11
Dit document bevat:
- Lapp, D., Moss B., Grant, M., Johnson, K. (2022). Close Reading
(Nederlandstalige bew.; T. van Dalen, D. Mijs, M. van Logchem, Vert.;
6e druk). Pica. Pagina 137 t/m 181.
- Boer, E. de, Hessing, R. & Loeffen, E. m.m.v. Veltman, H. (2013).
Opbrengstgericht differentiëren primair onderwijs. Handreiking voor
leerkrachten. ’s-Hertogenbosch: KPC Groep in opdracht van het
ministerie van OCW.
- PowerPoints bijeenkomst 1 t/m 5.
- Artikel over verschillende visies op taalonderwijs
Close reading
Lapp et al. - Pagina 137 t/m 181
Hoofdstuk 5 Close Reading en de ontwikkeling van
mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid
5.1 Het belang van spreken en schrijven bij Close Reading (CR)
Taal kun je kleuren, zodat de woorden passen bij wie luistert of leest of
zodat de woorden passen bij de inhoud.
Taal en zelfvertrouwen zijn nodig om met allerlei mensen en in vele
situaties te communiceren.
Bij CR gaat het om het steeds meer doorgronden van de tekst en is
communiceren over het gelezen belangrijk.
Het onderzoeken van een tekst tijdens CR en het samenwerken erbij zorgt
voor het ontwikkelen van de taalvaardigheden: spreken, luisteren en
schrijven.
Effectieve activiteiten bij lezen (volgens onderzoek):
- Samenwerken rondom de tekst
- Klassendiscussies rondom de tekst
- Vragen stellen door de leerkracht over de tekst
- Herhaald lezen van de tekst
- Leren samenvatten
- Zelf verwoorden/ zelf vragen stellen
- Aantekeningen maken
- Aandacht voor woordenschat
- Coöperatief leren rondom teksten
, - Peer tutoring rondom teksten
- Feedback geven
- Wederzijds leren
Verschillende soorten taalgebruik: informeel, formeel, straattaal, vaktaal
enz.
Hoe beter de beheersing van formele taal, hoe succesvoller in het
ophalen/ verwerken van informatie tijdens CR en in het begrijpelijk
overbrengen van informatie.
Taalvaardigheden die leerlingen thuis opdoen ondersteunen ontwikkeling
woordenschat en het gebruik van taal, zinsmelodie, zinsopbouw,
grammatica en gespreksregels.
Tijdens CR komen verschillende taalonderdelen aan bod versterken
elkaar.
5.2 Mondelinge taalvaardigheid
Figuren van niveaubeschrijvingen mondelinge taalvaardigheid zie blz. 139
t/m 141.
De volgende niveaubeschrijvingen zijn er per onderdeel van mondelinge
taalvaardigheid:
- Gesprekken:
o Algemeen
o Kenmerken van de taakuitvoering
Beurten nemen en bijdragen aan samenhang
Afstemming op doel
Afstemming op gesprekpartner(s)
Woordgebruik en woordenschat
Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale
beheersing
- Luisteren:
o Algemeen
o Tekstkenmerken
o Kenmerken van de taakuitvoering
Begrijpen
Interpreteren
Evalueren/ reflecteren
Samenvatten
- Spreken
o Algemeen
o Kenmerken van de taakuitvoering
Samenhang
Afstemming op doel
, Afstemming op publiek, woordenschat en woordgebruik
vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale
beheersing.
Leerlingen onthouden teksten beter wanneer erover gesproken wordt.
Vygotsky: Door onze leerlingen te laten oefenen in praten met anderen,
geven we ze mogelijkheden om zelfstandig te denken.
Tweegesprekken en gesprekken in kleine groepen:
- Alle leerlingen komen aan bod iedereen vaardigheden verbeteren
- Gesprek initiëren met schouder-, oogmaatje of in kleine groep
voordat ideeën in klas worden gedeeld
- Door denktijd gaat kwaliteit in antwoorden omhoog
- Tekstgerichte vragen zorgen voor focus en structuur gesprek
Gesprekken modelen en zelfreflectie:
- Gesprek zelf voor doen:
o Vraag in klas stellen
o Denktijd geven
o Laten zien hoe jij denkt
o Met één leerling een gesprek voeren
o De leerling zijn idee laten vertellen
- Figuur 5.4 gebruiken ter zelfreflectie (blz. 143)
o Kan leerlingen helpen inzicht te krijgen in eigen communicatie
o Hierdoor een gewoonte om bewijsmateriaal uit de tekst te
gebruiken voor hun tekstinterpretaties.
Aanvulzinnen kunnen helpen om leerlingen te laten focussen tijdens het
luisteren naar een ander. Deze helpen leerlingen om in een tweegesprek
antwoorde uit te breiden, te bevragen, te motiveren en erop voort te
bouwen.
Door het inzetten van coöperatieve strategieën tijdens het samenwerken
wordt gewaarborgd da alle leerlingen deelnemen: de leerlingen zijn van
elkaar afhankelijk, de structuur van de werkvorm zorgt ervoor dat alle
leerlingen actief aan het gesprek deelnemen.
- Vier hoeken (ideeën in verschillende hoeken delen)
- Binnen-/buitenkring
- Mix en ruil (kaartje partner vinden ruilen)
- Mix tweetal gesprek (zelfde kaartje vinden)
- Tweegesprek op tijd (denk/ schrijftijd tweetallen ideeën
uitwisselen)
- Schud en pak (vragen beantwoorden op kaartjes)
5.3 Schriftelijke taalvaardigheid