Latijn
Door: Benthe Piena
Vwo 6
, 13.1 Aeneas doodt Turnus
a. Jupiter spreekt tot Juno
r. 791 Iunonem interea rex omnipotentis Olympi adloquitur 791 Ondertussen spreekt de koning van de
almachtige Olympus Juno toe, die de
fulva pugnas de nube tuentem: gevechten bekeek vanaf een (goud)gele wolk:
‘Welk einde zal er nu zijn, echtgenote? Wat is
‘Quae iam finis erit, coniunx? Quid denique restat? er tenslotte nog over? Je weet zelf en je geeft
toe dat je weet dat Aeneas als inheemse held
Indigetem Aenean scis ipsa et scire fateris deberi caelo voorbestemd is voor de hemel en (dat hij)
door het lot naar de hemel opgetild wordt.
fatisque ad sidera tolli. r. 795 Quid struis? 795 Wat beraam je? Of met welke hoop blijf
je zitten op (deze) (ijs)koude wolken?
Aut qua spe gelidis in nubibus haeres? Was het rechtvaardig dat een god met een
wond door mensenhand toegebracht geweld
Mortalin decuit violari vulnere divum? aangedaan werd? Of dat het Turnus
afgenomen zwaard (want wat zou Juturna
Aut ensem (quid enim sine te Iuturna valeret?) zonder jou hebben kunnen bereiken?) werd
teruggegeven aan Turnus en dat de kracht
ereptum reddi Turno et vim crescere victis? groeide voor de overwonnenen?
b. Jupiter verbiedt Juno meer te ondernemen tegen de Trojanen
r. 800 Desine iam tandem precibusque inflectere nostris, 800 Houd eindelijk eens op en laat je
bewegen door onze smeekbede, opdat niet
ne te tantus edit tacitam dolor et mihi curae saepe tuo een zo groot leed jou zwijgend verteert of
jouw sombere zorgen uit jouw zoete mond
dulci tristes ex ore recursent. Ventum ad supremum est. steeds naar mij terugkeren.
Men is gekomen bij het einde. Je hebt de
Terris agitare vel undis Troianos potuisti, Trojanen kunnen opjagen over de aarde en
ook over de golven, een afschuwelijke oorlog
infandum accendere bellum, r. 805 deformare domum et (kunnen) aanwakkeren,
805 een huis (kunnen) onteren en een
luctu miscere hymenaeos: bruiloft met rouw in verwarring (kunnen)
brengen: ik verbied meer te proberen.’ Zo
06 ulterius temptare veto.’ Sic Iuppiter orsus; heeft Jupiter gesproken;
Door: Benthe Piena
Vwo 6
, 13.1 Aeneas doodt Turnus
a. Jupiter spreekt tot Juno
r. 791 Iunonem interea rex omnipotentis Olympi adloquitur 791 Ondertussen spreekt de koning van de
almachtige Olympus Juno toe, die de
fulva pugnas de nube tuentem: gevechten bekeek vanaf een (goud)gele wolk:
‘Welk einde zal er nu zijn, echtgenote? Wat is
‘Quae iam finis erit, coniunx? Quid denique restat? er tenslotte nog over? Je weet zelf en je geeft
toe dat je weet dat Aeneas als inheemse held
Indigetem Aenean scis ipsa et scire fateris deberi caelo voorbestemd is voor de hemel en (dat hij)
door het lot naar de hemel opgetild wordt.
fatisque ad sidera tolli. r. 795 Quid struis? 795 Wat beraam je? Of met welke hoop blijf
je zitten op (deze) (ijs)koude wolken?
Aut qua spe gelidis in nubibus haeres? Was het rechtvaardig dat een god met een
wond door mensenhand toegebracht geweld
Mortalin decuit violari vulnere divum? aangedaan werd? Of dat het Turnus
afgenomen zwaard (want wat zou Juturna
Aut ensem (quid enim sine te Iuturna valeret?) zonder jou hebben kunnen bereiken?) werd
teruggegeven aan Turnus en dat de kracht
ereptum reddi Turno et vim crescere victis? groeide voor de overwonnenen?
b. Jupiter verbiedt Juno meer te ondernemen tegen de Trojanen
r. 800 Desine iam tandem precibusque inflectere nostris, 800 Houd eindelijk eens op en laat je
bewegen door onze smeekbede, opdat niet
ne te tantus edit tacitam dolor et mihi curae saepe tuo een zo groot leed jou zwijgend verteert of
jouw sombere zorgen uit jouw zoete mond
dulci tristes ex ore recursent. Ventum ad supremum est. steeds naar mij terugkeren.
Men is gekomen bij het einde. Je hebt de
Terris agitare vel undis Troianos potuisti, Trojanen kunnen opjagen over de aarde en
ook over de golven, een afschuwelijke oorlog
infandum accendere bellum, r. 805 deformare domum et (kunnen) aanwakkeren,
805 een huis (kunnen) onteren en een
luctu miscere hymenaeos: bruiloft met rouw in verwarring (kunnen)
brengen: ik verbied meer te proberen.’ Zo
06 ulterius temptare veto.’ Sic Iuppiter orsus; heeft Jupiter gesproken;