Inleiding jeugd
H10/13 wel behandelen niet in de toets
Hoofdstuk 1: Inleiding adolescentie
1.2 Adolescentie: een beschrijving
Adolescentie de periode tussen de kinderjaren en de volwassenheid. Periode
van overgang, waarin zich veel ontwikkelingen voordoen op verschillende
terreinen. Jongeren krijgen met verschillende uitdagingen en nieuwe
ontdekkingen te maken, ook is er een verhoogde kwetsbaarheid en zijn er
spanningen.
In de adolescentieperiode vinden er ontwikkelingen plaats zoals, het biologische
rijpproces (hormonen en hersenen), verstandelijk functioneren en denken over
morele kwesties, het uiterlijk (groei-, spier- en vetontwikkeling), de relatie met
ouders en psychoseksuele ontwikkeling. Dit staat allemaal in verband met elkaar
en zorgen voor hoe de jongere zichzelf en de omgeving ziet en ervaart.
De belangrijkste ontwikkelingstaak volgens Erikson is dan ook het ontwikkelen
van de eigen identiteit. Dit gebeurt door na te denken over wie ze zijn en of ze
ook zo willen blijven en door te experimenteren met situaties en gedragingen.
Een belangrijke rol hierbij is de reactie van de mensen om hun heen, ze willen
zich erkend en herkend voelen.
Een eigen identiteit dat jongere zichzelf beleeft als iemand met een eigen
herkenbare levensstijl die consistent is en voor de mensen om hem heen als
zodanig herkenbaar is.
Psychosociale ontwikkelingstheorie (Erikson, 1968)
Leeftijd is geen waterdicht criterium om de periode van adolescentie te
definiëren omdat jongeren verschillen in het moment waarop bepaalde
ontwikkelingstaken voor hen centraal staan. Maar tegelijkertijd is leeftijd vaak wel
het enige criterium dat beschikbaar is om een maatschappelijke status aan te
geven (jeugdstrafrecht vanaf 12 jaar som tot 23 jaar). Sommige leeftijdsgrenzen
lijken steeds naar voren te schuiven (ongesteldheid), maar op het gebied van
werk en studie kost het zelfstandig worden steeds meer tijd. Aan de ene kant
,staat de verwachting dat adolescenten vroeg zelfstandig zijn terwijl ze pas later
beschikken over de middelen daarvoor, sommige onderzoekers zeggen dat dit
zorgt voor probleemgedrag. Arnett zegt juist dat dit niet tot spanningen hoeft te
leiden en dat jonge twintigers het helemaal niet erg vinden omdat het hun nog
ruimte geeft om te experimenteren. Dit werd door Arnett emerging adulthood
genoemd verlengde adolescentie (ontluikende volwassenheid). Dit werd
geformuleerd naar een nieuwe crisis: quarterlife crisis waarbij jongeren (rond
de 25) moeilijkheden ervaren bij het vinden van een plaats in de volwassen
wereld.
Emerging adulthood – Arnett (2007)
De
ontwikkeling tot de hersenen duurt minstens tot het 23 e jaar. Daarom kan iemand
van 23 veroordeeld worden met het jeugdstrafrecht als het blijkt dat de persoon
nog niet op volwassen niveau functioneert. Ook in de lichamelijke en geestelijke
gezondheidszorg wordt er in toenemende mate benadrukt dat er sprake moet zijn
van transitional care waarbij ‘jeugd’ wordt gedefinieerd als de periode van 15 tot
24 jaar, de leeftijd van 18 wordt niet gehanteerd als scherpe grens.
Deze verlengde adolescentie geldt niet voor iedereen, sommige beginnen als
vroeg met experimenteren. Ook kunnen jongeren die opgroeien in een risicovolle
omgeving geen verlengde adolescentie veroorloven (vroege zwangerschap).
Leeftijdsaanduidingen zijn slechts benaderingen, wat er gebeurt met de jongere
zegt meer over de fase waarin hij zich bevindt.
Leeftijdsaanduiding als er toch grenzen worden gesteld (kan afhangen van
cultuur):
10-13 vroege adolescentie
14-18 midden adolescentie
19-23 late adolescentie
1.3 Puberteit en adolescentie
Puberteit het proces van geslachtsrijp worden, inclusief de hormonale
ontwikkeling die de geslachtsrijping en tal van de andere rijpings- en
ontwikkelingsprocessen aanstuurt. Als gevolg van de processen treedt er
verandering op in gedrag en stemmingen.
Adolescentie de fase waarin de jongeren de veranderingen gaan integreren
die zich ten gevolge van rijping en ontwikkeling voordoen.
Wat jongeren in de adolescentie ervaren en wat zij doen en laten wordt beïnvloed
door gebeurtenissen in de kindertijd, vervolgens heeft de ontwikkeling in de
adolescentie weer invloed op hoe ze als volwassenen functioneren.
Het begin van de adolescentie is gekoppeld aan de overgang van kinderjaren
naar adolescentie, het eind aan de overgang van adolescentie naar
,volwassenheid. De overgangen zijn niet erg duidelijke. Vaak wordt er gezegd dat
de adolescentie begint in de biologie en eindigt in de cultuur. Het begint dus door
objectief waarneembare biologische verschijnselen. Waarom dit eenzijdig is:
1. Hormonale veranderingen beginnen al eerder
2. Psychisch ontwikkelingsproces loopt niet altijd gelijk met de lichamelijke
rijping
3. Aan het begin zien we ook al belangrijke veranderingen die sociaal en
cultureel zijn bepaald
Er zijn ook verschillende afrondingen van de adolescentie denkbaar. Het wordt
meestal weergeven als het bereiken van de volwassenheid, waarin weer nieuwe
taken centraal staan. Maar ook bij volwassenen is er sprake van een voortdurend
ontwikkelproces. Er zijn dan ook diverse vormen en momenten van
volwassenheid denkbaar, naarmate de persoonlijke, maatschappelijke of culturele
ontwikkeling. De manier waarop de adolescentie eruitziet kan per tijdperk en per
cultuur sterk verschillen. Ook hebben sekseverschillen invloed op de wijze
waarop de ontwikkeling zich gedurende de adolescentie manifesteert.
1.4 Een moeilijke leeftijd?
Vroeger werd vaak gezegd dat adolescentie een periode is van grote emotionele
beroering en opstandigheid. Deze zienswijze wordt steeds meer bestreden.
Jongeren worden door de media, literatuur en films vaak afgeschilderd als
opstandig. In de werkelijkheid blijkt dat het zeker een stressvolle periode is maar
dat de meeste er goed doorheen komen, er zijn uitzonderingen die wel degelijk
grote problemen ervaren.
Storm and Stress (van Hall, 1904)
1. Emotionele turbulentie en stemmingswisselingen
2. Conflict met ouders (verzetten tegen gezag)
3. Risicovol gedrag en experimenteren
Identiteitsvorming en zelfontdekking
Emotionele verwarring en problematische gedragingen zijn niet ongewoon, maar
wanneer wordt het wel een probleem:
1. Onderscheid maken tussen eenmalige stemmingen of gedragingen en
meer langdurende patronen is noodzaak. In de adolescentie doen jongeren
nou eenmaal experimenteren enz.
2. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen spanningen en bijbehorende
onevenwichtigheden die adolescenten in het algemeen ervaren en
spanningen die op een dreigende stoornis kunnen duiden. Dit doe je door
diagnostische vragen te stellen.
3. Wanneer manifesteert het probleemgedrag zich? Is het alleen in de
adolescentie of was het ook al in de kinderjaren. Bv:
Antisociaal gedrag adolescenten:
Life-course persistent-antisocialen Adolescence limited-antisocialen
Jongeren die gedurende hun hele Jongeren bij wie het antisociale gedrag
leven antisociaal of problematisch beperkt blijft tot de adolescentie
gedrag vertonen
Emotionele problemen:
Depressieve gevoelens van kinds af Depressieve gevoelen die jongeren
aan al van tijd tot tijd ervaren
Het is dus belangrijk om bij problemen in de adolescentie een
ontwikkelingspsychologische kijk te hebben en dus de voorgeschiedenis te
kennen en in te schatten in hoeverre dit invloed heeft op het gedrag.
, 1.5 Een ontwikkelingspsychologisch uitgangspunt
Ontwikkeling in de adolescentie verloopt lang niet eenduidig en er zijn grote
verschillen tussen adolescenten. Het verloop van de ontwikkeling wordt
beïnvloed door de voorafgaande periode, om het verloop inzichtelijk te maken is
er een ontwikkelingspsychologisch perspectief nodig. Ontwikkelingspsychologisch
onderzoek is vooral gericht op het opsporen van veranderingen binnen de
persoon over het verloop van de tijd (intra-individuele veranderingen) en de
verschillen die zich in het verloop van de ontwikkeling tussen verschillende
jongeren voordoen (interindividuele verschillen).
Longitudinaal onderzoek een vergelijking van verschillende individuen met
zichzelf op verschillende momenten van de levensloop door ze te volgen over de
tijd. Dit is een belangrijke methode om verschillen die met leeftijd te maken
hebben, op te sporen.
Het ontwikkelingsproces wordt door verschillende factoren beïnvloed en is op te
vatten als het resultaat van een langdurige wisselwerking tussen aanleg en
omgevingsfactoren.
3 ontwikkelingspsychologische benaderingen van de adolescentieperiode:
De adolescentie als een karakteristieke ontwikkelingsperiode, met
daaraan verbonden specifieke ontwikkelingstaken
Fase bepaalde gedragswijzen en attituden zijn typerend voor een bepaald
niveau van psychische ontwikkeling en dat deze eigenschappen ontstaan in de
loop van een proces dat een vaste volgorde heeft.
Als karakteristiek voor de fase van de adolescentie worden vooral gezien:
- Het vormen van een eigen identiteit en het bereiken van autonomie ten
opzichte van de ouders
- Manieren van omgang met bepaalde innerlijke conflicten (gemengde
gevoelens ten opzichte van ouders)
- Een bepaald niveau van cognitief functioneren (bv het denken over morele
vraagstukken)
Het is zinvol om kwalitatief verschillende ontwikkelingsniveaus te onderscheiden,
maar wel te benoemen dat niet iedereen van dezelfde leeftijd in dezelfde fase
hoeft te zitten. Bij het trainen van professionals kan het onderscheiden van fasen
helpen om hen meer vanuit ontwikkelingsperspectief te laten denken.
Ontwikkelingstaken verwijzen naar de eisen en verwachtingen die binnen een
bepaalde cultuur voor een bepaalde leeftijdsgroep gelden. Het vervullen van een
ontwikkelingstaak wordt al een belangrijke voorwaarde gezien voor een goed
verloop van de verdere ontwikkeling. De ene ontwikkelingstaak heeft gevolgen
voor hoe hij of zij latere ontwikkelingstaken aanpakken. Ontwikkelingstaken
kunnen universeel zijn maar ook samenhangen met concrete maatschappelijke
verwachtingen.
Spanjaard en Slot (2015) onderscheiden voor de adolescentie de volgende
thema’s en bijbehorende ontwikkelingstaken:
- Positie ten opzichte van de ouders: minder afhankelijk worden en het
bepalen van eigen plaats binnen de veranderende relaties in het gezin en
de familie
- Onderwijs of werk: kennis en vaardigheden opdoen om later een beroep te
kunnen uitoefenen en een keuze te maken ten aanzien van werk
- Vrije tijd: ondernemen van activiteiten en het zinvol doorbrengen van de
tijd waarin er geen verplichtingen zijn
- Eigen woonsituatie: zorgdragen voor eigen kamer en spullen, omgaan met
je huisgenoten
H10/13 wel behandelen niet in de toets
Hoofdstuk 1: Inleiding adolescentie
1.2 Adolescentie: een beschrijving
Adolescentie de periode tussen de kinderjaren en de volwassenheid. Periode
van overgang, waarin zich veel ontwikkelingen voordoen op verschillende
terreinen. Jongeren krijgen met verschillende uitdagingen en nieuwe
ontdekkingen te maken, ook is er een verhoogde kwetsbaarheid en zijn er
spanningen.
In de adolescentieperiode vinden er ontwikkelingen plaats zoals, het biologische
rijpproces (hormonen en hersenen), verstandelijk functioneren en denken over
morele kwesties, het uiterlijk (groei-, spier- en vetontwikkeling), de relatie met
ouders en psychoseksuele ontwikkeling. Dit staat allemaal in verband met elkaar
en zorgen voor hoe de jongere zichzelf en de omgeving ziet en ervaart.
De belangrijkste ontwikkelingstaak volgens Erikson is dan ook het ontwikkelen
van de eigen identiteit. Dit gebeurt door na te denken over wie ze zijn en of ze
ook zo willen blijven en door te experimenteren met situaties en gedragingen.
Een belangrijke rol hierbij is de reactie van de mensen om hun heen, ze willen
zich erkend en herkend voelen.
Een eigen identiteit dat jongere zichzelf beleeft als iemand met een eigen
herkenbare levensstijl die consistent is en voor de mensen om hem heen als
zodanig herkenbaar is.
Psychosociale ontwikkelingstheorie (Erikson, 1968)
Leeftijd is geen waterdicht criterium om de periode van adolescentie te
definiëren omdat jongeren verschillen in het moment waarop bepaalde
ontwikkelingstaken voor hen centraal staan. Maar tegelijkertijd is leeftijd vaak wel
het enige criterium dat beschikbaar is om een maatschappelijke status aan te
geven (jeugdstrafrecht vanaf 12 jaar som tot 23 jaar). Sommige leeftijdsgrenzen
lijken steeds naar voren te schuiven (ongesteldheid), maar op het gebied van
werk en studie kost het zelfstandig worden steeds meer tijd. Aan de ene kant
,staat de verwachting dat adolescenten vroeg zelfstandig zijn terwijl ze pas later
beschikken over de middelen daarvoor, sommige onderzoekers zeggen dat dit
zorgt voor probleemgedrag. Arnett zegt juist dat dit niet tot spanningen hoeft te
leiden en dat jonge twintigers het helemaal niet erg vinden omdat het hun nog
ruimte geeft om te experimenteren. Dit werd door Arnett emerging adulthood
genoemd verlengde adolescentie (ontluikende volwassenheid). Dit werd
geformuleerd naar een nieuwe crisis: quarterlife crisis waarbij jongeren (rond
de 25) moeilijkheden ervaren bij het vinden van een plaats in de volwassen
wereld.
Emerging adulthood – Arnett (2007)
De
ontwikkeling tot de hersenen duurt minstens tot het 23 e jaar. Daarom kan iemand
van 23 veroordeeld worden met het jeugdstrafrecht als het blijkt dat de persoon
nog niet op volwassen niveau functioneert. Ook in de lichamelijke en geestelijke
gezondheidszorg wordt er in toenemende mate benadrukt dat er sprake moet zijn
van transitional care waarbij ‘jeugd’ wordt gedefinieerd als de periode van 15 tot
24 jaar, de leeftijd van 18 wordt niet gehanteerd als scherpe grens.
Deze verlengde adolescentie geldt niet voor iedereen, sommige beginnen als
vroeg met experimenteren. Ook kunnen jongeren die opgroeien in een risicovolle
omgeving geen verlengde adolescentie veroorloven (vroege zwangerschap).
Leeftijdsaanduidingen zijn slechts benaderingen, wat er gebeurt met de jongere
zegt meer over de fase waarin hij zich bevindt.
Leeftijdsaanduiding als er toch grenzen worden gesteld (kan afhangen van
cultuur):
10-13 vroege adolescentie
14-18 midden adolescentie
19-23 late adolescentie
1.3 Puberteit en adolescentie
Puberteit het proces van geslachtsrijp worden, inclusief de hormonale
ontwikkeling die de geslachtsrijping en tal van de andere rijpings- en
ontwikkelingsprocessen aanstuurt. Als gevolg van de processen treedt er
verandering op in gedrag en stemmingen.
Adolescentie de fase waarin de jongeren de veranderingen gaan integreren
die zich ten gevolge van rijping en ontwikkeling voordoen.
Wat jongeren in de adolescentie ervaren en wat zij doen en laten wordt beïnvloed
door gebeurtenissen in de kindertijd, vervolgens heeft de ontwikkeling in de
adolescentie weer invloed op hoe ze als volwassenen functioneren.
Het begin van de adolescentie is gekoppeld aan de overgang van kinderjaren
naar adolescentie, het eind aan de overgang van adolescentie naar
,volwassenheid. De overgangen zijn niet erg duidelijke. Vaak wordt er gezegd dat
de adolescentie begint in de biologie en eindigt in de cultuur. Het begint dus door
objectief waarneembare biologische verschijnselen. Waarom dit eenzijdig is:
1. Hormonale veranderingen beginnen al eerder
2. Psychisch ontwikkelingsproces loopt niet altijd gelijk met de lichamelijke
rijping
3. Aan het begin zien we ook al belangrijke veranderingen die sociaal en
cultureel zijn bepaald
Er zijn ook verschillende afrondingen van de adolescentie denkbaar. Het wordt
meestal weergeven als het bereiken van de volwassenheid, waarin weer nieuwe
taken centraal staan. Maar ook bij volwassenen is er sprake van een voortdurend
ontwikkelproces. Er zijn dan ook diverse vormen en momenten van
volwassenheid denkbaar, naarmate de persoonlijke, maatschappelijke of culturele
ontwikkeling. De manier waarop de adolescentie eruitziet kan per tijdperk en per
cultuur sterk verschillen. Ook hebben sekseverschillen invloed op de wijze
waarop de ontwikkeling zich gedurende de adolescentie manifesteert.
1.4 Een moeilijke leeftijd?
Vroeger werd vaak gezegd dat adolescentie een periode is van grote emotionele
beroering en opstandigheid. Deze zienswijze wordt steeds meer bestreden.
Jongeren worden door de media, literatuur en films vaak afgeschilderd als
opstandig. In de werkelijkheid blijkt dat het zeker een stressvolle periode is maar
dat de meeste er goed doorheen komen, er zijn uitzonderingen die wel degelijk
grote problemen ervaren.
Storm and Stress (van Hall, 1904)
1. Emotionele turbulentie en stemmingswisselingen
2. Conflict met ouders (verzetten tegen gezag)
3. Risicovol gedrag en experimenteren
Identiteitsvorming en zelfontdekking
Emotionele verwarring en problematische gedragingen zijn niet ongewoon, maar
wanneer wordt het wel een probleem:
1. Onderscheid maken tussen eenmalige stemmingen of gedragingen en
meer langdurende patronen is noodzaak. In de adolescentie doen jongeren
nou eenmaal experimenteren enz.
2. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen spanningen en bijbehorende
onevenwichtigheden die adolescenten in het algemeen ervaren en
spanningen die op een dreigende stoornis kunnen duiden. Dit doe je door
diagnostische vragen te stellen.
3. Wanneer manifesteert het probleemgedrag zich? Is het alleen in de
adolescentie of was het ook al in de kinderjaren. Bv:
Antisociaal gedrag adolescenten:
Life-course persistent-antisocialen Adolescence limited-antisocialen
Jongeren die gedurende hun hele Jongeren bij wie het antisociale gedrag
leven antisociaal of problematisch beperkt blijft tot de adolescentie
gedrag vertonen
Emotionele problemen:
Depressieve gevoelens van kinds af Depressieve gevoelen die jongeren
aan al van tijd tot tijd ervaren
Het is dus belangrijk om bij problemen in de adolescentie een
ontwikkelingspsychologische kijk te hebben en dus de voorgeschiedenis te
kennen en in te schatten in hoeverre dit invloed heeft op het gedrag.
, 1.5 Een ontwikkelingspsychologisch uitgangspunt
Ontwikkeling in de adolescentie verloopt lang niet eenduidig en er zijn grote
verschillen tussen adolescenten. Het verloop van de ontwikkeling wordt
beïnvloed door de voorafgaande periode, om het verloop inzichtelijk te maken is
er een ontwikkelingspsychologisch perspectief nodig. Ontwikkelingspsychologisch
onderzoek is vooral gericht op het opsporen van veranderingen binnen de
persoon over het verloop van de tijd (intra-individuele veranderingen) en de
verschillen die zich in het verloop van de ontwikkeling tussen verschillende
jongeren voordoen (interindividuele verschillen).
Longitudinaal onderzoek een vergelijking van verschillende individuen met
zichzelf op verschillende momenten van de levensloop door ze te volgen over de
tijd. Dit is een belangrijke methode om verschillen die met leeftijd te maken
hebben, op te sporen.
Het ontwikkelingsproces wordt door verschillende factoren beïnvloed en is op te
vatten als het resultaat van een langdurige wisselwerking tussen aanleg en
omgevingsfactoren.
3 ontwikkelingspsychologische benaderingen van de adolescentieperiode:
De adolescentie als een karakteristieke ontwikkelingsperiode, met
daaraan verbonden specifieke ontwikkelingstaken
Fase bepaalde gedragswijzen en attituden zijn typerend voor een bepaald
niveau van psychische ontwikkeling en dat deze eigenschappen ontstaan in de
loop van een proces dat een vaste volgorde heeft.
Als karakteristiek voor de fase van de adolescentie worden vooral gezien:
- Het vormen van een eigen identiteit en het bereiken van autonomie ten
opzichte van de ouders
- Manieren van omgang met bepaalde innerlijke conflicten (gemengde
gevoelens ten opzichte van ouders)
- Een bepaald niveau van cognitief functioneren (bv het denken over morele
vraagstukken)
Het is zinvol om kwalitatief verschillende ontwikkelingsniveaus te onderscheiden,
maar wel te benoemen dat niet iedereen van dezelfde leeftijd in dezelfde fase
hoeft te zitten. Bij het trainen van professionals kan het onderscheiden van fasen
helpen om hen meer vanuit ontwikkelingsperspectief te laten denken.
Ontwikkelingstaken verwijzen naar de eisen en verwachtingen die binnen een
bepaalde cultuur voor een bepaalde leeftijdsgroep gelden. Het vervullen van een
ontwikkelingstaak wordt al een belangrijke voorwaarde gezien voor een goed
verloop van de verdere ontwikkeling. De ene ontwikkelingstaak heeft gevolgen
voor hoe hij of zij latere ontwikkelingstaken aanpakken. Ontwikkelingstaken
kunnen universeel zijn maar ook samenhangen met concrete maatschappelijke
verwachtingen.
Spanjaard en Slot (2015) onderscheiden voor de adolescentie de volgende
thema’s en bijbehorende ontwikkelingstaken:
- Positie ten opzichte van de ouders: minder afhankelijk worden en het
bepalen van eigen plaats binnen de veranderende relaties in het gezin en
de familie
- Onderwijs of werk: kennis en vaardigheden opdoen om later een beroep te
kunnen uitoefenen en een keuze te maken ten aanzien van werk
- Vrije tijd: ondernemen van activiteiten en het zinvol doorbrengen van de
tijd waarin er geen verplichtingen zijn
- Eigen woonsituatie: zorgdragen voor eigen kamer en spullen, omgaan met
je huisgenoten