100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Algemene Rechtswetenschappen 2

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
34
Geüpload op
06-04-2025
Geschreven in
2024/2025

Samenvatting ARW 2, de hoofdstukken over Bestuursrecht, Strafrecht (materieel en formeel) en Internationaal en Europees recht worden behandeld in deze samenvatting.












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
6 april 2025
Aantal pagina's
34
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Samenvatting ARW 2

Inhoudsopgave
AFDELING 1: MATERIEEL BESTUURSRECHT....................................................................................................................2
§1: HET BESTUURSORGAAN.......................................................................................................................................2
§2: HET BESLUIT.....................................................................................................................................................2
§3: DE BESCHIKKING................................................................................................................................................3
§4; HANDHAVING IN HET BESTUURSRECHT...................................................................................................................4
AFDELING 2: FORMEEL BESTUURSRECHT......................................................................................................................4
§5: DE BELANGHEBBENDE.........................................................................................................................................5
§6: BEZWAAR EN ADMINISTRATIEF BEROEP...................................................................................................................6
§7: BEROEP BIJ DE RECHTBANK..................................................................................................................................6
§8: HOGER BEROEP.................................................................................................................................................7
§1: HET LEGALITEITSBEGINSEL....................................................................................................................................9
§2: HET MATERIËLE STRAFRECHT................................................................................................................................9
§3: VOORWAARDEN VOOR STRAFBAARHEID................................................................................................................10
§4: UITBREIDING VAN STRAFBAARHEID......................................................................................................................11
§5: UITSLUITING VAN STRAFBAARHEID.......................................................................................................................12
§6: DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES..........................................................................................................................14
§7: DE RECLASSERING............................................................................................................................................16
§8: DE ZIN VAN STRAF............................................................................................................................................16
INTERPRETATIEMETHODEN......................................................................................................................................17
RECHTSGROND HR-ZAAK AFDOEN............................................................................................................................17
§1: KENMERKEN VAN HET STRAFPROCES....................................................................................................................18
§2: HET VOORBEREIDEND ONDERZOEK.......................................................................................................................19
§3: DE STRAFBESCHIKKING......................................................................................................................................21
§4: DE DAGVAARDING...........................................................................................................................................22
§5: HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING..................................................................................................................22
§6: DE RECHTSMIDDELEN........................................................................................................................................25
§7: DE POLITIE.....................................................................................................................................................26
AFDELING 1......................................................................................................................................................... 27
§1: INTERNATIONAAL PUBLIEKRECHT.........................................................................................................................27
§2: VERDRAGEN IN DE NEDERLANDSE RECHTSORDE.....................................................................................................27
§3: INTERNATIONALE ORGANISATIES.........................................................................................................................28
§4: DE VERENIGDE NATIES.....................................................................................................................................28
§5: DE RAAD VAN EUROPA.....................................................................................................................................29
AFDELING 2......................................................................................................................................................... 30
§6: DE EUROPESE UNIE: INLEIDENDE OPMERKINGEN...................................................................................................30
§7: DE DOELSTELLINGEN VAN DE EUROPESE UNIE.......................................................................................................30
§9: DE BESLUITEN VAN DE EUROPESE UNIE................................................................................................................32
§10: KENMERKEN VAN HET EUROPEES RECHT............................................................................................................33

,Hoofdstuk 5: het bestuur

Afdeling 1: materieel bestuursrecht
Het bestuursrecht is het gedeelte van het recht dat is geregeld tussen overheid en burger
en wordt voor een groot gedeelte geregeld in de Awb.

§1: het bestuursorgaan
Volgens art. 1:1 Awb wordt het volgende onder een bestuursorgaan verstaan:
a. Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. Een ander persoon of college, met enige openbaar gezag bekleed.

Er zijn 2 soorten organen, a-organen en b-organen. A-organen zijn bestuursorganen van
rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld, in art. 2:1 lid 1 BW staat een
opsomming van publiekrechtelijke rechtspersonen. In art. 2:1 lid 1 BW worden ook ‘alle
lichamen….’ Genoemd, hiermee wordt bedoeld de openbare lichamen in het Caribische
deel van Nederland, art. 132a Gw.
Volgens art. 2:1 lid 2 BW zijn sommige andere lichamen ook rechtspersoon, deze hebben
bijvoorbeeld deels een overheidstaak. Zoals blijkt uit art. 1.8 lid 2 van de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, Universiteit van Amsterdam en
Universiteit van Groningen zijn bijvoorbeeld beide rechtspersonen.
Een b-orgaan is een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed. Zij
beoefenen hun bevoegdheid uit op een specifiek terrein. Bijvoorbeeld een garage die op
grond van art. 85a Wegenverkeerswet 1994 APK bewijzen mag afgeven.

§2: het besluit
Er zijn twee soorten besluiten die een overheidsorgaan kan nemen:
1. Feitelijke handelingen met rechtsgevolg. Hierbij breekt de gemeente bijvoorbeeld
een weg open om glasvezel aan te leggen en hierbij ontstaat schade. Het heeft
dus zonder bedoeling een gevolg voor de burger.
2. Rechtshandeling. Hierbij gaat het beoogde rechtsgevolg in.

Soms als een gemeente feitelijke handeling met rechtsgevolg pleegt wordt dit dan een
onrechtmatige overheidsdaad genoemd. Daarnaast zijn er ook gevallen waarbij de
overheid schade toebrengt zonder dat hij daarbij onrechtmatig handelt, dit wordt een
rechtmatige overheidsdaad genoemd.
Een overheidsorgaan kan publiekrechtelijk en privaatrechtelijk handelen. Als bijvoorbeeld
de gemeente 100 computers koopt voor kantoor kan dit gezien worden als een
privaatrechtelijke handeling, omdat elk persoon deze handeling zou kunnen verrichten.
Het kan ook publiekrechtelijk handelen door gebruik te maken van de toegekende
exclusieve bevoegdheid.


Publiekrechtelijke rechtshandelingen kunnen worden onderscheiden in:
 Awb-besluiten
Volgens art. 1:3 lid 1 Awb is een besluit: een schriftelijke beslissing van een
bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling’. Ook b-
organen zijn bevoegd Awb besluiten te nemen.
 Besluiten die niet onder de werking van de Awb vallen.




2

, Er zijn 4 soorten AWB besluiten:
1. Het algemeen verbindende voorschrift (AVV)
Bevat een zelfstandige norm. Dit zijn besluiten van algemene strekking
2. Het concretiserende besluit van algemene strekking (CBAS)
Dit is een concretiserend besluit van algemene strekking volgens art. 1:3 Awb.
Een regel die geldt bij het gebruik van een bevoegdheid door een bestuursorgaan.
3. De beleidsregel
Een regel die gemaakt is door een bestuursorgaan
4. De beschikking
Voor een individu.

§3: de beschikking
Er zijn 2 verschillende beschikkingen, de belastende en de begunstigde beschikking. Dat
is goed om te weten, omdat aan een negatief overheidsoptreden een grondslag moet
zijn. Een beschikking moet aan een aantal voorwaarden voldoen voor geldigheid:
 Het overheidsorgaan moet bevoegd zijn.
 De beschikking moet in overeenstemming zijn met de Avv’s.
 Gebonden aan beleidsregels

3.1 De bevoegdheid van het bestuursorgaan
Het orgaan moet beschikkingsbevoegd zijn. Een orgaan kan bijvoorbeeld zijn
geattribueerde bevoegdheid overdragen aan een ander bestuursorgaan, dan is er sprake
van delegatie, art. 10:13 Awb. Naast delegatie kan er ook sprake zijn van mandaat, art.
10:1 Awb. Hierbij wordt de bevoegdheid wel overgedragen, maar de verantwoordelijkheid
niet. Mandaat is niet altijd mogelijk, maar criteria is te vinden in art. 10:3 Awb.

3.2 Geldigheidsvereisten in de Awb (algemene beginselen van behoorlijk bestuur)
(abbb’s)

Materieel
1. Fair-play beginsel (verbod op vooringenomenheid)
Een bestuursorgaan dient het besluit onpartijdig en eerlijk te nemen.
2. Het verbod van détournement de pouvoir
Het overheidsorgaan mag zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten niet voor andere
doeleinden gebruiken volgens art. 3:3 Awb.
3. Materieel zorgvuldigheidsbeginsel
Plicht tot afweging van rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen


Formeel
1. Formeel zorgvuldigheidsbeginsel
De burger moet weten waar hij aan toe is. Zodra een besluit is genomen en
onaantastbaar is geworden kan het bestuursorgaan niet zomaar het besluit intrekken of
veranderen. Dit beginsel richt zich op de procedurele aspecten van het besluit.
2. Plicht tot belangenafweging
Plicht tot afweging van de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen.
3. Motiveringsbeginsel
Een bestuursorgaan moet in een besluit onder meer verantwoording afleggen voor de
wijze van feitenvaststelling en de waardering van belangen. Een besluit dient te berusten
op een deugdelijke motivering
4. Formeel rechtszekerheidsbeginsel (duidelijkheidsbeginsel)
Stelt eisen aan de duidelijkheid van besluiten en in het bijzonder aan beschikkingen, zoals
vergunningen en ontheffingen. Besluiten moeten duidelijk zijn geformuleerd, voldoende
houvast bieden en niet voor verschillende uitleg vatbaar zijn.



3

, Ongeschreven
1. Gelijkheidsbeginsel
2. Rechtszekerheidsbeginsel
De burger moet weten waar hij aan toe is. Zodra een besluit is genomen en
onaantastbaar is geworden kan het bestuursorgaan niet zomaar het besluit intrekken
of veranderen. Dit beginsel richt zich op de inhoudelijke aspecten van het besluit.
3. Vertrouwensbeginsel
Er zijn 3 voorwaarden voor het doen van een beroep op het beginsel:
 Er moet sprake zijn van gerechtvaardigd vertrouwen. Hangt af van de wijze
waarop, wie en onder welke omstandigheden het vertrouwen is gewekt.
 Het algemeen belang en belangen van derden mogen niet worden geschaad als
de gerechtvaardigde verwachtingen worden gehonoreerd.
 Er moet soms voldaan zijn aan het dispositievereiste.




§4; handhaving in het bestuursrecht
 Last onder bestuursdwang
 Last onder dwangsom
 Bestuurlijke boete
 Intrekken van een begunstigde beschikking




Afdeling 2: formeel bestuursrecht
Wie het als belanghebbende niet eens is met een beschikking of een Cbas, doorloopt in
het normale geval van volgende rechtsgang:
4

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
birgitruiter Rijksuniversiteit Groningen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
31
Lid sinds
5 jaar
Aantal volgers
25
Documenten
8
Laatst verkocht
2 weken geleden

3,8

6 beoordelingen

5
2
4
3
3
0
2
0
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen