van de bond
Rechtspraak
- Art. 92 GG: driedeling
Rechtspraak in de federatie
Hoogste rechter; bevorderen rechtseenheid en
rechtszekerheid
Rechtspraak in de länder
In eerste en tweede aanleg
Rechtspraak in het constitutioneel hof
Overige beginselen Duits federalisme
1. Loyaliteit: wederzijdse loyaliteit van de bondende landen,
verplichting om goed samen te werken Ongeschreven beginsel
2. Homogeniteit: bondsstaat en deelstaten hebben allebei deelstatelijk
zijn; er moet een minimum aan overeenstemming zijn volgens de
Grondwet, art. 28 lid 1 GG. Ook de grondwetten van de deelstaten
moeten republikeins, democratisch en sociaal zijn
3. Bondsinvloed: hoe houdt de bond toezicht? Als het gaat om de
uitvoering van de bondswetten, kan de bondsstaat, kan de
bondsstaat beleidsregels aan de deelstaten opdragen. Bij
taakverwaarlozing kan de bondsregering met toestemming van de
bondsraad alle noodzakelijke maatregelen nemen
4. Art. 31 GG: bundesrecht bricht landesrecht een uitzondering; art.
72 lid 3 GG
5. Medewerking staten in de bond (Bundesrat): kamer van het
parlement waarin de deelstaten vertegenwoordigd zijn, grondslag is
art. 50 GG er is een bondsraad
- Door de bondsraad werken de deelstaten mee aan wetgeving en
uitvoering van de EU. Bestaat uit leden van de deelstatelijke
regeringen
, Week 15
EU: bondsstaat of statenbond?
Centrale vraag
Moet de EU zich ontwikkelen tot een federale staat, verdeeld in
zelfstandige deelgebieden? Of: moet de EU een samenwerkingsverband
van soevereine staten (confederatie) blijven?
Zie enkele ontwikkelingen sinds de jaren ’80:
- Oppositie VK
- Verdragen van Maastricht, van Amsterdam en van Lissabon;
- Economische crisis (vanaf 2008)
- Opkomst anti-EU-partijen;
- Brexit
Kenmerken structuur EU
- Geen staatsrechtelijke verbinding, maar verdragsconstructie met
federale trekken
- Recht van secessie (art. 50 VEU)
- Beperkte bevoegdheden op ‘federaal’ niveau
- Directe werking en voorrang EU-recht
- EU-ambten met federale trekken
EU-ambten
Eu-ambten met (meer of minder) federale trekken:
- Europese Raad (art. 15 VEU)
- Raad van ministers van de EU (art. 16 VEU)
- Europese commissie (art. 17 VEU)
- Europees parlement (art. 14 VEU)
- HvJ EU (art. 19 VEU)
- ECB (art. 282 VwEU)
EU als statenbond
- Versterking bevoegdheden en uitbreiding werktterein
- Verdragen van Maastricht (1993), Amsterdam (1997) en Lissabon
(2007)
Groot verschil:
- Art. 92 Gw
- Art. 23 GG
Zie zowel art. 23.1 en 23.1a GG
Maastricht-Urteil
BVerfGe 12 oktober 1993:
- Unieverdrag vestigt statenbond (staatenverbond)