100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Engels

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
45
Geüpload op
07-04-2025
Geschreven in
2024/2025

Samenvatting van 45 pagina's voor het vak Engels aan de HU (Engels samenvatting)












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
7 april 2025
Aantal pagina's
45
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Hoofstuk 1
Rol van ‘Europa’ in het talenonderwijs

Met een Europees talenbeleid wil de Europese Unie (EU) het leren van twee talen naast de moedertaal
(M+2) vanaf jonge leeftijd stimuleren. Ieder land vult het beleid naar eigen keuze in. Een van deze twee
talen is een gemeenschapstaal of lingua franca; de meeste landen kiezen Engels. Bijna de helft van de
EU-burgers spreekt Engels als tweede taal.

De Europese Commissie heeft een voorstel goedgekeurd om de kwaliteit van opvang en onderwijs voor
jonge kinderen te verbeteren onder andere door in te zetten op meertaligheid, zodat vroeg
vreemdetalenonderwijs onderdeel is van Europees beleid. Met de wereldwijde verspreiding van Engels
als global English ontstaan varianten: World Englishes.

Het Europees Referentiekader voor de Talen (ERK) is een vastgesteld Europees raamwerk waarmee
taalniveaus in Europese landen kunnen worden vergeleken. Er zijn zes niveaus met tussenniveaus: van
beginnersniveau A1 tot en met beheersingsniveau C2.

Nederlanders uiten zich gemakkelijk in het Engels op een informeel basisniveau (A2), terwijl je vaak
minimaal niveau B2 nodig hebt voor een formeel gespreksonderwerp. Eind basisonderwijs zou A1/A2
als start voor verder leren nodig zijn.

Het Europese talenbeleid heeft voor Nederland gevolgen: in 1983 is Engels als verplicht vak ingevoerd
op de pabo en in 1986 in het basisonderwijs. Het aantal scholen dat vroeg vreemdetalenonderwijs
(vvto) Engels aanbiedt, groeit snel, evenals het aanbod van Engels aan peuters en in de buitenschoolse
opvang (bso). Basisscholen (po) mogen naast Engels ook Frans, Duits of Spaans geven. Er is
toenemende aandacht voor internationalisering en language and cultural awareness. In het voortgezet
onderwijs (vo) neemt het aantal tweetalige scholen toe en in het hoger onderwijs (ho) groeit het
gebruik van Engels in de onderwijsprogramma’s.

Meertaligheid komt al eeuwen voor. Onder andere door migratie neemt meertaligheid in Nederland
sterk toe. Amsterdam is de stad met de meeste nationaliteiten ter wereld en waarschijnlijk ook met de
meeste talen. Onderzoek toont aan dat meertaligheid niet ten koste gaat van de moedertaal en dat het
veel voordelen heeft.

Omdat we in Nederland veel Engels horen en tegenkomen (op tv, via internet, muziek en in onze
omgeving), is Engels niet moeilijk te leren voor Nederlanders. We beheersen het beter dan andere
nationaliteiten op receptief niveau. Maar omdat de twee talen verwant zijn, maken we ook vaak fouten
zonder het te realiseren. De meesten blijven steken op basisniveau. Voor lesgeven in het po is minimaal
B2 nodig; Engels beheersen op C1-niveau is moeilijk.

Stand van zaken van Engels in het basisonderwijs

In Nederland is Engels in het reguliere basisonderwijs (Eibo) vanaf 1986 en op de pabo vanaf 1983
verplicht. Meestal wordt Engels vanaf groep 7 gegeven, maar het mag ook eerder. Het streven was
veertig uur per jaar, maar het aantal uren is niet voorgeschreven. De gemiddelde school geeft twintig
tot vijfentwintig uur Engels per jaar. De school kiest zelf hoe Engels wordt ingeroosterd: een of
meerdere lessen per week. Leraren worden opgeleid en er is lesmateriaal, maar de andere twee
voorwaarden bij de invoering zijn nog niet op orde: Engels heeft nog geen geïntegreerde plaats in het
basisonderwijs en de longitudinale leerlijn van Eibo naar het vo ontbreekt, ook in het lesmateriaal.

Er zijn kerndoelen, daterend uit 2006, die niet officieel gekoppeld zijn aan het ERK. Ze bieden niet veel
houvast en worden niet officieel getoetst, wel periodiek onderzocht. De communicatieve aanpak is het
uitgangspunt. Vanuit de kerndoelen zijn tussendoelen en leerlijnen beschreven (TULE) die leiden naar
A1 met keuzeniveau A2. ‘Leerplan in Beeld’ bevat leerlijnen van po naar eind vo. Beide documenten
vind je op de site van SLO.

,Engels nu: door meer Engels in de samenleving neemt buitenschoolse exposure toe, waardoor
leerlingen soms meer Engels buiten dan binnen school leren. Engels wordt meer een additionele dan
een vreemde taal. 64% van de scholen geeft Engels in groep 7/8; 17% in groep 5/6; de rest in groep 1.
In de pilot tpo (2014-2023) wordt onderzocht of meer dan 15% lestijd in het Engels mogelijk is. Het
gebruik van doeltaal als voertaal vereist minimaal B2 en specifieke vakdidactiek.

De niet verplichte Landelijke Standaard vvto Engels heeft vier gedifferentieerde eindniveaus en biedt
indicatoren voor goed vvto. Drie kwaliteitskeurmerken vvto geven aan of de school goed vvto biedt.
Content and Language Integrated Learning (vakgericht onderwijs in de doeltaal) voor het po is als
primary CLIL sterk in opmars met kleuter-CLIL voor de kleuters. Met de Kieswijzer vvto kunnen scholen
goed lesmateriaal kiezen. Er is een nieuwe, vrijwillige eindtoets Engels po ontwikkeld.

Er is geen opleiding voor vakleerkracht Engels po. Wel kun je specialist vvto worden. Dat de
groepsleraar meestal Engels geeft, heeft voor- en nadelen. Ook een taalvaardige groepsleraar zal aan
een goede beheersing van het Engels moeten (blijven) werken; audiofragmenten van het lespakket en
de praktijktips in de handleiding geven ondersteuning.

Door de verschillende scenario’s voor Engels in het po wordt de variatie in taalniveaus van de
leerlingen steeds groter. Daardoor is de aansluiting van het vo op het po nog steeds moeizaam, voor
leraren vo en voor de leerlingen zelf. Er is geen structurele samenwerking tussen po en vo voor Engels,
terwijl het belangrijk is om in het po een goede basis voor Engels op te bouwen.

Vaak denken brugklasleraren dat alle leerlingen na één jaar vo op hetzelfde niveau zitten, maar er
blijven altijd grote verschillen. Op sommige vo-scholen kunnen de leerlingen een instaptoets maken.
Soms biedt een brugklasmethode extra onderdelen aan voor leerlingen met weinig Eibo of juist veel
kennis van Engels.

Er zijn vanaf 2017 nog niet eerder toegepaste nieuwe beleidsvoorstellen beschikbaar maar nog niet
geactiveerd: intensiveren van Engels en vroeg beginnen. Engels wordt een verplicht kernvak in het po
met de nadruk op spreekvaardigheid, vanuit communicatieve didactiek, en verbetering van de
aansluiting met het vo door heldere einddoelen voor po en vo (ERK).

Inleiding op de communicatieve aanpak

De kerndoelen zijn de wettelijke richtlijnen voor Engels. Ze gaan uit van de communicatieve aanpak.
Met deze aanpak leren de leerlingen Engels gebruiken in alledaagse situaties, schriftelijk en mondeling.
De zes belangrijkste kenmerken van deze aanpak:

1. kwalitatief goed taalaanbod: gevarieerd en in alledaagse thema’s;

2. voorkennis: veel ruimte voor individuele variaties;

3. situationeel Engels: aanbod van direct toepasbare standaardzinnen;

4. realistisch taalgebruik: geen vereenvoudigd maar ‘echt’ Engels;

5. samenhang tussen de vaardigheden: luister-, spreek-, lees- en schrijfvaardigheid;

6. ondersteuning door de leraar: begeleiding naar zelfredzaamheid.

Buitenschoolse voorkennis

Leerlingen vinden Engels leren leuk, maar soms ook wel moeilijk.

Er zijn grote verschillen in voorkennis. Bij weinig voorkennis is een langere stille periode nodig waarin
leerlingen veel luisteren en wennen aan de taal; bij veel voorkennis passen verdiepings- en
uitbreidingsopdrachten. Vaak leren leerlingen niet wat ze willen leren als met hun voorkennis geen
rekening wordt gehouden.

,Voor anderstalige leerlingen is het gebruik van Engels als voertaal in de les noodzakelijk, evenals het
situationeel, kant-en-klaar aanbieden van Engels en het gebruik van Total Physical Response (TPR).
Dyslectische leerlingen zijn gebaat bij een vroege start met Engels verstaan en spreken.

In het speciaal onderwijs is Engels niet verplicht, maar maak je een start met een afgestemde aanpak.

What’s new?

Recente ontwikkelingen laten een toename zien van:

 buitenschoolse voorkennis van Engels, ook bij kleuters

 kinderen in meertalige gezinnen met als gevolg meer taligheid en talen in de school

 nieuwe beleidsplannen: herziening kerndoelen en vernieuwing lespakketten op komst

 multimedia in de school, informatie op internet en de intrede van de digitale leraar

 lesmaterialen voor jonge leerlingen

 positie van Engels als internationaal communicatiemiddel

Leren communiceren blijft het belangrijkste uitgangspunt voor de vakdidactiek voor Eibo. Didactische
uitgangspunten zijn het vierfasenmodel en de schijf van vijf voor het talenonderwijs. Door de groei van
vvto is daar een aanpassing bij gekomen, afgeleid van CLIL, namelijk de didactiek voor vroeg
vreemdetalenonderwijs (vvto) en voor primary CLIL/kleuter-CLIL. Binnen deze drie didactieken zijn er
verschillende soorten werkvormen.

De kwaliteit van Eibo wordt regelmatig gepeild. De laatste peiling laat weer grote verschillen in
leerlingprestaties zien. Er is een verplichte Kennisbasis pabo met een Kennisbasis Engels. Deze wordt
niet landelijk getoetst. Enkele pabo’s werken samen als kenniscentra voor vroeg
vreemdetalenonderwijs.

Vroeg vreemdetalenonderwijs Engels groeit explosief: geen lessen Engels, maar lessen in het Engels.
Vvto-school is geen beschermde naam. Geregistreerde vvto-scholen werken met de Landelijke
Standaard vvto Engels met onder andere minimaal één uur Engels per week, vier uitstroomprofielen,
een doorgaande leerlijn naar het vo, nageschoolde leerkrachten en een coördinator vvto. Er zijn ook
scholen die Versterkt Engels geven vanaf groep 5/6.

Redenen voor de groei van vvto: de groei van tweetalig vo, op initiatief van ouders, internationale
markt en profilering door vvto. Scholen kiezen voor vvto omdat jonge leerlingen spelenderwijs Engels
leren, het tot een betere uitspraak van de taal leidt en omdat een vroege start de algemene
vaardigheid vergroot om talen te leren. Vvto heeft geen nadelen en geeft vaak een kwaliteitsimpuls
aan het talenonderwijs op de school. Weerstand tegen en scepsis over vvto worden niet onderbouwd
door feiten of onderzoek.

De termen ‘leergang’ en ‘lespakket’ worden meestal gebruikt voor de lesmaterialen (tekstboek,
werkboek, handleiding, geluidsmateriaal, enzovoort). In het po wordt daar ook wel de term ‘methode’
voor gebruikt, hoewel met methode meestal wordt bedoeld de didactische methode of aanpak in een
leergang, zoals de communicatieve methode. Er is veel les- en aanvullend materiaal, zowel voor de
Nederlandse als de internationale markt: Nederlandse leergangen voor Engels, voor de Nederlandse
markt, Engelstalige leergangen voor de internationale markt, waarvan sommige wel en andere niet
geschikt zijn voor het Nederlandse onderwijs en aanvullend lesmateriaal voor gebruik naast de
methode.

Aanrader: extra en gedifferentieerd lesmateriaal naast de leergang, als aanvulling op de leergang om af
te stemmen op de behoeften van de leerlingen en op de actualiteit. Je hoeft niet één methode voor

, acht jaar te kiezen, er kan ook gekozen worden voor verschillende methodes voor bijvoorbeeld de
onder- en de bovenbouw.

Goed materiaal is geen garantie voor goede lessen. Met kritisch gebruik van lesmateriaal wordt het
leerrendement vergroot voor het ambitieniveau vanuit de vakdidactiek, de kerndoelen en doelen en
visie van de school.

Vragen over vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto)

De Landelijke Standaard vvto geeft vier streefniveaus aan voor vier van de vijf vaardigheden voor de
uitstroom naar vmbo (A1), havo (A1/2) en vwo (A2/B1). Dit zijn de indicatoren: gebruik van de doeltaal
als voertaal, veilig werkklimaat, gebruik van Engelstalige bronnen, structurele aandacht voor
internationalisering. Sommige scholen werken met CLIL vanaf groep 1, andere scholen geven reguliere
lessen Engels in de middenbouw of aanvullende lessen Engels naast CLIL.

Voor vvto zou de school een ambitieniveau moeten kiezen uit:

1. niveau van de kerndoelen

2. niveau van de Landelijke Standaard vvto Engels

3. groeiniveau (van kerndoelen naar Landelijke Standaard)

4. tweetalig po

Alleen ambitieniveau 2 of 3 levert goed vvto op.

Startleeftijd: jonge kinderen leren spontaner dan oudere leerlingen. Scholen kiezen voor vvto vanwege
het spelenderwijs leren, de goede uitspraak die de leerlingen krijgen en de positieve uitwerking op het
Nederlands en andere talen en vaardigheden.

In 2011 geeft slechts 8% van de scholen meer dan een uur Engels per week. Uit onderzoek blijkt dat
minder dan 60 minuten Engels per week significant lagere resultaten oplevert dan 60 tot 120 minuten
of meer, zo mogelijk verdeeld over meerdere momenten per week. Leerlingen komen met enkele uren
Engels per week eerder tot spreken. Belangrijk zijn ook een ononderbroken leerlijn, de intensiteit van
het programma, de leerkracht(taal)vaardigheden (minimaal B2) en de kindtijd.

De lestijd is idealiter verdeeld over een integrale leerlijn leidend naar een einddoel, waarbij de
complexiteit oploopt en Engels niet een apart vak is, maar verbonden is met andere vakken.

Je kunt de kwaliteit van vvto vaststellen met de criteria van de Landelijke Standaard vvto Engels, de
aanwezigheid van een coördinator vvto, door accreditatie als vvto-school met een van de drie
keurmerken, of door met behulp van de Kieswijzer vvto Engels goed lesmateriaal te kiezen met eind-
en tussenniveaus.

Vvto is, net als tweetalig voortgezet onderwijs, voor alle leerlingen geschikt, met extra en
gedifferentieerde aandacht voor (taal)zwakke leerlingen. Voor jonge leerlingen is het een uitdaging;
meertalige leerlingen profiteren van eerdere taalverwervingservaringen; voor dyslecten is jong
beginnen met Engels luisteren en spreken goed en voor hoogbegaafden biedt het meer uitdaging.

Voorwaardelijk voor invoering van vvto is dat de hele school erachter staat.

De ontwikkeling van een in een schoolplan verankerd programma, een leerlijn en een goede
voorbereiding van de leraren is wenselijk. Scholen kunnen profiteren van ervaringen van voorlopers en
van ondersteunende instanties als vvto-pabo’s en de Nuffic. Er zijn ook netwerken van vvto-scholen.

Uit onderzoek naar vvto zijn geen nadelige effecten gevonden. In Nederland is er het FLIPP-onderzoek
en er is vergelijkend onderzoek gedaan in verschillende landen (ELLiE). Het onderzoek is gebundeld in
een publicatie van het Expertisecentrum moderne vreemde talen (mvt) (Leiden).
€7,66
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
sannezwart1

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
sannezwart1 Hogeschool Utrecht
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
4
Lid sinds
1 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
7
Laatst verkocht
5 maanden geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen