Samenvatting SBG
Namen botten
Nederlands Latijns
Voorhoofdbeen frontale
Wandbeen parietale
Slaapbeen temporale
Anatomie van
Bovenkaak maxilla
botten
Onderkaak mandibula
Neusbeen nasale Compact
Jukbeen zygomaticum botweefsel: hard
Halswervels vertebrae cervicales
en dicht. Vooral
Wervelkolom columna vertebralis
aan de
Borstwervels vertebrae thoracicae
Heiligbeen sacrum buitenkant
Borstbeen sternum Spongieus
Staartbeen coccygis
botweefsel:
Sleutelbeen clavicula
lichter,
Ribben costae
Schouderblad scapula sponsachtig
Opperarmbeen humerus weefsel binnen
Spaakbeen (d) radius in. Vooral aan
Ellepijp (p) ulna uiteinde van
Heupbeen coxae lange botten
Schaambeen pubis
Dijbeen (langste in Femur/femoris Beenmerg: in de
lichaam) holtes van
Knieschijf patella botten, maakt
Scheenbeen tibia rode bloedcellen
Kuitbeen fibula aan
Periost (beenvlies): laagje rondom botten, dat zenuwen en bloedvaten
bevat
Kraakbeen: Soort bindweefsel, bevat geen bloedvaten en bijna geen
stofwisseling. In de tussenwervelschijven, aan de uiteinden van je botten
in je gewrichten, in je neus, in je oren en in de luchtpijp. Normaal zorgt
kraakbeen ervoor dat gewrichten soepel over elkaar glijden, pijnloos
bewegen.
Soorten botten
Lange botten: dijbeen of opperarmbeen. Functie: belangrijk voor beweging
Korte botten: handwortelbeentje. Functie: bieden stabiliteit en steun
Platte botten: schedel en schouderblad. Functie: bieden bescherming en
aanhechtingspunten voor spieren
1
,Onregelmatige botten: wervels. Functie: complexe vormen en functies
Functies botten
Skelet overeind houden
Steun -> structuur aan lichaam
Bescherming -> schild voor organen
Beweging -> spieren hechten aan botten
Bloedcelproductie -> beenmerg maakt rode bloedcellen aan
Opslag mineralen -> vooral calcium en fosfor. Essentieel voor
spiercontracties en zenuwfunctie
Samenstelling beenweefsel
Zouten (oa calcium) bepalen hardheid van bot
Pasgeboren 50%, oudere 70% dus brozer, komt door ontkalking door
hormonen en vitaminen te kort
2 soorten:
Plexiform been (verbeend
bindweefsel, door kapot of
scheurtje)
Lamellair been
– spongieus weefsel
– compact weefsel
Osteon (of systeem van havers): één
zo’n circkel die in beenweefsel zit. het bestaat uit osteocyten (beencellen)
en kanaal van Havers (doorbloedingen kanalen).
Osteoclasten: afbraak oude beencellen
Osteoblasten: bouwen nieuwe beencellen
Botgroei en ontwikkeling
Endochondrale verbening: kraakbeen wordt geleidelijk vervangen door
botweefsel (bij lange botten)
Intramembraneuze verbening: direct vorming van bot zonder tussenstop
van kraakbeen (schedel)
2
, Remodellering: oud bot word afgebroken (osteoclasten) en nieuw bot
wordt gevormd (osteoblasten)
Ligging
Nederlands Latijns
Voorzijde anterior
Achterzijde posterior
Onderkant inferior
Bovenkant superior
Buikwaarts ventraal
Rugwaarts dorsaal
Naar zijkant lateraal
Naar midden mediaal
Voetzoolzijde plantair
handpalmzijde palmair
Diepgelegen profundus
Oppervlakkig superficiaal
naast of het dichtst bij het proximaal
aanhechtings- of oorsprongspunt
Gewrichten
Scharniergewricht: 1 assig, elleboog
en knie
Rolgewricht: ellepijp en spaakbeen
Kogelgewricht: 3 assig, schouder en
heup
Zadelgewricht: duim
Ei-gewricht: 2 assig, pols
Vlakgewricht: kunnen alleen heen en
weer, zitten in voet en hand.
3
Namen botten
Nederlands Latijns
Voorhoofdbeen frontale
Wandbeen parietale
Slaapbeen temporale
Anatomie van
Bovenkaak maxilla
botten
Onderkaak mandibula
Neusbeen nasale Compact
Jukbeen zygomaticum botweefsel: hard
Halswervels vertebrae cervicales
en dicht. Vooral
Wervelkolom columna vertebralis
aan de
Borstwervels vertebrae thoracicae
Heiligbeen sacrum buitenkant
Borstbeen sternum Spongieus
Staartbeen coccygis
botweefsel:
Sleutelbeen clavicula
lichter,
Ribben costae
Schouderblad scapula sponsachtig
Opperarmbeen humerus weefsel binnen
Spaakbeen (d) radius in. Vooral aan
Ellepijp (p) ulna uiteinde van
Heupbeen coxae lange botten
Schaambeen pubis
Dijbeen (langste in Femur/femoris Beenmerg: in de
lichaam) holtes van
Knieschijf patella botten, maakt
Scheenbeen tibia rode bloedcellen
Kuitbeen fibula aan
Periost (beenvlies): laagje rondom botten, dat zenuwen en bloedvaten
bevat
Kraakbeen: Soort bindweefsel, bevat geen bloedvaten en bijna geen
stofwisseling. In de tussenwervelschijven, aan de uiteinden van je botten
in je gewrichten, in je neus, in je oren en in de luchtpijp. Normaal zorgt
kraakbeen ervoor dat gewrichten soepel over elkaar glijden, pijnloos
bewegen.
Soorten botten
Lange botten: dijbeen of opperarmbeen. Functie: belangrijk voor beweging
Korte botten: handwortelbeentje. Functie: bieden stabiliteit en steun
Platte botten: schedel en schouderblad. Functie: bieden bescherming en
aanhechtingspunten voor spieren
1
,Onregelmatige botten: wervels. Functie: complexe vormen en functies
Functies botten
Skelet overeind houden
Steun -> structuur aan lichaam
Bescherming -> schild voor organen
Beweging -> spieren hechten aan botten
Bloedcelproductie -> beenmerg maakt rode bloedcellen aan
Opslag mineralen -> vooral calcium en fosfor. Essentieel voor
spiercontracties en zenuwfunctie
Samenstelling beenweefsel
Zouten (oa calcium) bepalen hardheid van bot
Pasgeboren 50%, oudere 70% dus brozer, komt door ontkalking door
hormonen en vitaminen te kort
2 soorten:
Plexiform been (verbeend
bindweefsel, door kapot of
scheurtje)
Lamellair been
– spongieus weefsel
– compact weefsel
Osteon (of systeem van havers): één
zo’n circkel die in beenweefsel zit. het bestaat uit osteocyten (beencellen)
en kanaal van Havers (doorbloedingen kanalen).
Osteoclasten: afbraak oude beencellen
Osteoblasten: bouwen nieuwe beencellen
Botgroei en ontwikkeling
Endochondrale verbening: kraakbeen wordt geleidelijk vervangen door
botweefsel (bij lange botten)
Intramembraneuze verbening: direct vorming van bot zonder tussenstop
van kraakbeen (schedel)
2
, Remodellering: oud bot word afgebroken (osteoclasten) en nieuw bot
wordt gevormd (osteoblasten)
Ligging
Nederlands Latijns
Voorzijde anterior
Achterzijde posterior
Onderkant inferior
Bovenkant superior
Buikwaarts ventraal
Rugwaarts dorsaal
Naar zijkant lateraal
Naar midden mediaal
Voetzoolzijde plantair
handpalmzijde palmair
Diepgelegen profundus
Oppervlakkig superficiaal
naast of het dichtst bij het proximaal
aanhechtings- of oorsprongspunt
Gewrichten
Scharniergewricht: 1 assig, elleboog
en knie
Rolgewricht: ellepijp en spaakbeen
Kogelgewricht: 3 assig, schouder en
heup
Zadelgewricht: duim
Ei-gewricht: 2 assig, pols
Vlakgewricht: kunnen alleen heen en
weer, zitten in voet en hand.
3