,ncoi mbo verpleegkundige niveau 4 3 jaar programma oefentoets oefenvragen vragen antwoorden examen
, ncoi mbo verpleegkundige niveau 4 3 jaar programma oefentoets oefenvragen vragen antwoorden examen
Alle antwoorden laatste pagina
15 open vragen (gemiddeld)
Onderdeel 1 – Medische Basiskennis Niveau 4
Vraag 1.
Leg uit hoe de homeostase in het menselijk lichaam wordt gehandhaafd bij uitdroging. Welke orgaansystemen zijn hierbij
betrokken?
Vraag 2.
Beschrijf het verschil tussen arteriële en veneuze insufficiëntie. Hoe herken je deze in de praktijk?
Vraag 3.
Wat zijn de belangrijkste symptomen van een hartinfarct bij vrouwen? Waarom wijken deze soms af van de symptomen bij
mannen?
Vraag 4.
Wat is de pathofysiologie van diabetes mellitus type 2? Leg uit wat dit betekent voor het insulinegebruik.
Vraag 5.
Welke complicaties kunnen optreden bij langdurige hypertensie? Noem er minimaal drie en leg deze uit.
Vraag 6.
Leg uit hoe een longembolie ontstaat en beschrijf drie signalen waarop je als verpleegkundige moet letten.
Vraag 7.
Wat is het verschil tussen een bacteriële en een virale infectie op cellulair niveau? Geef ook een voorbeeld van elke soort.
Onderdeel 2 – Medisch Rekenen Niveau 4
Vraag 8.
Een patiënt moet 0,75 liter vocht per 6 uur krijgen via een infuus. Bereken hoeveel ml/uur je moet instellen.
Vraag 9.
Je moet 15 mg medicatie toedienen. De ampul bevat 20 mg/ml. Hoeveel ml dien je toe?
Vraag 10.
Een antibioticum moet in een dosering van 40 mg/kg lichaamsgewicht worden toegediend. De patiënt weegt 72 kg.
Bereken de totale dosis.
Vraag 11.
Een injectie bevat 0,5 ml van een oplossing met een concentratie van 10%. Hoeveel mg werkzame stof zit erin?
Vraag 12.
Je moet een patiënt 1,2 liter zuurstof toedienen via een zuurstoffles met een inhoud van 5 liter. De flesdruk is 120 bar.
Hoeveel minuten kun je met deze fles zuurstof toedienen?
Vraag 13.
Een kind van 14 kg heeft koorts. De arts schrijft 10 mg/kg paracetamol voor. De siroop bevat 120 mg/5 ml. Hoeveel ml
geef je?
Vraag 14.
De arts schrijft voor: 2 tabletten van 250 mg per keer, driemaal daags. Hoeveel mg krijgt de patiënt per dag?