100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

SAMENVATTING ontwikkeling deel 1 PEUTER-EN KLEUTERTIJD

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
24
Geüpload op
28-03-2025
Geschreven in
2023/2024

Dit is een samenvatting van de les en het boek van de peuter- en kleutertijd in het vak ontwikkelingspsychologie deel 1.

Instelling
Vak










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Gekoppeld boek

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
28 maart 2025
Aantal pagina's
24
Geschreven in
2023/2024
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Hoofstuk 10 : fysieke en motorische
ontwikkeling in peuter- en kleutertijd
Fysieke groei en hersenontwikkeling
Fysieke groei
 Tusen twee en zes jaar ontstaan op verschillende plaatsen in het skelet
nieuwe groeischijven
 Kraakbeen wordt omgezet in bot
 Gestage groei en verdere gewichtstoename
 6-jarige gemiddeld bijn 120 cm lang
 6-jarige gemiddeld 20 kg
 Ook lichaamsvorm verandert
 Slanker
 Langere armen en benen
 Verhouding hoofd/rest lichaam steeds meer zoals bij volwassenen ->
rond de leeftijd van 6 jaar is het ongeveer wat het bij de
volwassenen is
Grote individuele verschillen -> systematisch individuele verschillen tussen
jongens en meisjes
 Jongens > meisjes
 Economisch ontwikkelende landen > ontwikkelingslanden => kinderen
kleiner en smaller
 Welgesteld gezinnen > gezinnen onder armoedegrens (bv. minder
kwalitatieve voeding )
 Niet alleen botten worden sterker, ook spieren nemen in omvang toe ->
krachttoename
 Belang van gezonde voeding
 Gevarieerd, weinig vet en zout, hoge voedingswaarde
 Minder voedingsbehoefte dan in de babytijd
 Op einde van kleuterperiode : tandenwissel
 Sterk genetisch bepaald
 Meisjes sneller dan jongens
 Vertraagd bij ondervoeding
 Versneld bij overgewicht/ obesitas
 Elk melktanden gebit heeft 20 tanden
Eetvoorkeuren
 Eetvoorkeuren van peuters en kleuters zijn soms rigide
 Grote kieskeurigheid
 Strakke rituelen
 Voedselneofobie (angst voor ongekend voedsel)
 Het is ook een fase van heel wat koppigheid
 Meeste kinderen groeien hier overheen




1

,Hersenontwikkeling
 Hersen groeien sneller dan de rest van het lichaam
 Hersenen 5-jarigen hebben 90% van grootte en gewicht hersenen
volwassene
 Lichaamsgewicht 5-jarige slechts 30% van lichaam volwassene
 Aantal verbindingen in de hersenen neemt sterk toe -> hangt ook
samen met het aantal ervaringen
 Emotionele responsen kunnen samenhangen met dingen controleren
= emotieregulatie
 Complexere communicatie mogelijk
 Verantwoordelijk voor sneller ontwikkelingen in cognitieve
vaardigheden
 Hoeveelheid myeline = de beschermende isolatielaag rond onderdelen
van neuronen, waardoor de overdracht van zenuwsignalen door de
hersencellen versnelt en het gewicht van de hersenen toeneemt ->
bevordert de geleiding van de hersenen
 Snellere overdracht van signalen
 Helpt ook bij de ontwikkeling van ingewikkeldere fijne en grove
motorische vaardigheden
 Corpus callosum wordt dikker = bundel zenuwvezels die een
verbinding maakt tussen de 2 hersenhelften
 Lateralisatie : hersenhelften steeds gedifferentieerder en
gespecialiseerder -> bij sommigen niet heel duidelijk : ze zijn links- en
rechtshandig
 Linkerhelft doorgaans verbale competenties en sequentiële
informatieverwerking
 Rechterhelft doorgaans non-verbale incompetenties en globale
informatieverwerking
 Hersenhelften zijn van elkaar afhankelijk en werken samen +
onderlinge verschillen zijn klein
 Ten dele inwisselbaar -> als er beschadiging is in de vroeg
ontwikkeling kan de andere hersenhelft een aantal functies
overnemen
 Veerkracht/ plasticiteit -> als de ene hersenhelft beschadigingen
oploopt kan de andere helft deze processen overnemen
 In het lateratieproces : individuele verschillen -> bij sommige mensen
zijn de rechter- en de linkerhersenhelft omgekeerd
 Cv. Linkshandigheid
Het verband tussen groei van de hersenen en cognitieve ontwikkeling
 Er vinden ongebruikelijk spurts plaats tussen 18 en 24 maanden
 De toename van de hoeveelheid myeline hangt waarschijnlijk samen
met de groeiende cognitieve vaardigheden van kleuters
 De myelinetoename in het deel van de hersenen dat geassocieerd
wordt met aandacht en concentratie voltooid tegen de tijd dat
kinderen ongeveer 5 jaar zijn
 Kan de groeiende concentratieboog verklaren van kinderen
als ze de leeftijd naderen dat ze naar school gaan


2

,  De verbetering van het geheugen in de kleuterjaren kan verband
houden met de toegenomen hoeveelheid myeline in het gebied dat
geassocieerd wordt met herinnering



Ontwikkeling van de zintuigen
De rijping van de hersenen leidt tot een betere beheersing van oogbewegingen
en een beter vermogen om scherp te stellen
 De ogen zijn wel nog niet zo goed als op latere leeftijd
 Kleuters hebben er veel moeite mee om kleine lettertjes te scannen ->
is nodig om teksten te lezen
 In het begin lezen ze de eerste letter en raden ze de rest van het woord
 Als ze een jaar of 6 zijn kunnen kinderen effectief scherpstellen en
scannen
 Toch zijn hun vaardigheden nog niet zo goed ontwikkeld als bij
volwassenen
Er begint ook een geleidelijke verschuiving te voltrekken in de manier waarop ze
samengestelde objecten zien
 Ze concentreren zich meer op de onderdelen dan op het geheel
 Pas rond de leeftijd 7 of 8 beginnen ze zowel het geheel als de
onderdelen van de figuur te zien = perceptuele schematisering

Motorische ontwikkeling
Grofmotorische ontwikkeling
 3 jaar : rennen, trap oplopen, springen
 4 jaar : hinken -> vereist dat er een zeker evenwicht is
 5 jaar : koprol
 Over het algemeen een toegenomen spierconcentratie en een
toenemende controle over het evenwicht + beter coördinatie -> ze
ontwikkelen hun motorische activiteiten verder
 Vooruitgang gedreven vanuit hersenontwikkeling
 Verder geboost door hoog activiteitsniveau in deze ontwikkelingsfase
(veel oefening)
 3 jarige zijn op hun actiefste -> hoger dan welke andere periode in
het leven
Individuele verschillen in activiteitsniveau
 Individuele verschillen in activiteitsniveau hangst samen met
temperament
 Kinderen die in hun babytijd ongewoon actief zijn, zijn dat in hun
peuter- en kleuterjaren meestal ook
 Kinderen die kalm waren blijven dat meestal ook
 Het activiteitsniveau van eeneiige tweelingen vertoont meer
overeenkomsten dan dat van twee-eiige tweelingen



3
€4,06
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
noadaems

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
noadaems Katholieke Universiteit Leuven
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
0
Lid sinds
1 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
8
Laatst verkocht
-

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen