Literatuur week 1 IGR
Het meest omvattende recht dat iemand op een zaak kan hebben is eigendom, art. 5:1
lid 1 Bw. Een eigenaar van een goed kan andere van het genot van een zaak uitsluiten.
Een eigenaar staat vrij met uitsluiting van eenieder van zijn zaak gebruik te maken, art.
5:1 lid 2 Bw. De Eigenaar is vrij een ander van zijn zaak gebruik te laten maken, hiervoor
kan hij een tegenprestatie vragen.
De eigenaar van een zaak is met uitsluiting bevoegd om over een zaak te beschikken. Dit
houdt in dat alleen hij een ander eigenaar van die zaak kan maken. De eigenaar kan dit
beschikkingsrecht ook door een ander laten uitoefenen.
Art. 5:3 Bw bepaald dat de eigenaar van een zaak ook eigenaar is van al haar
bestanddelen (eenheidsbeginsel). Een bestanddeel wordt opschreven in artikel 3:4 Bw.
- Hetgeen krachtens verkeersopvatting onderdeel van de zaak uitmaakt
- Hetgeen zodanig met de zaak is verbonden dat het daarvan niet kan worden
afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht.
Een bestanddeel is niet vatbaar voor apart eigendom, maar is eigendom van de
hoofdzaak. Het is dan ook niet mogelijk om een bestanddeel als aparte zaak over te
dragen. Als de hoofdzaak van het bestanddeel onroerend is, dan is het bestanddeel ook
onroerend.
Het genot- en beschikkingsrecht van een eigenaar is niet onbeperkt. De eigenaar is
onbeperkt, mits dit niet in strijd is met de rechten van anderen en de op de wettelijke
voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht
worden genomen.
Een eigenaar kan misbruik maken van zijn eigendomsrecht als hij zijn
eigendomsbevoegdheden op zodanige wijze uitoefent, dat tegenover zijn belang een
onevenredige schade bij een ander ontstaat. In art. 3:13 Bw wordt de algemene regel en
voorbeelden gegeven.
Bij misbruik van het recht ligt de nadruk op de uitoefening van een subjectief recht.
Hinder art. 5:37 Bw.
Absolute eigendomsrechten
Exclusief karakter: art. 5:1 lid 2 Bw, een eigenaar kan zijn recht handhaven tegenover
iedereen die he betel in de rechtmatige uitoefening van zijn recht.
Zaaksgevolg/ droit de suite: art. 5:2 Bw, een eigenaar kan zijn zaak van eenieder die
haar zonder recht houdt opeisen.
Separatist in faillissement/ droit de préférence: een eigenaar kan de aan hem
toebehorende zaak opeisen indien zij zich onder een failliete persoon bevindt.
Het recht van een eigenaar is een absoluut subjectief vermogensrecht. Het recht van de
eigenaar is een subjectief recht. Heb objectieve recht verschaft aan de eigenaar het
subjectieve recht om over de aan hem toebehorende zaak te beschikken en daarvan met
uitsluiting van anderen gebruik te maken.
art. 3:2 Bw, een zaak is een voor menselijke beheersing vatbaar
stoffelijk object.
Beperkt recht is een recht dat is afgeleid van een meer omvattend recht, art. 3:8 Bw.
Bijvoorbeeld erfpacht en vruchtgebruik.
Prioriteitsregel bij beperkte rechten: het oudere recht gaat voor het jongere recht.
Zakelijke rechten zijn absolute vermogensrechten met een zaak als object.
Er zijn op grond van artikel 3:80 lid 1 Bw twee wijzen van verkrijging van goederen.
Verkrijging onder algemene titel en verkrijging onder bijzondere titel.
Verkrijging in algemene titel: opvolging in vermogen.
, - Kenmerk: een verkrijging in een keer van een geheel of een evenredig deel van
een vermogen.
Verkrijging onder bijzondere titel: verwerving van een bepaald goed.
- Kenmerk: iedere verkrijging die niet onder algemene titel is gedaan, is een
verkrijging onder bijzondere titel.
Derivatieve (afgeleide) verkrijging: men verwerft een recht van een rechtsvoorganger. Er
is sprake van een rechtsovergang.
Orginaire (oorspronkelijke) verkrijging: men verwerft een nieuw recht. Er is geen sprake
van een rechtsovergang
Registergoed, art. 3:10 Bw: een registergoed zijn goederen voor welke overdracht of
vestiging inschrijving in openbare registers noodzakelijk is. Onroerende zaken zijn
registergoederen. Alle zaken die niet onroerend zijn, zijn roerend.
Prota
Het absolute recht onderscheidt zich van het relatieve recht doordat men het kan
handhaven tegen de opvolgers onder algemene titel, maar ook omdat men het kan
handhaven tegen een opvolger onder bijzondere titel (ook wel derden). Opvolging onder
algemene titel houdt in de overgang van een heel vermogen, dus van een geheel van
subjectieve rechten en plichten. Een kenmerkt van opvolging onder algemene titel is dat
naast de baten ook de schulden mee overgaan op de opvolger.
Onder opvolging in bijzondere titel wordt verstaan de overgang van een recht uit dat
vermogen.
Het absolute recht heeft droit de suite ofwel zaaksgevolg. Het recht volgt de zaak (res).
Hij kan het recht op de zaak tegen iedereen die de zaak bezit toe eigenen. Daarnaast
heeft het absolute recht droit de preference, voorrangsrecht.
Naast absolute en relatieve rechten, kennen we in Nederland ook nog de zogeheten
kwalitatieve rechten. Dit is een recht dat niet vast zich aan een persoon, maar
bijvoorbeeld aan het eigendom. Het kwalitatieve recht gaat altijd over op de eventuele
nieuwe eigenaar. Kwalitatieve rechten worden behandeld in artikelen 6:251-252 BW.
Lichamelijke zaken (res corporales): lichamelijk zijn de zaken die men kan aanraken.
Eigendomsrechten op lichamelijke zaken
Onlichamelijke zaken: zaken die men niet kan aanraken, bijvoorbeeld nalatenschap,
vruchtgebruik en verbintenissen.
Indien deelbare zaken worden verdeeld, dan ontstaan meerdere zelfstandige zaken, die
ieder een eigen geheel vormen. Men kan een zaak ook onstoffelijke verdelen. Dit houdt in
dat men het recht op een zaak in meer rechten kan splitsen.
Vruchten: natuurlijke en uit haar aars regelmatig terugkerende opbrengsten van een
zaak. Het woord vrucht staat voor opbrengst. Door afscheiding beginnen de vruchten een
zelfstandig bestaan te leiden en behoren zijn als zelfstandige zaken toe aan de eigenaar
van de vruchtdragende zaak.
Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben. Het
eigendomsrecht kan worden beperkt door wettelijke voorschriften of door regels van
ongeschreven recht. Ten aanzien van eigendom van de grond dient te worden opgemerkt
dat deze tevens omvat het genotsrecht van de ruimte boven en beneden het
bodemoppervlak. Eigendom kan ook aan meerdere personen toekomen. Ieder deelgenoot
heeft dan een eigen recht van mede-eigendom op de gehele zaak. Dit recht wordt ook
wel een onverdeeld aandeel, pars pro indiviso, genoemd. Over het gehele recht van
eigendom zijn de deelgenoten slechts gezamenlijk beschikkingsbevoegd. Een deel
eigenaar heeft de bevoegdheid scheiding en deling te vorderen. Dat heeft ten gevolge
dat het recht van mede-eigendom in een gemeenschappelijke zaak wordt omgezet in een
eigendomsrecht op een afgescheiden deel van een zaak, dus een nieuwe zaak. Betreft
het een ondeelbare zaak, dan dient de deelgenoot de andere schadeloos te stellen.
Het meest omvattende recht dat iemand op een zaak kan hebben is eigendom, art. 5:1
lid 1 Bw. Een eigenaar van een goed kan andere van het genot van een zaak uitsluiten.
Een eigenaar staat vrij met uitsluiting van eenieder van zijn zaak gebruik te maken, art.
5:1 lid 2 Bw. De Eigenaar is vrij een ander van zijn zaak gebruik te laten maken, hiervoor
kan hij een tegenprestatie vragen.
De eigenaar van een zaak is met uitsluiting bevoegd om over een zaak te beschikken. Dit
houdt in dat alleen hij een ander eigenaar van die zaak kan maken. De eigenaar kan dit
beschikkingsrecht ook door een ander laten uitoefenen.
Art. 5:3 Bw bepaald dat de eigenaar van een zaak ook eigenaar is van al haar
bestanddelen (eenheidsbeginsel). Een bestanddeel wordt opschreven in artikel 3:4 Bw.
- Hetgeen krachtens verkeersopvatting onderdeel van de zaak uitmaakt
- Hetgeen zodanig met de zaak is verbonden dat het daarvan niet kan worden
afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht.
Een bestanddeel is niet vatbaar voor apart eigendom, maar is eigendom van de
hoofdzaak. Het is dan ook niet mogelijk om een bestanddeel als aparte zaak over te
dragen. Als de hoofdzaak van het bestanddeel onroerend is, dan is het bestanddeel ook
onroerend.
Het genot- en beschikkingsrecht van een eigenaar is niet onbeperkt. De eigenaar is
onbeperkt, mits dit niet in strijd is met de rechten van anderen en de op de wettelijke
voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht
worden genomen.
Een eigenaar kan misbruik maken van zijn eigendomsrecht als hij zijn
eigendomsbevoegdheden op zodanige wijze uitoefent, dat tegenover zijn belang een
onevenredige schade bij een ander ontstaat. In art. 3:13 Bw wordt de algemene regel en
voorbeelden gegeven.
Bij misbruik van het recht ligt de nadruk op de uitoefening van een subjectief recht.
Hinder art. 5:37 Bw.
Absolute eigendomsrechten
Exclusief karakter: art. 5:1 lid 2 Bw, een eigenaar kan zijn recht handhaven tegenover
iedereen die he betel in de rechtmatige uitoefening van zijn recht.
Zaaksgevolg/ droit de suite: art. 5:2 Bw, een eigenaar kan zijn zaak van eenieder die
haar zonder recht houdt opeisen.
Separatist in faillissement/ droit de préférence: een eigenaar kan de aan hem
toebehorende zaak opeisen indien zij zich onder een failliete persoon bevindt.
Het recht van een eigenaar is een absoluut subjectief vermogensrecht. Het recht van de
eigenaar is een subjectief recht. Heb objectieve recht verschaft aan de eigenaar het
subjectieve recht om over de aan hem toebehorende zaak te beschikken en daarvan met
uitsluiting van anderen gebruik te maken.
art. 3:2 Bw, een zaak is een voor menselijke beheersing vatbaar
stoffelijk object.
Beperkt recht is een recht dat is afgeleid van een meer omvattend recht, art. 3:8 Bw.
Bijvoorbeeld erfpacht en vruchtgebruik.
Prioriteitsregel bij beperkte rechten: het oudere recht gaat voor het jongere recht.
Zakelijke rechten zijn absolute vermogensrechten met een zaak als object.
Er zijn op grond van artikel 3:80 lid 1 Bw twee wijzen van verkrijging van goederen.
Verkrijging onder algemene titel en verkrijging onder bijzondere titel.
Verkrijging in algemene titel: opvolging in vermogen.
, - Kenmerk: een verkrijging in een keer van een geheel of een evenredig deel van
een vermogen.
Verkrijging onder bijzondere titel: verwerving van een bepaald goed.
- Kenmerk: iedere verkrijging die niet onder algemene titel is gedaan, is een
verkrijging onder bijzondere titel.
Derivatieve (afgeleide) verkrijging: men verwerft een recht van een rechtsvoorganger. Er
is sprake van een rechtsovergang.
Orginaire (oorspronkelijke) verkrijging: men verwerft een nieuw recht. Er is geen sprake
van een rechtsovergang
Registergoed, art. 3:10 Bw: een registergoed zijn goederen voor welke overdracht of
vestiging inschrijving in openbare registers noodzakelijk is. Onroerende zaken zijn
registergoederen. Alle zaken die niet onroerend zijn, zijn roerend.
Prota
Het absolute recht onderscheidt zich van het relatieve recht doordat men het kan
handhaven tegen de opvolgers onder algemene titel, maar ook omdat men het kan
handhaven tegen een opvolger onder bijzondere titel (ook wel derden). Opvolging onder
algemene titel houdt in de overgang van een heel vermogen, dus van een geheel van
subjectieve rechten en plichten. Een kenmerkt van opvolging onder algemene titel is dat
naast de baten ook de schulden mee overgaan op de opvolger.
Onder opvolging in bijzondere titel wordt verstaan de overgang van een recht uit dat
vermogen.
Het absolute recht heeft droit de suite ofwel zaaksgevolg. Het recht volgt de zaak (res).
Hij kan het recht op de zaak tegen iedereen die de zaak bezit toe eigenen. Daarnaast
heeft het absolute recht droit de preference, voorrangsrecht.
Naast absolute en relatieve rechten, kennen we in Nederland ook nog de zogeheten
kwalitatieve rechten. Dit is een recht dat niet vast zich aan een persoon, maar
bijvoorbeeld aan het eigendom. Het kwalitatieve recht gaat altijd over op de eventuele
nieuwe eigenaar. Kwalitatieve rechten worden behandeld in artikelen 6:251-252 BW.
Lichamelijke zaken (res corporales): lichamelijk zijn de zaken die men kan aanraken.
Eigendomsrechten op lichamelijke zaken
Onlichamelijke zaken: zaken die men niet kan aanraken, bijvoorbeeld nalatenschap,
vruchtgebruik en verbintenissen.
Indien deelbare zaken worden verdeeld, dan ontstaan meerdere zelfstandige zaken, die
ieder een eigen geheel vormen. Men kan een zaak ook onstoffelijke verdelen. Dit houdt in
dat men het recht op een zaak in meer rechten kan splitsen.
Vruchten: natuurlijke en uit haar aars regelmatig terugkerende opbrengsten van een
zaak. Het woord vrucht staat voor opbrengst. Door afscheiding beginnen de vruchten een
zelfstandig bestaan te leiden en behoren zijn als zelfstandige zaken toe aan de eigenaar
van de vruchtdragende zaak.
Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben. Het
eigendomsrecht kan worden beperkt door wettelijke voorschriften of door regels van
ongeschreven recht. Ten aanzien van eigendom van de grond dient te worden opgemerkt
dat deze tevens omvat het genotsrecht van de ruimte boven en beneden het
bodemoppervlak. Eigendom kan ook aan meerdere personen toekomen. Ieder deelgenoot
heeft dan een eigen recht van mede-eigendom op de gehele zaak. Dit recht wordt ook
wel een onverdeeld aandeel, pars pro indiviso, genoemd. Over het gehele recht van
eigendom zijn de deelgenoten slechts gezamenlijk beschikkingsbevoegd. Een deel
eigenaar heeft de bevoegdheid scheiding en deling te vorderen. Dat heeft ten gevolge
dat het recht van mede-eigendom in een gemeenschappelijke zaak wordt omgezet in een
eigendomsrecht op een afgescheiden deel van een zaak, dus een nieuwe zaak. Betreft
het een ondeelbare zaak, dan dient de deelgenoot de andere schadeloos te stellen.