Hoofdstuk 1: Inleiding
1.2 Adolescentie: een beschrijving
Adolescentie is de periode tussen de kinderjaren en de volwassenheid.
Een periode van overgang, waarin zich veel ontwikkelingen voordoen.
Jongeren gaan nadenken over wie ze zijn.
Leeftijdsaanduiding:
- 10-13 jaar --> Vroege adolescentie
- 14-18 jaar --> Midden adolescentie
- 19-23 jaar --> Late adolescentie
Fasen adolescentie:
- Het vormen van een eigen identiteit en het bereiken van autonomie
ten opzichte van de ouders.
- Manieren van omgang met bepaalde innerlijke conflicten.
- Een bepaald niveau van cognitief functioneren
1.3 Puberteit en adolescentie
Leeftijdsaanduidingen zijn altijd slechts een benadering, want sommige
jongeren gaan al eerder experimenteren dan anderen die bijvoorbeeld
juist langer willen wachten. Jongeren die onder risicovolle
omstandigheden opgroeien gaan vaak niet door de verlengde
adolescentie.
Het begin van de adolescentie wordt vastgesteld met objectief
waarneembare biologische verschijnselen, zoals geslachtsrijpheid,
lichamelijke verschijnselen, versnelling van lengtegroei. Het psychische
ontwikkelingsproces loopt niet altijd synchroon met de lichamelijke rijping.
Het einde van de adolescentie wordt weergegeven als het bereiken van
,volwassenheid, ookal zijn er bij volwassenen ook voortdurend
ontwikkelingsprocessen.
1.5 Een ontwikkelingspsychologisch uitgangspunt
Er werd vaak gezegd dat de adolescentie een periode is van grote
emotionele beroering en opstandigheid --> Storm and Stress.
Wanneer moeten we ons afvragen of problemen zouden kunnen duiden
op een stoornis in de ontwikkeling? Steinberg heeft drie aandachtspunten
hiervoor:
1. Maak onderscheid tussen eenmalige stemmingen of gedragingen en
meer langdurende patronen. Adolescentie gaat over het
experimenteren en uitproberen van.
2. Zijn de problemen een symptoom van een dreigende stoornis?
3. Wanneer manifesteert het probleem zich? Treedt het op in de
adolescentie of heeft het zijn wortels in de periode voor de
adolescentie?
Ontwikkelingstaken --> Verwijst naar de eisen en verwachtingen die
binnen een bepaalde cultuur voor een bepaalde leeftijdsgroep gelden.
Spanjaard en Slot onderscheiden voor de adolescentie de volgende
thema’s en bijbehorende ontwikkelingstaken:
- Positie ten opzichte van ouders --> Minder afhankelijk worden.
- Onderwijs of werk --> Kennis en vaardigheden opdoen.
- Vrije tijd --> Ondernemen van activiteiten.
- Eigen woonsituatie --> Zorgdragen voor eigen kamer en spullen.
- Autoriteit en instanties --> Accepteren dat er instanties en personen
boven je gesteld zijn, binnen geldende regels en codes opkomen
voor eigen belang.
- Gezondheid en uiterlijk --> Zorgen voor goede voeding, lichamelijke
conditie en uiterlijk.
- Sociale contacten en vriendschappen --> Contact leggen en
onderhouden.
- Sociale media en internet
- Intimiteit en seksualiteit
- Bij cultuurverschillen --> Normen van verschillende culturen
kennen.
,Continuïteit --> Heeft betrekking op processen en mechanismen, denk
aan variabelen die op verschillende leeftijden dezelfde functie hebben,
maar zich wat betreft de vorm verschillend uiten. Het houdt in dat in dit
geval in feite dezelfde psychologische mechanismen een rol spelen, ook al
is de vorm van gedrag verschillend.
Een tweede vorm van continuïteit veronderstelt een voorspelbaar patroon
van relaties tussen gebeurtenissen en ervaringen in een eerdere
levensfase en een bepaalde uitkomst later. Het zit hier meer in de kern
van de persoon.
Gedurende de ontwikkeling doen zich op allerlei momenten discontinuïteit
voor. Deze treden op als er sprake is van koerswijziging
Vroege ervaringen en latere ontwikkeling kunnen op verschillende wijze
met elkaar in verband staan. Plasticiteit is belangrijk gedurende
ontwikkelingsprocessen. Life events zijn belangrijke bijdrage die kunnen
leveren aan de ontwikkeling.
De opvatting dat de ontwikkeling continue en discontinue momenten
vertoont, heeft geleid tot een sterke nadruk op variaties die zich voordoen
in het ontwikkelingsproces. Dit komt naar voren in de
levenslooptrajecten --> Er wordt nagegaan welke samenhang tussen
opeenvolgende gebeurtenissen in een mensenleven te traceren valt.
Ontwikkelingspsychopathologie --> Gericht op condities waaronder
stoornissen in de ontwikkeling ontstaan, in stand blijven of verdwijnen, en
op individuele verschillen in aanpassing daarbij.
Dynamisch interactionisme --> Mensen geven hun eigen omgeving
vorm, maar worden ook door de omgeving vormgegeven, dit wordt ook
wel transactionele modellen genoemd.
Hoe beïnvloedt iemand zijn/haar omgeving?
Caspi en Shiner (2006) onderscheiden drie manieren van persoon-
omgeving interactie:
1. Passieve interactie --> Het individu krijgt de omgeving die door
biologische verwanten wordt aangeboden. Hierbij is er uiteraard niet
duidelijke sprake van het beïnvloeden van de omgeving door de
persoon.
2. Evocatieve interactie --> Het individu beïnvloedt een omgeving
door reacties die men bij anderen oproept. Bepaalde kenmerken
van de persoon hebben bepaalde reacties van de omgeving tot
, gevolg. De omgeving verandert als gevolg van de reacties die de
persoon uitlokt.
3. Actieve interactie --> Het individu selecteert een omgeving.
Individuen zoeken bijvoorbeeld vrienden die bij hen passen, of een
werkkring waarin zij zicht thuis voelen. De omgeving verandert als
gevolg van bepaalde acties van de persoon.
Adolescentie: Van passieve --> actieve interacties. Ook evocatieve
interactie heeft tijdens de adolescentie een belangrijke rol.
Verandering binnen de adolescent zelf in relatie tot diens omgeving:
1. Biologisch domein --> Snelle verandering van het uiterlijk en de
seksuele ontwikkeling.
2. Cognitief domein --> Adolescenten leren abstract en hypothetisch
denken, begrijpen daardoor het perspectief van anderen.
3. Sociaal domein --> Adolescenten verwerven een andere sociale
status omdat ze van rol veranderen en omdat ze andere interesses
krijgen in hun relaties.
4. Specifieke problemen --> Er kunnen internaliserende en
externaliserende problemen ontstaan
Hoofdstuk 2: Theorieën over de adolescentie
2.2 De rol van theorieën over de ontwikkeling: ontwikkelingstaken als
voorbeeld
Ontwikkelingstheorieën richten zich op de volgende twee vragen:
1. Wat is het dat zich ontwikkelt?
2. Op welke manier dragen individu (nature) en omgeving (nurture)
eraan bij?
Wat de eerste vraag betreft, is het opvallend dat de meeste theorieën zich
richten op de ontwikkeling van een enkel aspect van het menselijk
functioneren.
De term ontwikkelingstaak verwijst naar een reeks van opgaven die
zich aandienen op een bepaald tijdstip in het leven en die de persoon
moet volbrengen in relatie tot zijn omgeving. De persoon moet
vaardigheden eigen maken, en na het vervullen van deze ‘taken’ voelt de
persoon zich tevreden over zichzelf.
Ontwikkelingstaken worden door verschillende invloeden bepaald: