Wiskunde B Hoofdstuk 10
Door: Benthe Piena
6 vwo
, 10.1 Vectoren en lijnen
Vectoren hebben kentallen.
p p
De lengte van de vector (q) is |(q)| = √p2 +q2
Je hebt te maken met gelijke vectoren als de vectoren de zelfde richting en
lengte hebben.
- Er bestaan ook tegengestelde vectoren.
Je kunt op twee manier een somvector krijgen:
1. De paralellogramconstructie
2. De kop-staartconstructie
Je kunt een vector ook met een getal vermenigvuldigen.
Door: Benthe Piena
6 vwo
, 10.1 Vectoren en lijnen
Vectoren hebben kentallen.
p p
De lengte van de vector (q) is |(q)| = √p2 +q2
Je hebt te maken met gelijke vectoren als de vectoren de zelfde richting en
lengte hebben.
- Er bestaan ook tegengestelde vectoren.
Je kunt op twee manier een somvector krijgen:
1. De paralellogramconstructie
2. De kop-staartconstructie
Je kunt een vector ook met een getal vermenigvuldigen.