1. Soorten Beleggingsproducten
• Aandelen: Eigendomsrechten in een bedrijf.
• Obligaties: Schuldbewijzen uitgegeven door bedrijven of overheden.
• Derivaten: Financiële contracten zoals opties en futures.
• Commodities: Grondstoffen zoals goud en olie.
• Vastgoed: Investeringen in onroerend goed.
• Liquiditeiten: Beleggingen in contanten of geldmarktfondsen.
2. Rendement op Beleggingen
• Direct rendement: Dividend bij aandelen of rente bij obligaties.
• Indirect rendement: Waardestijging van het beleggingsinstrument.
3. Financiële Markten
• Markten waar financiële instrumenten worden verhandeld en kapitaal wordt gealloceerd.
• Functies:
o Kapitaalallocatie: Bedrijven koppelen aan investeerders.
o Risicomanagement: Gebruik van derivaten en verzekeringen.
o Prijsvorming: Vraag en aanbod bepalen de marktprijzen.
4. Belangrijke Financiële Markten
• Aandelenmarkt: Hier worden aandelen verhandeld.
• Obligatiemarkt: Beurs voor het kopen en verkopen van obligaties.
5. Amsterdamse Effectenbeurs
• Opgericht in 1606 door de VOC, een van de oudste beurzen ter wereld.
• In 1994 omgedoopt tot de Amsterdam Exchange Index (AEX).
• AEX-index bestaat uit de 25 grootste Nederlandse beursgenoteerde bedrijven.
6. Beleggingsvormen buiten de beurs
• Over-the-counter (OTC) handel verwijst naar de directe verhandeling van financiële instrumenten
• Crowdfunding
• CFD’s (Contract for Difference)
• Investeringen in alternatieve activa zoals vastgoed, goud, horloges en whiskey
7. Obligaties
• Schuldbewijzen die rente (coupon) uitkeren en een bepaalde looptijd hebben.
• Kunnen verhandeld worden boven pari (bijv. 110%), onder pari (bijv. 90%) of a pari (100%).
, Opgave 1: Meerkeuzevraag
Wat is géén voorbeeld van een financieel beleggingsinstrument?
A) Aandelen
B) Obligaties
C) ETF's
D) Contant geld
Antwoord: D) Contant geld (want dit is geen beleggingsproduct, maar een liquide middel).
Opgave 2: Open vraag
Wat is het verschil tussen direct en indirect rendement bij beleggen? Geef een voorbeeld van elk type rendement.
Antwoord:
• Direct rendement is een financiële opbrengst die direct uit de belegging komt, zoals dividend op
aandelen of rente op obligaties.
Voorbeeld: Een aandeel in Shell geeft jaarlijks €2 dividend per aandeel.
• Indirect rendement is de waardestijging van het beleggingsinstrument zelf.
Voorbeeld: Een aandeel in ASML stijgt van €600 naar €800, wat een koerswinst van €200 per aandeel
oplevert.
Les 2 - Nominale Titels
1. Inleiding tot Obligaties
• Obligaties zijn leningen die beleggers verstrekken aan bedrijven of overheden.
• Beleggers ontvangen een vaste rente (couponrente) en krijgen aan het einde van de looptijd de
hoofdsom terug.
• Obligaties worden vaak gezien als een relatief veilige investering.
2. Soorten Obligaties
• Staatsobligaties: Uitgegeven door overheden, minder risicovol.
• Bedrijfsobligaties: Uitgegeven door bedrijven, hoger rendement maar ook meer risico.
• Speciale obligaties:
o Achtergestelde obligaties: Hogere rente, maar lager in rang bij faillissement.
o Perpetuele obligaties: Geen einddatum, blijven rente uitbetalen.
o Converteerbare obligaties: Kunnen worden omgezet in aandelen.
o Zero-coupon obligaties: Geen jaarlijkse rente-uitkering, maar gekocht met korting en volledig
terugbetaald op de einddatum.
o Inflatiegekoppelde obligaties: Waarde en rente stijgen mee met inflatie.
3. Hoe werkt een obligatie?
• Primaire markt: Obligaties worden voor het eerst uitgegeven.
• Secundaire markt: Beleggers kunnen obligaties verhandelen na de initiële uitgifte.
• Koersschommelingen: De prijs van een obligatie hangt af van de rentestanden en kredietwaardigheid
van de uitgever.