Week 2 – Rechtsbronnen
Onder rechtsbronnen binnen het internationale recht vallen (art. 38 statuut IGH)
Verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties
Gewoonterecht
Algemene rechtsbeginselen: algemene principes, zoals pacta sunt servanda
(verdragen moeten worden nagekomen).
Rechterlijke uitspraken (jurisprudentie)
Academische stukken van gekwalificeerde volkenrechtjuristen
S.S. Lotus (p. 79 reader)
De context van het internationaal recht is dusdanig en gaat over de betrekkingen
tussen onafhankelijke staten. Het recht komt voort uit de eigen vrije wil van die
staten. Het Hof introduceerde het systeem dat de staat centraal zet en
respecteert de soevereiniteit van staten. Ook wel de decentrale structuur, staten
zijn de centrale wetgevers en recht is van toepassing op hen wanneer zij zich
daar zelf aan binden.
Decentrale structuur
Er is geen centrale wetgever, uitvoerende macht en ook geen verplichte
rechtsspraak. Het IGH mag zich over geschillen uitspreken wanneer de staten
met de rechtsmacht van het IGH expliciet hebben ingestemd.
IGH
Het IGH doet voornamelijk twee zaken (i) het beslechten van geschillen tussen
staten op basis van het internationaal recht (ii) of dat hen wordt gevraagd om
een niet-bindend advies te geven over een juridische kwestie. Het IGH past dan
de rechtsbronnen toe die voortvloeien uit art. 38 IGH.
Verdragen
Contracten tussen staten en dat kunnen contracten zijn met veel of weinig
aaneengesloten partijen. Intussen zijn er veel verdragen met verschillende
onderwerpen. Sommige verdragen zijn er specifiek voor dat doel om een
internationale organisatie op te richten (VN Handvest of treaty of the EU). Staten
moeten het verdrag zelf opstellen, vaak met oog op een internationale
onderhandeling en moeten zich ook binden aan dat verdrag door ratificatie
(ondertekening + bekrachtiging).
Bilaterale staten: tussen twee staten
Multilaterale verdragen: tussen drie of meer staten.
Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht
In beginsel hebben verdragen bepalingen over hoe regels uit het verdrag moeten
worden geïnterpreteerd. Als dit ontbreekt, bepaalt het WV hoe verdragen moeten
worden geïnterpreteerd.
Gewoonterecht
Tweede meest belangrijke rechtsbron. Beschreven als dat recht dat er altijd al
was. Dit zijn gewoonte die staten altijd eigen waren in de overtuiging dat dat
recht was. het gaat hier om statenpraktijk + opinio juris en dat is de overtuiging
dat iets altijd al recht was. Het IGH heeft zich vaak uitgesproken over of iets
gewoonterecht is en in sommige gevallen is dit alsnog gecodificeerd geraakt. Het
is in beginsel vaak ongeschreven recht en er is geen document dat kan worden
, ondertekend, maar de staten zijn alsnog geboden vanuit het idee dat het altijd al
geldend was.
Ius cogens (dwingende normen van internationaal recht)
Binnen deze categorie bestaat er een speciale categorie van recht, namelijk het
ius cogens. Dit is ook wel dwingend recht en bijzonder van karakter. Het is ook
wel bijzonder, omdat het niet alleen gewoonterecht is maar ook recht dat altijd
voor alle staten geldt. Ook wel non-derogable rights en rechten waar niet van kan
worden afgeweken onder geen enkele omstandigheid. Dit zijn de meest zware
normen van het internationaal recht (verbod op genocide, foltering, apartheid,
slavernij).
Soft law
Niet-bindend recht, maar op een andere manier invloedrijk kan zijn. Advisory
opinions van de IGH zijn strik genomen niet bindend. Ook de resoluties van de VN
algemene vergadering hebben een niet-bindend karakter.
Week 3 – Rechtssubjecten
Wie zijn de rechtssubjecten?
Staten
Internationale organisaties: opgericht door staten met het doel een speciale
functie te vervullen in de wereld en staten hebben een deel van de eigen
autoriteit overgedragen waarmee de organisatie rechtspersoonlijkheid heeft
verkregen.
- IGH – reperarations for injuries: Voor het uitdragen van de functies van de
VN, heeft de VN rechtspersoonlijkheid
Staten
De Montevideo conventie bevat een lijst van de kenmerken van staten. Wel is het
zo dat deze lijst geen rechten of verplichtingen biedt aan Staten. Daar waar een
entiteit voldoet aan alle criteria, bestaat niet direct een recht tot erkenning als
staat. Ook leidt het voldoen aan de lijst er niet toe dat andere staten de
verplichting hebben om de entiteit te erkennen als staat.
Bevolking
- Kan klein of groot zijn en hoeft niet uniform te zijn. Het gaat om een
ongespecificeerde bevolkingsgroep.
Grondgebied
- Kan klein of groot zijn en er moet effectief gezag bestaan. Het maakt niet
uit wat voor regime de regering heeft (dictatuur of democratie).
Effectief gezag
- Het maakt niet uit wat voor regime de regering heeft (dictatuur of
democratie).
Externe betrekkingen
- De staat moet beschikken over de capaciteiten om betrekkingen aan te
gaan met andere staten. Geen nadere specificatie of dit gaat om een of
meerdere staten.
Note: erkenning mag niet op een onrechtmatige manier tot stand zijn gekomen.
Erkenning
Het erkennen van een entiteit is een politieke afweging. Bestaande staten zijn vrij
in de keuze om een nieuwe staat wel of niet te erkennen. De lijst die voortvloeit
uit de Montevideo Conventie is daarmee enigszins verwarrend. De bestaande