Cultuur van het moderne van 1e helft van de 20e eeuw
A. Accenten binnen het onderwerp
1. Avantgardistische stromingen
a. Kunstenaars braken met traditie en experimenteerden met radicale nieuwe
stijlen, zoals dadaïsme, surrealisme en futurisme.
EXTRA UITLEG BIJ PUNT 1:
Dadaïsme: Een anti-kunst beweging die ontstond als reactie op de absurditeit van de
Eerste Wereldoorlog, gekenmerkt door chaos, toeval en speelse provocatie (bijvoorbeeld
Marcel Duchamp).
Surrealisme: Een kunststroming die droombeelden, het onderbewuste en irrationele
elementen combineerde om een nieuwe realiteit te creëren (bijvoorbeeld Salvador Dalí en
René Magritte).
Futurisme: Een Italiaanse avant-garde stroming die snelheid, technologie, beweging en
moderniteit verheerlijkt, vaak met dynamische en agressieve composities (bijvoorbeeld
Umberto Boccioni).
2. Expressie en abstractie
a. De nadruk lag op emotie en vervorming (expressionisme) of juist op non-
figuratieve vormen en kleuren (abstractie, zoals bij Mondriaan en
Kandinsky).
EXTRA UITLEG BIJ PUNT 2:
Expressionisme is een kunststroming die zich richt op het uitdrukken van emoties en
subjectieve ervaringen, vaak door vervorming en intense kleuren. Het doel was om
innerlijke gevoelens over te brengen, zoals te zien in werken van kunstenaars als Edvard
Munch en Egon Schiele.
Abstractie is een kunstvorm waarbij de nadruk ligt op vormen, kleuren en lijnen die geen
directe representatie van de werkelijkheid hebben. Het streeft naar een visuele ervaring
zonder figuratieve elementen, zoals te zien in het werk van Wassily Kandinsky en Piet
Mondriaan.
1
, Expressionisme probeert emoties en subjectieve ervaringen visueel uit te drukken, terwijl
abstractie zich richt op het gebruik van vormen en kleuren zonder verwijzing naar de
realiteit.
3. Architectuur
a. Functionalisme, gebouwen werden ontworpen met een strakke,
minimalistische vorm en een focus op functionaliteit, zoals bij Bauhaus en
De Stijl.
EXTRA UITLEG BIJ PUNT 3:
Functionalisme in de bouwkunst is een ontwerpprincipes waarbij de vorm van een gebouw
bepaald wordt door zijn functie. Dit betekent dat de nadruk ligt op praktische,
functionele aspecten van een gebouw, zoals gebruiksgemak, efficiëntie en structuur, in
plaats van decoratie of esthetische overwegingen.
Kenmerken van functionalisme:
o Eenvoudige, duidelijke vormen: Gebouwen hebben een functionele indeling zonder
onnodige versieringen.
o Geschiktheid voor gebruik: Elk ontwerpdetail is gericht op het verbeteren van de
gebruiksvriendelijkheid van het gebouw.
o Materialen en technologie: Er wordt vaak gebruikgemaakt van moderne
materialen en technieken die de functie ondersteunen.
4. Ontwikkelingen in de kunsten van Rusland
a. Bijvoorbeeld constructivisme, kunst en design werden ingezet voor sociale
verandering, met een focus op industriële materialen en geometrische
vormen.
EXTRA UITLEG BIJ PUNT 4:
Constructivisme is een kunststroming en filosofische benadering die zich richt op het
creëren van kunst die abstract en vaak geometrisch is, waarbij de nadruk ligt op het
gebruik van ruimte, materialen en de relatie tussen objecten. Het constructivisme
ontstond in Rusland rond 1915 en was sterk beïnvloed door de ideeën van de Russische
revolutie, waarbij kunst werd gezien als een middel voor sociale verandering en
vooruitgang.
2