Informatie afkomstig uit: week 2, week 3
Stap 1: Is er sprake van een belastingplichtige, zo ja, wat voor een?
Art 1.1 IB: de belasting wordt geheven over natuurlijke personen.
Art 2.1 IB: we belasten natuurlijke personen die:
o In NL wonen = binnenlandsbelastingplichtigen
Art 2.3 IB: Deze betalen belasting over hun wereldinkomen
Uitgangspunt: het enkele feit dat je in NL woont maakt je al
belastingplichtige, TENZIJ:
Minderjarige kinderen, daarbij wordt het inkomen belast bij de
ouder, BEHALVE als het kind een bijbaan heeft.
Bij fiscale partners met gemeenschappelijke
inkomensbestanddelen. Er wordt dan breder gekeken en naar de
gezamenlijke draagkracht.
o Art 5a AWR: geldt voor alle belastingen:
Gehuwden
Meerderjarigen met notarieel slc en hetzelfde
woonadres
Gehuwd in kalenderjaar en daarvoor ookal
samenwonend: vanaf moment samenwonen
o Art 1.2 IB: uitbreiding, geldt alleen voor de Wet IB
Samenwoners met een kind
Samenwoners een kind van ander erkend
Etc…
o Niet in NL wonen, maar wel NL inkomen genieten =
buitenlandsbelastingplichtigen
Art 2.3 IB: deze betalen belasting over hun NL inkomen
Dit onderscheid wordt gemaakt vanwege het profijtbeginsel.
Soms zijn personen dus in 2 landen belastingplichtig, daarom zijn er belastingverdragen tussen
veel landen, om daarmee dubbele belasting te voorkomen.
Art 4 AWR: De woonplaats van natuurlijke personen wordt bepaald aan de hand van de feiten en
omstandigheden:
Duurzame band van persoonlijke aard: de duurzame band van persoonlijke aard wordt
bepaald vanuit Nederlands perspectief, daarbij is het niet van belang wat het perspectief van
het andere land is.
Materiele/feitelijke toetsing:
o Waar sport de belastingplichtige?
o Waar bevindt het middelpunt van het sociale leven zich?
o Waar ontvangt hij/zij kerstkaarten?
Centrum van levensbelangen:
Let op: de plek van inschrijving is niet doorslaggevend
Let op: art 2.2 IB: woonplaatsficties: in sommige gevallen doen we, ook al is dat niet het
geval, automatisch alsof iemand binnenlandsbelastingplichtige is.
Toegang tot de Wet IB 2001 – Box 1: “Bron van inkomen”
Om te kunnen kwalificeren voor de Wet IB 2001, Box 1, moet er sprake zijn van een bron van
inkomen (= bronnentheorie)
Stap 1. Is er een bron van inkomen?
Om te kunnen spreken van een bron van inkomen, moet er worden voldaan aan 3 vereisten:
1. Er is sprake van deelname aan het economisch verkeer
2. Met die deelname wordt een voordeel beoogd
o Hierbij is het van belang om te kijken naar de wil van de belastingplichtige