1. Registergoederen en registratie
- Voor levering aandeel in een zaak gelden dezelfde formaliteiten als levering van het goed zelf (art.
3:96 BW).
- Niet iedere vorm van verkrijging hoeft in de openbare registers te worden ingeschreven,
bijvoorbeeld: erfopvolging, verjaring of het intreden van een opschortende of ontbindende
voorwaarde. Je kan dit wel inschrijven = signalerende werking. Doe je dit niet, dan worden derde
die hiervan niet op de hoogte zijn beschermd.
Openbare registers
- Verzameling akten -> geven niet aan wie rechthebbende is. In de akten zijn een of meer
rechtsfeiten opgenomen, welke van belang zij voor de rechtstoestand van het goed (bijvoorbeeld
levering, erfopvolging, vervulling van een voorwaarde of een rechtelijke uitspraak).
- Boekingsfeiten: hebben alleen rechtsgevolgen als ze zijn ingeschreven in de openbare registers =
constitutief vereiste. De rechtstoestand van een goed wijzigt hierdoor.
- Niet-boekingsfeiten: inschrijving is niet vereist, maar dit kan wel.
- Geen positief stelsels van de registers: wat in de registers staat, hoeft niet per se te kloppen. De
inschrijving van een akte brengt niet altijd met zich mee dat de verkrijger rechthebbende is
geworden. Het kan zijn dat de titel van de leveringsakte bijvoorbeeld vernietigd is.
Basisregistratie kadaster
- Via de BRK kan je kennisnemen van de openbare registers. De openbare registers vormen de basis
voor de informatie uit de BRK.
- Indeling kadastrale percelen: is niet gelijk aan een onroerende zaak! Dit hoeft niet de juridische
eigendomsgrens te zijn. Je kan bijvoorbeeld ook via verjaring eigenaar worden, terwijl dit niet zo
bij het kadaster staat.
- Derdenbescherming is gekoppeld aan de openbare registers en werkt niet tegen onjuistheden uit de
BRK.
- Kadastrale aanduiding heeft een ondergeschikte rol bij uitleg akte. Het gaat niet om het kadastrale
perceel, maar het in de akte omschreven ‘erf’.
Schepen en luchtvaartuigen
- Alleen teboekgestelde schepen en luchtvaartuigen zijn registergoederen -> door de teboekstelling
worden roerende zaken registergoederen.
- Waarom zou je dit doen? Vaststelling van eigenaarschap zorgt voor rechtsbescherming en de
hypotheekrente is voordeliger dan de rente van een persoonlijke lening.
Schip (art. 8:1 BW)
- ‘Bestemd om te drijven blijkens constructie’: het kan niet gaan om iets uit de natuur -> menselijk
handelen is vereist.
- ‘Drijven of hebben gedreven’: het ziet dus niet op een schip in aanbouw.
- Bestanddelen:
Voortbewegingswerktuigen en machinerie worden op het moment van definitieve
bevestiging bestanddeel van het schip. Tijdelijke vestiging leidt niet tot
bestanddeelvorming (art. 8:1 lid 3 BW). Daarnaast gelden de algemene criteria van art.
3:4 BW.
- Scheeptoebehoren (art. 8:1 lid 4 BW):
Zijn geheel zelfstandig -> geen bestanddelen, maar wel tot het schip gerekend.
Bij overdracht schip gaan de scheepstoebehoren automatisch mee, ondanks dat dit
roerende zaken zijn!
Je kan hierover afwijkende afspraken maken (lid 5)
, Kan gaan om:
1. Duurzaam dienende scheepstoebehoren: gericht om het schip beter te laten
functioneren (bijvoorbeeld visnetten)
2. Navigatie- en communicatiemiddelen
- Zeeschip of binnenschip (art. 8:2 en 8:3 BW)?
1. Eerst kijken naar de teboekstelling en dan naar bestemming van het schip. Als iets is
teboekgesteld als een zeeschip is dit ook een zeeschip, ook al is het daadwerkelijk een
binnenschip.
2. Bestemming van het schip
- Teboekstelling (art. 8:194 e.v. (zeeschip) en art. 8:784 e.v. (binnenschip). Een teboekgesteld schip
kan alleen voorwerp zijn van een eigendomsrecht, hypotheek of recht van vruchtgebruik. Het is
altijd een roerende zaak, dus er kunnen alleen rechten worden gevestigd, die op een roerende zaak
kunnen worden gevestigd. Voor binnenschepen is o.g.v. art. 8:785 BW de teboekstelling soms
verplicht.
- Registratie voor schepen (art. 85 en 21 Kw)
Toegang via naam gerechtigde en brandmerk van een schip.
Functioneert op dezelfde manier als de BRK. De informatie wordt ook ontleend uit de
openbare registers.
Luchtvaartuig (art. 8:3a BW)
- Ruime definitie, een raket valt hier niet onder.
- Teboekstelling (art. 8:1303 BW). Een teboekgesteld schip kan alleen voorwerp zijn van een
eigendomsrecht, hypotheek of recht van vruchtgebruik. Teboekstelling is niet verplicht.
- Registratie voor luchtvaartuigen (art. 92 en 22 Kw)
Toegang via naam gerechtigde en brandmerk van een schip.
Functioneert op dezelfde manier als de BRK. De informatie wordt ook ontleend uit de
openbare registers.
2. Eigendom
,Onroerende zaak
- Zodra de rechtstoestand van verschillende stukken grond verschilt is dit de scheiding tussen de
stukken grond. Als een beperkt recht wordt gevestigd op bijvoorbeeld de helft van een weiland is
dit een verschil in de rechtstoestand, dus aparte onroerende zaak.
- Het kadastrale perceel is privaatrechtelijk niet doorslaggevend. Als je de helft van het kadastrale
perceel overdraagt, kan dit één kadastraal perceel blijven, terwijl dit twee onroerende zaken zijn.
- Moet gaan om aaneengesloten stukken grond. Echter, kan er wel een functioneel verband zijn
tussen twee stukken grond, waardoor het toch één onroerende zaak is. Bijvoorbeeld garage/tuin
ligt aan de overkant van de weg.
Art. 3:3 lid 1 BW: ‘gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd’
- Toets:
Is de zaak verenigd met de grond? (Woonark)
Is de zaak bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven (Portacabin)
- Woonark
Eerst kijken of woonark verenigd is met de grond, voordat Portacabin-criteria kunnen worden
toegepast.
Schip is een roerende zaak, want drijft en is niet echt verenigd met de grond (in casu aan palen
bevestigd, waardoor deze kon meedrijven met de waterstand).
- Portacabin
Naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven: je mag verwachten dat
iets voor langere tijd blijft staan wanneer je ernaar kijkt (tijdelijke vergunningen spelen geen
rol -> als je naar het gebouw kijkt zie je dit niet).
Naar objectieve maatstaven vast te stellen
Bedoeling van de bouwer voor zover naar buiten toe kenbaar
Art 3:4 BW: bestanddeelvorming
- Ziet op niveau van object zelf -> goed houdt eigenlijk goederenrechtelijk op te bestaan en gaan op
in het andere goed.
- Dépex/Curatoren: is het onderdeel naar verkeersopvatting deel van het gebouw?
Constructieve afstemming: wanneer twee objecten constructief op elkaar zijn afgestemd ligt
het voor de hand dat dit één object is geworden.
Is het gebouw onvoltooid zonder het onderdeel?: als het object wordt weggedacht is het
gebouw dan incompleet? (incompleetheidstoets). Een tijdelijke hulpfunctie kan een
tegenaanwijzing opleveren.
- Als iets geen bestanddeel is, kan dit mogelijk nog wel door art. 5:20 lid 1 sub e BW worden
nagetrokken = indirecte vereniging (via een ander gebouw kan iets verenigd zijn met de grond).
- Kijken naar alle omstandigheden van het geval (Dépex/Curatoren): geeft ook ruimte om rekening
te houden met veranderende opvattingen in het maatschappelijk verkeer.
, Verticale natrekking
- Natrekking vindt plaats naar de grond: het gebouw dat op een stuk grond staat gaat daarbij
behoren.
Horizontale natrekking
- Bestanddelen van een onroerende zaak (kelder, grensoverschrijdende garage, uitbouw, balkon etc.)
die zich niet direct boven of onder de eigen grond bevonden, maar wel deel uitmaken van het
gebouw, worden nagetrokken als bestanddeel.
- Vereist dat de bebouwing grensoverschrijdend is. De regel geldt niet als het object volledig op de
grond van een andere persoon staat, maar alleen als deze toegankelijk is via perceel buurman.
- 1. Sprake van één of twee zaken?
Het mag niet gaan om één zaak, dan is er namelijk geen sprake meer van een bestanddeel. Kijken
is het een bestanddeel of zijn het twee zelfstandige zaken (kan je gemakkelijk een eigen ingang
creëren, kan het gemakkelijk zelfstandig exploiteerbaar zijn etc.)
- 2. Wanneer sprake van één zaak, welke van de zaken is de hoofdzaak?
Kijken welke zaak horizontaal de rest naar zich toetrekt. Relevant kan zijn:
Heeft iets een eigen ingang (zo nee, kan je dit eigenlijk al ‘wegstrepen’)
Type ingang (wat is de centrale ingang): heeft het nutsvoorzieningen, is de ingang
betegeld etc.
- 3. Wat als er geen kernperceel/hoofzaak aan te wijzen is?
Er is geen horizontale natrekking mogelijk. Bijvoorbeeld als een brug twee gebouwen met elkaar
verbind -> gevolg = gemeenschappelijk eigendom. Als er sprake is van dezelfde eigenaar van
beide gebouwen kan je zeggen dat er sprake is van één onroerende zaak, welke wordt verbonden
door bijvoorbeeld de brug.
- Als er sprake is van horizontale natrekking is er geen verticale natrekking meer mogelijk. Dit
legaliseert de situatie echter niet, het gaat over de vraag wie eigenaar is en niet over de vraag of
het toegestaan is om dit te doen.
Legalisatie van overbouw
- Wanneer je buurman bijvoorbeeld zijn garage op jouw grond bouwt is er sprake van horizontale
natrekking, maar je blijft zelf nog eigenaar.
- Oplossing = erfdienstbaarheid of opstalrecht.
- Erfdienstbaarheid: eigenaar van het erf doet afstand van handelingen om te protesteren -> hij moet
dulden dat er bijvoorbeeld een garage op zijn erf staat. Als het dienende erf wordt overgedragen
geldt dit ook voor de opvolgende eigenaar.
- Opstalrecht: doel is verticale natrekking doorbreken. Dit kan ook worden gebruikt om puur te
legaliseren.
- O.g.v. art. 5:54 BW kan de eigenaar van de overbouw een verlening van erfdienstbaarheid of
overdracht van het bebouwde gedeelte vorderen:
Gaat voornamelijk om geringe overschrijdingen