College 1
Inleiding en systematiek van het privaatrecht
1e reden: de harde kern van het vermogensrecht BW gaat terug
naar het Romeins recht
Het romeinse recht maakt nog steeds de harde kern uit van het
Nederlands recht.
De ontwerper van het Nederlands BW (Meijer) wist heel veel van het
Romeinse recht bewust gestreefd om het romeinse recht terug te laten
keren in het BW.
Drie typen invloeden van het romeinse recht op het BW
1. Diepgaande invloed
- Bezit, houderschap en eigendom zijn begrippen die regelrecht uit
het Romeinse recht zijn overgekomen. Kijk ook naar
eigendomsoverdracht van een roerende zaak (art. 3:84 BW)
- Deze begrippen zijn gelijk aan die uit het Romeinse recht
2. Bepalende invloed
- Het romeinse recht laat soms keuzes: in de digesten zijn er
teksten die wijzen dat bij eigendomsoverdracht sprake zou zijn
van een abstract stelsel (overdracht is mogelijk ondanks een
ongeldige titel, bijvoorbeeld doordat de overeenkomst vernietigd
is). Er zijn ook teksten die erop wijzen dat er bij
eigendomsoverdracht sprake zou zijn van een causaal stelsel (er
is we een geldige titel vereist voor eigendomsoverdracht)
- De digesten spreken elkaar tegen er moet een keuze gemaakt
worden. De huidige wetgever heeft een keuze gemaakt tussen
deze mogelijkheden. Wij hangen momenteel in dit leerstuk
bijvoorbeeld een causaal stelsel aan.
3. Oppervlakkige invloed
- Onrechtmatige daad: geen meetbare invloed, want er zijn andere
eisen voor dit leerstuk dan in het Romeinse recht. Destijds was er
geen eis zoals in 6:162 BW
- De oorzaak hiervan zijn veranderende technologische,
economische en politieke invloeden op het recht
Kern van de eerste reden: er is een diepgaande, bepalende, dan wel
oppervlakkige invloed op het BW van 1992, opgesteld door Meijers.
2e reden: receptie van het Romeins recht
In bijna alle continentale Europese landen is het Romeinse Recht
doorgedrongen in de inheemse rechtspraktijk. De enige plaatsen waar dit
niet het geval was, was in Noord- en Midden-Frankrijk en voor een tijdje in
Zwitserland. In Nederland was er een grotere invloed in gebieden waar
een minder grote economische ontwikkeling was.
- Ons BW is het broertje van het Duitse en Franse burgerlijk recht,
en het neefje van het Zwitsers en Oostenrijks burgerlijk recht.
- Er zijn een hoop gemeenschappelijke kenmerken in het
vermogensrecht tussen de verschillende landen. Wij hebben de
Franse code civil als een kopie overgenomen in 1838, en in het
, Franse BW zat een hoop Romeins Recht verwerkt. Het Duitse BGB
uit 1900 is volgens Lokin en Zwalve het wetenschappelijke
hoogtepunt van de beoefening van het Romeinse Recht.
Begrippen als rechtshandeling, wilsverklaring,
wilsovereenstemming, etc. komen hieruit voort.
Kern van de 2e reden is: vergelijken met het Duitse BGB voor een beter
begrip van het huidige BW. Hierbij wordt veel teruggegaan op het BGB.
3e reden
Het kan soms nuttig zijn om te weten hoe een leerstuk zich heeft
ontwikkeld. Dan kan je de wetgever van vroeger beter begrijpen. (Is het
enige privaatrechtelijk vak van jaar 2)
Welk romeinse recht gebruiken wij?
1. Digesten: keizer Justinianus (6e eeuw n. Chr.)
- Digesten zijn rechtsregels (150.000) die teruggaan op het werk
van de Romeinse juristen die leefden en werkten in Rome (1e: 3e
eeuw n. Chr.)
- Door de hoeveelheid aan rechtsregels zijn er veel tegenstellingen
in de Digesten. Dit leidde tot tegenstellingen in de wetboeken
- De digesten vormen het hart van de wetgeving van keizer
Justinianus. Vooral de digesten werden gebruikt in Europese
landen en hadden daar invloed er ontstonden verschillen
tussen de privaatrechtstelsels in de verschillende Europese
landen het romeinse land werd in al deze landen net iets
anders gerecipieerd leidt tot verschillen tussen moderne
burgerlijke wetboeken
Uitgangspunt: de digesten zijn het uitgangspunt heeft wel tot
problemen geleidt;
- Er zitten tegenstellingen in de Digesten
- De digesten hebben eeuwenlang mede het recht bepaald als
gevolg van de receptie van de Digesten, maar dit is in de landen
niet op dezelfde manier gegaan verschillen in de
receptiegeschiedenis verschillen in de wetboeken
Het procesrecht
- Voor de romeinen het belangrijkste rechtsgebied, het procesrecht
Het Formulaproces
Formula = dagvaardingsformulier
- Het Formulaproces was het heersende procesrecht van de 1e t/m
de 3e eeuw n. Chr., dus ten tijde van de regels die later in de
digesten zijn terechtgekomen
- Kenmerk van het formulaproces:
1) Er is een beperkte rechtsingang: je kon niet over ieder
juridisch probleem procederen, er was een beperkt aantal
dagvaardingsformulier. De beperking had te maken met de
capaciteit;
Preator kon maar een beperkt aantal rechtszaken aan
Ieder draagt zijn eigen schade; uitgangspunt was dat als
je schade lijdt dan moet je dat zelf dragen. Slechts in
, beperkte gevallen was het mogelijk om die schade op
een ander af te wentelen.
Later kwam er een ander adagium; pech moet
weg. Bij ons in het huidige proces is het een
afweging van ieder draagt zijn eigen schade en
pech moet weg.
- Doel procesrecht
1) Tegengaan van eigenrichting verbod van eigenrichting in
het procesrecht moet ervoor zorgen dat je op een fatsoenlijke
manier je recht kan halen
2) Het verzekeren van de medewerking van de overheid de
overheid moet je helpen bij het behalen van het recht
Daartoe diende een veroordelend vonnis leverde een
executoriale titel op, dit leverde weer bijstand van de
overheid (de overheid heeft namelijk geweldsmonopolie)
Bij de romeinen is dat de preator, bij ons de
deurwaarder
Recht van parate executie van de pandhouder en
hypotheekhouder zij mogen executeren zonder
veroordelend vonnis
Iedere veroordeling van de rechter luidde in geld
uitzondering: goedenrechtelijke rechtsvorderingen
(totaal 5). Hierbij kan je in het dagvaardingsformulier
een restitutieclausule laten opnemen. Als deze clausule
erin stond, dan kon je je zaak terugkrijgen.
Revindicatie; actie van de eigenaar
Actio serviana; actie van de pandhouder
Dagvaardingsformulier
- Een beperkt aantal rechtsvorderingen, dus geen algemene
onrechtmatige daad (4 OD’s) en wanprestaties (ongeveer 16
wanprestaties)
- De rechtsmiddelen in het formula proces (komen terug in de
formula)
1. Voor de romeinse burger waren acties de belangrijkste
rechtsvordering
Alle acties stonden op een witte muur opgeschreven op
het forum romanum
2. Naast acties kennen de romeinen ook bezitsinterdicten
(eigenlijk een uitzondering op de acties). Het ging om de
handhaving van je eigen bezit of de ontkenning van iemand
anders zijn bezit
Bezitsinterdicten gingen niet samen met acties
3. Verweermiddelen (excepties)
- Wat stond er nog meer in een dagvaardingsformulier?
1. De benoeming van de rechter preator benoemde zo’n
rechter uit de romeinse burgers (vergelijkbaar met systeem
van jury)
, 2. Feiten en omstandigheden waarop de vordering was
gebaseerd
3. De toelichting op de vordering
4. Restitutieclausule (als die van toepassing is)
- Zo’n dagvaardingsformulier kreeg dus de vorm van een
procesovereenkomst, ten aanzien hiervan gold ne bis in idem.
- Alles was gericht op efficiëntie
- De rechter beoordeelt op grond van de procesovereenkomst, met
als harde kern het dagvaardingsformulier
- De rechter kon twee dingen doen:
1. Veroordelen tot een geldsom (tenzij restitutieclausule)
2. Vrijspreken
College 2
Bezit, eigendom & eigendomsrecht
Vermogen
- Wat is een vermogen? Het geheel van op geld waardeerbare
rechten en plichten van bepaalde personen, zowel naar romeins
recht als naar Nederlands recht
- Waaruit bestaat een vermogen? Een vermogen kent 3
onderdelen:
1. Absolute rechten: rechten met betrekking tot een zaak, werken
jegens iedereen. Eigendomsrecht is het belangrijkste
2. Relatieve rechten: ook wel persoonlijke rechten of
vorderingsrechten, rechten die jegens een persoon.
3. Relatieve plichten/schulden: de een kan niet zonder de ander
bestaan, er bestaat dus een band tussen de twee
- Wanneer is er sprake van een absoluut recht en wanneer is er
sprake van een relatief recht? Je kunt deze vraag niet in zijn
algemeenheid beantwoorden. Het antwoord hangt af van de
omstandigheden van het geval. Als in een casus het woord
“vestigen” voorkomt, dan is er altijd sprake van een absoluut
recht.
Bij absolute rechten is in beginsel altijd inschrijving in registers
vereist (bij de romeinen was er vaak sprake van getuigen). Een
absoluut recht vraagt dus om publiciteit, om kenbaarheid van
derde, aangezien ze jegens iedereen werken.
Relatieve rechten ontstaan bijvoorbeeld uit een overeenkomst
of uit een wet, dit wordt de bron van de verbintenis (de
bronnen van verbintenissen komen terug in week 7).
- Wat is het belang van onderscheid tussen absolute en relatieve
rechten? Het belang van het onderscheid komt naar voren bij de
opvolging onder bijzondere titel. In het Nederlands recht staat dit
Inleiding en systematiek van het privaatrecht
1e reden: de harde kern van het vermogensrecht BW gaat terug
naar het Romeins recht
Het romeinse recht maakt nog steeds de harde kern uit van het
Nederlands recht.
De ontwerper van het Nederlands BW (Meijer) wist heel veel van het
Romeinse recht bewust gestreefd om het romeinse recht terug te laten
keren in het BW.
Drie typen invloeden van het romeinse recht op het BW
1. Diepgaande invloed
- Bezit, houderschap en eigendom zijn begrippen die regelrecht uit
het Romeinse recht zijn overgekomen. Kijk ook naar
eigendomsoverdracht van een roerende zaak (art. 3:84 BW)
- Deze begrippen zijn gelijk aan die uit het Romeinse recht
2. Bepalende invloed
- Het romeinse recht laat soms keuzes: in de digesten zijn er
teksten die wijzen dat bij eigendomsoverdracht sprake zou zijn
van een abstract stelsel (overdracht is mogelijk ondanks een
ongeldige titel, bijvoorbeeld doordat de overeenkomst vernietigd
is). Er zijn ook teksten die erop wijzen dat er bij
eigendomsoverdracht sprake zou zijn van een causaal stelsel (er
is we een geldige titel vereist voor eigendomsoverdracht)
- De digesten spreken elkaar tegen er moet een keuze gemaakt
worden. De huidige wetgever heeft een keuze gemaakt tussen
deze mogelijkheden. Wij hangen momenteel in dit leerstuk
bijvoorbeeld een causaal stelsel aan.
3. Oppervlakkige invloed
- Onrechtmatige daad: geen meetbare invloed, want er zijn andere
eisen voor dit leerstuk dan in het Romeinse recht. Destijds was er
geen eis zoals in 6:162 BW
- De oorzaak hiervan zijn veranderende technologische,
economische en politieke invloeden op het recht
Kern van de eerste reden: er is een diepgaande, bepalende, dan wel
oppervlakkige invloed op het BW van 1992, opgesteld door Meijers.
2e reden: receptie van het Romeins recht
In bijna alle continentale Europese landen is het Romeinse Recht
doorgedrongen in de inheemse rechtspraktijk. De enige plaatsen waar dit
niet het geval was, was in Noord- en Midden-Frankrijk en voor een tijdje in
Zwitserland. In Nederland was er een grotere invloed in gebieden waar
een minder grote economische ontwikkeling was.
- Ons BW is het broertje van het Duitse en Franse burgerlijk recht,
en het neefje van het Zwitsers en Oostenrijks burgerlijk recht.
- Er zijn een hoop gemeenschappelijke kenmerken in het
vermogensrecht tussen de verschillende landen. Wij hebben de
Franse code civil als een kopie overgenomen in 1838, en in het
, Franse BW zat een hoop Romeins Recht verwerkt. Het Duitse BGB
uit 1900 is volgens Lokin en Zwalve het wetenschappelijke
hoogtepunt van de beoefening van het Romeinse Recht.
Begrippen als rechtshandeling, wilsverklaring,
wilsovereenstemming, etc. komen hieruit voort.
Kern van de 2e reden is: vergelijken met het Duitse BGB voor een beter
begrip van het huidige BW. Hierbij wordt veel teruggegaan op het BGB.
3e reden
Het kan soms nuttig zijn om te weten hoe een leerstuk zich heeft
ontwikkeld. Dan kan je de wetgever van vroeger beter begrijpen. (Is het
enige privaatrechtelijk vak van jaar 2)
Welk romeinse recht gebruiken wij?
1. Digesten: keizer Justinianus (6e eeuw n. Chr.)
- Digesten zijn rechtsregels (150.000) die teruggaan op het werk
van de Romeinse juristen die leefden en werkten in Rome (1e: 3e
eeuw n. Chr.)
- Door de hoeveelheid aan rechtsregels zijn er veel tegenstellingen
in de Digesten. Dit leidde tot tegenstellingen in de wetboeken
- De digesten vormen het hart van de wetgeving van keizer
Justinianus. Vooral de digesten werden gebruikt in Europese
landen en hadden daar invloed er ontstonden verschillen
tussen de privaatrechtstelsels in de verschillende Europese
landen het romeinse land werd in al deze landen net iets
anders gerecipieerd leidt tot verschillen tussen moderne
burgerlijke wetboeken
Uitgangspunt: de digesten zijn het uitgangspunt heeft wel tot
problemen geleidt;
- Er zitten tegenstellingen in de Digesten
- De digesten hebben eeuwenlang mede het recht bepaald als
gevolg van de receptie van de Digesten, maar dit is in de landen
niet op dezelfde manier gegaan verschillen in de
receptiegeschiedenis verschillen in de wetboeken
Het procesrecht
- Voor de romeinen het belangrijkste rechtsgebied, het procesrecht
Het Formulaproces
Formula = dagvaardingsformulier
- Het Formulaproces was het heersende procesrecht van de 1e t/m
de 3e eeuw n. Chr., dus ten tijde van de regels die later in de
digesten zijn terechtgekomen
- Kenmerk van het formulaproces:
1) Er is een beperkte rechtsingang: je kon niet over ieder
juridisch probleem procederen, er was een beperkt aantal
dagvaardingsformulier. De beperking had te maken met de
capaciteit;
Preator kon maar een beperkt aantal rechtszaken aan
Ieder draagt zijn eigen schade; uitgangspunt was dat als
je schade lijdt dan moet je dat zelf dragen. Slechts in
, beperkte gevallen was het mogelijk om die schade op
een ander af te wentelen.
Later kwam er een ander adagium; pech moet
weg. Bij ons in het huidige proces is het een
afweging van ieder draagt zijn eigen schade en
pech moet weg.
- Doel procesrecht
1) Tegengaan van eigenrichting verbod van eigenrichting in
het procesrecht moet ervoor zorgen dat je op een fatsoenlijke
manier je recht kan halen
2) Het verzekeren van de medewerking van de overheid de
overheid moet je helpen bij het behalen van het recht
Daartoe diende een veroordelend vonnis leverde een
executoriale titel op, dit leverde weer bijstand van de
overheid (de overheid heeft namelijk geweldsmonopolie)
Bij de romeinen is dat de preator, bij ons de
deurwaarder
Recht van parate executie van de pandhouder en
hypotheekhouder zij mogen executeren zonder
veroordelend vonnis
Iedere veroordeling van de rechter luidde in geld
uitzondering: goedenrechtelijke rechtsvorderingen
(totaal 5). Hierbij kan je in het dagvaardingsformulier
een restitutieclausule laten opnemen. Als deze clausule
erin stond, dan kon je je zaak terugkrijgen.
Revindicatie; actie van de eigenaar
Actio serviana; actie van de pandhouder
Dagvaardingsformulier
- Een beperkt aantal rechtsvorderingen, dus geen algemene
onrechtmatige daad (4 OD’s) en wanprestaties (ongeveer 16
wanprestaties)
- De rechtsmiddelen in het formula proces (komen terug in de
formula)
1. Voor de romeinse burger waren acties de belangrijkste
rechtsvordering
Alle acties stonden op een witte muur opgeschreven op
het forum romanum
2. Naast acties kennen de romeinen ook bezitsinterdicten
(eigenlijk een uitzondering op de acties). Het ging om de
handhaving van je eigen bezit of de ontkenning van iemand
anders zijn bezit
Bezitsinterdicten gingen niet samen met acties
3. Verweermiddelen (excepties)
- Wat stond er nog meer in een dagvaardingsformulier?
1. De benoeming van de rechter preator benoemde zo’n
rechter uit de romeinse burgers (vergelijkbaar met systeem
van jury)
, 2. Feiten en omstandigheden waarop de vordering was
gebaseerd
3. De toelichting op de vordering
4. Restitutieclausule (als die van toepassing is)
- Zo’n dagvaardingsformulier kreeg dus de vorm van een
procesovereenkomst, ten aanzien hiervan gold ne bis in idem.
- Alles was gericht op efficiëntie
- De rechter beoordeelt op grond van de procesovereenkomst, met
als harde kern het dagvaardingsformulier
- De rechter kon twee dingen doen:
1. Veroordelen tot een geldsom (tenzij restitutieclausule)
2. Vrijspreken
College 2
Bezit, eigendom & eigendomsrecht
Vermogen
- Wat is een vermogen? Het geheel van op geld waardeerbare
rechten en plichten van bepaalde personen, zowel naar romeins
recht als naar Nederlands recht
- Waaruit bestaat een vermogen? Een vermogen kent 3
onderdelen:
1. Absolute rechten: rechten met betrekking tot een zaak, werken
jegens iedereen. Eigendomsrecht is het belangrijkste
2. Relatieve rechten: ook wel persoonlijke rechten of
vorderingsrechten, rechten die jegens een persoon.
3. Relatieve plichten/schulden: de een kan niet zonder de ander
bestaan, er bestaat dus een band tussen de twee
- Wanneer is er sprake van een absoluut recht en wanneer is er
sprake van een relatief recht? Je kunt deze vraag niet in zijn
algemeenheid beantwoorden. Het antwoord hangt af van de
omstandigheden van het geval. Als in een casus het woord
“vestigen” voorkomt, dan is er altijd sprake van een absoluut
recht.
Bij absolute rechten is in beginsel altijd inschrijving in registers
vereist (bij de romeinen was er vaak sprake van getuigen). Een
absoluut recht vraagt dus om publiciteit, om kenbaarheid van
derde, aangezien ze jegens iedereen werken.
Relatieve rechten ontstaan bijvoorbeeld uit een overeenkomst
of uit een wet, dit wordt de bron van de verbintenis (de
bronnen van verbintenissen komen terug in week 7).
- Wat is het belang van onderscheid tussen absolute en relatieve
rechten? Het belang van het onderscheid komt naar voren bij de
opvolging onder bijzondere titel. In het Nederlands recht staat dit