De belangrijkste begrippen uit het boek: Inleiding in de
pedagogiek
Socialisatie/ opvoeding
Socialisatie is het proces waarin een kind normen, waarden, gedragingen en
vaardigheden leert om te kunnen functioneren in de maatschappij.
Normen/ waarden
Waarden zijn algemene uitgangspunten over wat mensen belangrijk vinden
(zoals respect, vrijheid, eerlijkheid).
Normen zijn concrete gedragsregels die uit deze waarden voortkomen (zoals niet
schelden, op tijd komen).
Ouders geven deze normen en waarden door aan hun kind via hun opvoeding,
wat het gedrag en de identiteit van het kind mede vormt.
Opvoedingsmilieus
Dit zijn de verschillende omgevingen waarin het kind wordt opgevoed.
Gezin: belangrijkste socialisatie-instituut; biedt veiligheid, intimiteit en
normen.
School: stimuleert zelfstandigheid, leert sociale omgang en
kennisoverdracht.
Maatschappij: via wetten, media en sociale structuren leert het kind
functioneren als burger.
Gezinstypen
Loszandgezin: weinig samenhang, ieder leeft voor zich, kind mist
structuur.
Kluwengezin: sterke verbondenheid, weinig zelfstandigheid, kind kan zich
moeilijk losmaken.
Half open/half gesloten gezin: balans tussen betrokkenheid en
zelfstandigheid, open communicatie.
Draagkracht/ draaglast
Draagkracht: alle beschermende factoren en vaardigheden die ouders
en gezin helpen om opvoedingstaken aan te kunnen (zoals sociale steun,
veerkracht, opvoedvaardigheden).
Draaglast: alle risicofactoren of stressbronnen (zoals armoede, ziekte,
opvoedingsproblemen).