100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Volledige Samenvatting & Arresten Inleiding Europees Recht

Beoordeling
-
Verkocht
3
Pagina's
44
Geüpload op
29-07-2020
Geschreven in
2019/2020

Volledige Samenvatting & Arresten voor het vak Inleiding Europees Recht aan de Universiteit Leiden












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
29 juli 2020
Aantal pagina's
44
Geschreven in
2019/2020
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Samenvatting Inleiding Europees Recht

Week 1

De oorsprong van het EVRM
De oprichting van de Raad van Europa
Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er al gepleit voor een hechtere
samenwerking tussen de Europese staten. Na WOII ontstond de angst voor groei van het
fascisme in Europa. Daarop reageerde Churchill in 1946 met het creëren van de Verenigde
Staten van Europa. De meningen waren verdeeld, sommigen pleitten voor een Europese
Federatie, maar anderen wilden juist meer vrijheid in de samenwerking en wilden vooral hun
soevereiniteit behouden.
In mei 1948 kwamen vertegenwoordigers van twintig landen bijeen op het ‘Congres van
Europa’ in Den Haag om te overleggen over de oprichting van een economische en politieke
unie. Op 5 mei 1949 werd door 10 staten de Raad van Europa opgericht. Als zetel van de
Raad werd Straatsburg aangewezen, omdat dat voor Frankrijk en Duitsland eeuwenlang een
twistappel is. In het Statuut van de Raad van Europa bevestigden de staten het belang dat zij
hechten aan individuele vrijheden en aan de beginselen van een democratische rechtsorde
(the rule of law). In art. 3 van het Statuut staat dat iedere staat dit moet volgen.
De val van de Berlijnse Muur in 1989 leidde ook voor de Raad van Europa een periode van
verandering in. In korte tijd traden veel voormalige Oostbloklanden toe tot de Raad. De Raad
eiste steeds dat de nieuwe leden het EVRM zo snel mogelijk moesten ratificeren. De Raad
van Europa telt nu 47 leden. Slechts één Europese Staat is geen lid van de Raad, Wit-
Rusland. Dit omdat het niet voldoet aan de vereisten van art. 3 van het Statuut. Het heeft
namelijk een dictatoriaal regime.
Het doel van de Raad van Europa is het beschermen van de mensenrechten, de rechtstaat
en de democratie.

De inrichting van de Raad van Europa
Het beleid van de Raad wordt voornamelijk bepaald door het Comité van Ministers. Bij
toerbeurt vervult een van de lidstaten het voorzitterschap. Het Comité komt tweemaal per
jaar bijeen. De Ministers van Buitenlandse Zaken van alle lidstaten komen dan bijeen.
Daarbuiten komt het Comité geregeld bijeen in de samenstelling van Permanente
Vertegenwoordigers (ambassadeurs).
Het Comité heeft geen supranationale bevoegdheden. Besluitvorming geschiedt bij
consensus. Het Comité tracht voornamelijk de intergouvernementele samenwerking op
verschillende beleidsterreinen te stimuleren door middel van resoluties, aanbevelingen en
verklaringen.
Het Comité kan ook de tekst van verdragen vaststellen, zoals bijvoorbeeld het EVRM. Deze
verdragen binden de lidstaten slechts als ze de verdragen daarna ratificeren.
De Parlementaire Vergadering bestaat uit 324 leden. De leden worden niet door directe
verkiezingen gekozen. Zij zijn reeds lid van het nationale parlement en hebben een
zogenaamd dubbelmandaat. Iedere nationale delegatie vormt een afspiegeling van de
krachtsweerhoudingen in het nationale parlement. Nederland stuurt dus leden uit de
coalitie, oppositie, Tweede Kamer en Eerste Kamer.
De Vergadering heeft geen wetgevende bevoegdheden. De Vergadering houdt intensief
toezicht op het nakomen van verdragen.

,Het Comité en de Vergadering worden ondersteund door een onafhankelijk secretariaat met
meer dan 200 werknemers, onder leiding van de Secretaris-Generaal.
In 1999 werd het ambt Commissaris voor de Mensenrechten ingesteld. Deze houdt zich
bezig met het bevorderen van de mensenrechtensituatie door middel van het verstrekken
van voorlichting en adviezen.

De aanvaarding van het EVRM
Kort na WOII zagen de wereldleiders het belang in van internationale maatregelen om
nieuwe schendingen van de mensenrechten te voorkomen. In het VN-Handvest legden zij
vast het vertrouwen in de fundamentele rechten van de mens te herstellen. Dit was echter
te leeg en zonder verwijzingen naar mensenrechten. Die lacune werd in 1948 gevuld toen de
AVVN de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens aanvaardde. De Verklaring
bevatte een brede catalogus van mensenrechten op allerlei gebieden. Maar het gaat alleen
om een verklaring; staten waren niet bereid om de mensenrechten op te nemen in een
juridisch bindend document.
De Europese Beweging, een verbond van allerlei NGO’s die ijverden voor Europese
integratie, dwong aan op bindende verplichtingen om de naleving van mensenrechten te
verzekeren. Voor die gedachte was veel steun onder de lidstaten van de Europese Raad,
vooral na wat er gebeurd was tijdens WOII. In 1950 werd het Europese Verdrag voor de
Rechten van de Mens ondertekend in Rome.

De rechten en vrijheden van het EVRM
De oprichters van het Verdrag besloten zich te beperken tot een aantal klassieke
grondrechten zoals het recht op leven (art. 2) en het verbod van foltering (art. 3). Het
Verdrag bevat dus geen sociaal-economische rechten zoals het recht op werk of toegang tot
gezondheidszorg. Art. 1 EVRM bevat de basisverplichting: iedere staat die partij is bij het
EVRM, verzekert een ieder die zich in zijn rechtsmacht bevindt, de rechten en vrijheden van
het Verdrag.
Nationaliteit speel hierbij geen rol: het EVRM beschermt ‘’een ieder’’ – de staatsburger, de
reiziger op Schiphol, de asielzoeker, de vreemdeling die zonder verblijfsvergunning hier
verblijft. De bescherming beperkt zich tot personen die ‘’ressorteren onder de rechtsmacht’’
van de betrokken staat. De vuistregel is dat het hier gaat om personen die zich bevinden op
het grondgebied van de staat.
In 1950 werd algemeen aangenomen dat het EVRM slechts negatieve verplichtingen oplegt.
De staat moest zich onthouden van willekeurige inbreuken in het privédomein van de
burger.
In de loop der tijd is de mensenrechtencatalogus van het EVRM uitgebreid. Daartoe is een
serie protocollen opgesteld, aparte verdragen die bindend zijn voor die staten die in
aanvulling op het EVRM ook het desbetreffende protocol hebben geratificeerd. In de praktijk
speelt het Eerste Protocol de grootste rol; het beschermt het recht op eigendom, op
onderwijs en op deelname aan verkiezingen.

Toezicht op de naleving van het EVRM
Het aanvankelijke stelsel
De onderhandelingen over het EVRM verliepen heel vlot, maar er was toch een heikel punt:
hoe moest nu in de praktijk worden verzekerd dat de mensenrechten daadwerkelijk zouden
worden nageleefd? Sommigen bepleitten de oprichting van een internationaal

,mensenrechtenhof, met de bevoegdheid om bindende uitspraken te doen; voor anderen
ging dat veel te ver. Een tweede twistpunt betrof de vraag wie zaken aanhangig zou kunnen
maken. Sommigen meenden dat juist individuen het recht zouden moeten hebben om te
klagen over vermeende schending van hun rechten, anderen vreesden dat querulanten die
mogelijkheid zouden misbruiken. Uiteindelijk werd een dubbel compromis bereikt: er werd
een Europees Hof voor de Rechten van de Mens opgericht en er werd voorzien in een
individueel klachtrecht, maar de aanvaarding van beide elementen was facultatief.
Individuen konden alleen klagen tegen die Verdragspartijen die het individuele klachtrecht
hadden erkend, en dat het Hof zich alleen zou kunnen uitspreken over klachten gericht
tegen de staten die expliciet zijn rechtsmacht hadden aanvaard.
Het Hof kan niet zelf op zoek gaan naar misstanden, het is dus afhankelijk van klachten die
aan het Hof worden voorgelegd. Het is geen openbaar aanklager.
De klachtprocedure zag er als volgt uit:
Klachten over schendingen van het EVRM konden, na de uitputting van nationale
rechtsmiddelen, worden ingediend bij de Europese Commissie voor de Rechten van de
Mens. Deze Commissie was samengesteld uit onafhankelijke deskundigen die een aantal
maal per jaar in Straatsburg bijeenkwamen. De Commissie ging allereerst na of de klacht
binnen haar bevoegdheid viel en ontvankelijk was. Mocht dit niet het geval zijn, dan
verklaarde de Commissie de klacht niet-ontvankelijk en was de procedure beëindigd. Mocht
een klacht wel ontvankelijk zijn, dan ging de Commissie na of een minnelijke schikking kon
worden bereikt tussen de klager en de betrokken staat. Zo’n schikking houdt doorgaans in
dat de staat een bedrag aan de klager betaalt, en dat hij in ruil daarvoor zijn klacht intrekt.
Indien geen schikking werd getroffen, kon de zaak worden voorgelegd aan het Europees Hof
voor de Rechten van de Mens – mits de betrokken staat de rechtsmacht van dat Hof had
aanvaard. Was dat niet het geval, dan werd de zaak afgedaan door het Comité van Ministers.
Het Hof was samengesteld uit onafhankelijke rechters. In beginsel werd een zaak behandeld
door een kamer van zeven rechters; in bijzondere gevallen werd de zaak voorgelegd aan het
plenaire Hof. Op die wijze werden alle rechters in staat gesteld zich uit te spreken over
belangrijke vragen inzake de interpretatie van het EVRM.
De uitspraak van het Hof was bindend. In het dictum werd de stemverhouding vermeld; het
stond iedere rechter vrij zijn persoonlijke mening neer te leggen in een concurring of
dissenting opinion. Als het Hof een schending had geconstateerd, kon het een billijke
genoegdoening toekennen aan het slachtoffer, vergoeding van schade en kosten voor
rechtsbijstand. Het Hof bezat echter niet de bevoegdheid om met het EVRM strijdige
nationale handelingen ongedaan te maken of bijvoorbeeld de vrijlating van gevangen te
gelasten. Het was aan de nationale autoriteiten om gevolg te geven aan het arrest (arrest
art. 41-46 EVRM). Het Hof kan in een arrest alleen schending van het EVRM vaststellen of
genoegdoening toekennen.

Het Elfde Protocol: hervorming van de procedure
De Europese Commissie en het Hof voor de Rechten van de Mens kwamen bijeen. Dit werd
vastgelegd in het Elfde Protocol. Het individueel klachtrecht werd door alle Verdragspartijen
aanvaard en ook de rechtsmacht van dit Hof is niet langer facultatief van aard: iedere staat
die partij is bij het EVRM, erkent het Hof. Hiermee kwam er een einde aan de situatie dat het
Comité van Ministers – bij uitstek een politiek orgaan – een inhoudelijk oordeel velde over
veel zaken.

, De nieuwe Straatsburgse procedure staat beschreven in Titel II van het EVRM. Na registratie
wordt een klacht toegewezen aan een rechter, de rechter-rapporteur, die verantwoordelijk
is voor de voortgang van de behandeling. De rechter-rapporteur zal vaak afkomstig zijn uit
het land waartegen wordt geklaagd, zodat hij/zij het dossier kan lezen en het belang van de
zaak goed kan inschatten.
De meeste klachten worden voorgelegd aan een Comité van drie rechters. Dit Comité kan bij
unanimiteit besluiten een klacht niet-ontvankelijk te verklaren; de procedure is daarmee
beëindigd, art. 28 EVRM.
Komt het Comité niet tot een dergelijke beslissing, of is de rechter-rapporteur meteen al van
oordeel dat de klacht een kans maakt, dan wordt de klacht voorgelegd aan een Kamer van
zeven rechters. In veel gevallen zal de Kamer alsnog besluiten dat een klacht niet-
ontvankelijk is. Om ervoor te zorgen dat de Kamer altijd over voldoende informatie beschikt
over het recht van de aangeklaagde staat, is bepaald dat de ‘nationale’ rechter ex officio deel
uitmaakt van de Kamer.

Ontvankelijkheidsvoorwaarden
De ontvankelijkheidsvoorwaarden staan genoemd in art. 34 en 35 EVRM. Omdat zo enorm
veel klachten standen in de ontvankelijkheidsfase – ruim 90% - is het belangrijk om die
voorwaarden goed te kennen.
Allereerst zijn enkele formele eisen van belang. Belangrijk is dat individuen alleen kunnen
klagen indien zij stellen zelf slachtoffer van een schending te zijn. Een organisatie die opkomt
voor de rechten van vluchtelingen, kan dus niet klagen over een aanscherping van het
asielbeleid. Klachten mogen ook niet anoniem worden ingediend. Een klager kan wel aan het
Hof vragen om zijn naam niet bekend te maken. Klachten kunnen alleen worden ingediend
tegen de staten die partij zijn bij het Verdrag; niet tegen individuen, niet tegen de politie,
niet tegen andere landen, niet tegen internationale organisaties.
Daarnaast moeten klagers de nationale rechtsmiddelen hebben uitgeput voordat zij een
klacht bij het EHRM indienen. Tijdens de nationale procedure moeten zij zich al beroepen op
de relevante rechten en vrijheden van het EVRM. Voorts dient een klager zich binnen zes
maanden nadat de uiteindelijke nationale beslissing definitief is geworden, tot het EHRM te
wenden.
In de tweede plaats kan een klacht ook op inhoudelijke gronden niet-ontvankelijk worden
verklaard. Art. 35 lid 3 geeft namelijk aan dat het Hof iedere. Kennelijk ongegronde klacht
verwerpt. Men denkt hierbij aan evident kansloze klachten. Maar in de praktijk worden op
deze grond ook klachten verworpen die wel degelijk aanleiding geven tot discussie. Zo heeft
de Commissie in het verleden alle klachten dat abortus onverenigbaar is met het recht op
leven van het ongeboren kind als kennelijk ongegrond verworpen.

Verklaart de Kamer de klacht ontvankelijk en zijn partijen niet tot een minnelijke schikking
bereid, dan doet de Kamer uitspraak over de merites. Voor de arresten geldt dat ze bindend
zijn (art. 46 EVRM); het slachtoffer kan een billijke genoegdoening toegekend krijgen (art. 41
EVRM); rechters kunnen concurring of dissenting opinions hebben. Nog altijd bezit het Hof
niet de bevoegdheid om nationale handelingen ongedaan te maken. Het Comité van
Ministers ziet echter wel toe op de tenuitvoerlegging van de uitspraken van het Hof (art. 46
EVRM) en zal erop toezien dat de betreffende staat zijn wet aanpast zodat soortgelijke
schendingen in de toekomst worden voorkomen.
€5,39
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
Sfunari Universiteit Leiden
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
22
Lid sinds
6 jaar
Aantal volgers
19
Documenten
0
Laatst verkocht
3 jaar geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen