Scheikunde havo examen
Zuivere stof 1 soort deeltje, dus 1 soort atoom
exotherm energie waarbij warmte ontstaat
mengsel verschillende soorten deeltjes
ammoniak NH3
vergisting glucose bv wordt omgezet in alcohol en CO2
ammonia in water NH3
waterstof H2
thermoplasten wordt zacht bij verwarmen. ketenpolymeren.
moleculen kunnen gaan bewegen
stikstof N2
thermoharder blijven hard en ontleden bij verwarmen.
moleculen zitten vast met extra binding
en kunnen niet gaan bewegen.
Zuurstof O2
polymerisatie dubbele binding openklappen en aan elkaar
plakken
glucose C6H12O6
aminozuren zuurgroep (-COOH-) met aminogroeo ( -NH2)
Koolstofdioxide CO2
peptidebinding binding waarmee aminozuren aan elkaar zitten
waardoor het een eiwit wordt.
koolstofmono-oxide CO
waterstof vlam en knal
ozon O3
O2 houtstaaf gloeien
waterstofperoxide H2O2
/ 1/8
, 3/25/25, 2:32 PM Scheikunde havo
CO2 helder kalkwater -> troebel
Zwaveldioxide SO2
I2 zetmeel donkerblauw
massagetal bovenaan atoom, aantal protonen en neutronen
dubbele binding broomwater -> ontkleurt
atoomnummer onder atoom, aantal protonen in de kern
SO2 broomwater
neutraal atoom evenveel protonen als elektronen
kraken uit grotere moleculen worden kleinere
moleculen gemaakt. ze worden uit
elkaar "gekraakt".
Hg2 met lading 2+ Hg heeft 80 protonen, dus 2x80= 160 protonen.
Lading 2+, dus 158 elektronen.
eerst groep periodiek alkalium metalen
systeem
tweede groep aard, alkalium metalen
periodiek systeem
17de groep periodiek halogenen
systeem
romeinse cijfer zegt bv Fe(II) heeft lading 2+
iets over de lading
van het atoom
in een O = afgemaakte s onder - en H = afgegaamte s
waterstofbrug onder +
heeft O negatieve
lading en H
positieve lading
OH-groepen hoe meer OH-groepen, hoe beter de stof
oplost. komt door sterkere bindingen en
waarschijnlijk een hoger kookpunt.
/ 2/8